De rit naar het zuiden.
Vorig jaar ben ik met mijn 100 Cols gestopt in Arlanc. Dat was omdat ik het
gevoel had dat ik niet meer op vakantie was, maar hard aan het werk. Al heb ik
toen aangegeven waarschijnlijk niet weer voor deze tocht naar Frankrijk te gaan,
ben ik deze winter toch weer aan het plannen geslagen. Het resultaat was
uiteindelijk een lijst met gereserveerde hotels van Arlanc naar Pau, een
gereedstaande huurauto en twee laatste overnachtingen.
Arlanc - St. Poncy
Het is goed weer als ik uit bed kom. De zon schijnt, het kon nog wel eens warm
worden. Na een standaard ontbijt, maak ik me klaar voor de fietstocht. Alles
wordt opgeladen en ik vertrek. Dan bedenk ik me; even terug naar het hotel voor
een foto en een stukje film. Dan hoeft ik tenminste niet zolang te wachten
voordat het postkantoor open gaat.
Na de eerste stempel , kan ik rustig beginnen aan de klim naar La Chaisse-Dieu.
In het zonnetje is het best warm, in de schaduw nog fris. Alleen klopt de
routebeschrijving eigenlijk niet. De Cote du Procureur is maar kort. Dan daalt
het even en begint de lange klim naar La Chaisse-Dieu. Daar kom ik aan het
zoeken. Ik heb een stempel nodig. Eerst op en neer bovenlangs. Dan de opgebroken
weg maar in. Daar gaat het mis. Ik loop met de fiets over de stoep. Deze is
nogal smal. Op een gegeven ogenblik raak ik met de fietstas de muur. Het hele
zijvak opengescheurd. Even later liggen de bananen op de weg.
Na de stempel, golf ik langzaam verder. Het gaat van klimmetje naar klimmetje.
Toch valt het niet tegen. Uiteindelijk gaat het over een lange afdaling naar
Brioude. De lange broek zit al lang in de tas.
Na Brioude is het echt warm. Ik stop om te eten en de jas moet nu echt uit. Ook
gaat de helm aan het zadel. Het is ondertussen nog maar 25 km, dus ik doe het
rustig aan. Zo nu en dan is het echt warm. Voor La Chapelle-Laurant staat een
bord Route barré a St. Poncy. Toch maar door rijden. Dan op 4 km voor St. Poncy
de mededeling dat de Route barré over 4 km is. Bij de brug dus. Ik neem de gok
en rij door. Inderdaad zijn ze bezig met de weg over de brug. Een klein stukje
gravel en het hotel is bereikt.
St Poncy - Jussac
Wanneer ik uit bed kom, is het bewolkt. Toch komt er rond ontbijt een faal
zonnetje tussendoor. Maar of ik het droog houd, ik betwijfel het. Bij het
afrekenen krijg ik ook nog even een stempel in het controleboekje aangeboden;
dat was bekend, er kwamen vaker van die fietsers langs.
Dan begint het echt. Zo vanuit het hotel de Cote de St. Poncy omhoog. Even
inrijden was er weer eens niet bij. Daarna volgen de klimmetjes elkaar weer
aardig op. Het is genieten hier tussen de Franse bollenvelden. Niet zoals bij
Hillegom en Lisse, maar de weilanden staan vol met wilde narcissen.
Dan let ik even niet goed op en rij verkeerd. Ik had al twee keer de plaatsnaam
Rezentieres op de routebeschrijving gezien, dus ik kwam in Rezentieres. Die
tweede regel voluit was echter "Rezentieres rechts laten liggen", dus niet door
Rezentieres. Gelukkig is het een kwestie van linksaf slaan en kom vanzelf weer
op de route. Schade: misschien 300 m. Na de hele tijd hoofdzakelijk geklommen te
hebben, is het nu even afdalen. Al zaten er uiteraard wel weer een paar hobbels
tussen. Dan daalt het toch lekker snel door naar Neussargues-Moisac. Hier wordt
nog even een mooi kort cote'tje gepakt naar Celles.
Volgens de routebeschrijving volgen er nu weer twee cotes. De eerste gaat vlot,
de tweede blijft maar uit. Had ik me toch iets op de afstand verkeken. Boven op
de Cote de Chastel wordt nog even gefilmd. Nu kan het nog, ik voel al weer
druppels en verderop ziet het er niet best uit.
Een paar km verder, op de klim naar de Col d'Entremont, begint het echt te
regenen. De plastictas gaat over de cameratas en de regenhoezen over de
dragertassen. Ook gaat de regenjas aan. Ondanks de regen wordt nog wel een foto
gemaakt op de col. De volgende col, 1 km verder en 3 meter hoger, heeft geen
bordje (of ik heb hem gemist). In een redelijk regenbuitje gaat het nu omlaag
naar Dienne. Dan komt het hoogtepunt van de vakantie. Over een afstand van zo'n
13 km gaat het naar een hoogte van 1589 m; de Col du Pas de Peyrol. Ondanks de
regen klim ik toch aardig lekker. Soms regent iets harder, dan weer iets minder,
soms is het zelfs bijna droog. Alleen met de km's kom ik niet uit. Ik had
berekend dat de col op 64 km zou liggen, zoals het er nu uit ziet, ben ik op 58
km boven.
Door het slechte weer was er geen mogelijkheid de kaart steeds te bekijken,
anders had ik vast wel als bonus de Col de Serre gepakt. Deze bonus had maar een
paar honderd meter hoeven te kosten. Eventjes rechtsaf tot op de col, daar links
aanhouden en voila, je zit vanzelf weer op de route. Maar helaas. Dan kom ik
over de top van een bergrug en besluit even te stoppen om te filmen. Laat daar
nou net een auto met een stel Nederlanders staan. Ik zeg goedemiddag wanneer ik
langs de auto rij. De deur gaat open en ik zeg nogmaals goedemiddag. Had ze het
toch wel goed gehoord.
Zij dachten dat ik verdwaald was, maar dat viel allemaal wel mee. Net als mij,
was het hun ook al opgevallen dat alle fietsers hier de zelfde kant op rijden.
Nou ja allemaal, alleen deze gekke Hollander reed omhoog, de rest allemaal
omlaag.
Even verder bereik ik de Col d'Eylac. Nou ja, een Col kun je het eigenlijk niet
noemen. Volgens mij loopt de weg gewoon continu door omhoog. Toch ben ik gestopt
om het bordje te fotograferen. De weg lijkt verderop namelijk gewoon dood te
lopen. In werkelijkheid draait de bocht naar rechts en begint een 1.6 km lange
klim van gemiddeld 9%. Dat is dus wel even iets anders. Vooral omdat het weer
harder gaat regenen en plotseling helemaal dicht trekt. Weg mooi uitzicht en de
kans om te filmen. Na veel gezwoeg ben ik plotseling boven; het zicht is maar
een paar honderd meter. Hier geen kans om te filmen; het zit potdicht. Wel wordt
een foto gemaakt. Er lopen hier veel wielrenners, allemaal komen ze vanuit
Salers omhoog. Ik schuif even een broodje naar binnen, trek een extra shirt aan
en begin aan de afdaling. Het uitzicht zou mooi moeten zijn, maar helaas. De
eerste paar km zit het nog steeds dicht.
In een lekker tempo gaat het omlaag. Nu nog een klim, de Col de Bruel. Volgens
de beschrijving een klimmetje van 4 km, maar het klimmen begint al 5 km eerder.
Ik snapte het ook al niet helemaal. Het is ondertussen droog en zo nu en dan is
het haast warm. De col wordt 8 km eerder bereikt dan verwacht. Maar goed, de
vorige col ook al 6 km te vroeg. Dan begint de laatste afdaling, met de
gebruikelijke hobbels, naar Jussac. Daar kom ik direct voor het hotel uit.
Jussac - Rocamadour
Buiten
is het fris en bewolkt. De eerste km's waren echt fris. Uiteraard begon het weer
bijna direct met een klim. Dit keer niet zo steil en ook niet zo lang. Op een
gegeven ogenblik zie ik een lokale wielrenner voor me rijden. Het klimt langzaam
en ik kom warempel steeds dichter bij. Gelukkig voor hem, was de helling te kort
om hem helemaal in te halen. Je zult maar door een vakantieganger met volle
bepakking ingehaald worden. Dat is pas een afgang.
Dan duik ik bij St. Etienne-Cantales omlaag naar Laroquebrou. Even stop ik op de
brug, dan begint de klim naar de Cote du Brascou. Het is ondertussen zweten, de
zon is doorgebroken. Bovenaan de helling wordt dan ook gestopt om de lange broek
uit te trekken. Bovendien is het tijd om te eten. In korte broek, maar met jasje
gaat het verder. Dat jasje is niet voor niets; tijdens afdalingen is het nog
best fris. De volgende Cote dient zich al weer aan. Na Sousceyrac klimt het nog
even, dan begint een lange, snelle afdaling naar St. Cere.
Na St. Cere volgt een nieuw stukje route. De beschrijving klopt niet helemaal.
De D118 wordt dik binnen de 4 km bereikt, het zijn er eerder 2,5. Behalve dat
het hier begint te regenen, begint hier ook de magnifieke klim naar Loubressac.
Eerst geniet ik van het uitzicht over het dal van de Bave met het kasteel
Castenau. Dit besluit ik op de video vast te leggen nu het nog niet zo hard
regent. Dan zie ik op een andere helling weer iets kasteelachtigs liggen. Ik heb
geen zin om in de regen een tweede keer te stoppen, dus dit is helaas niet
vastgelegd. Na verloop van tijd blijkt het namelijk Loubressac te zijn. Ik draai
er onderdoor en kom op een pleintje voor het Middeleeuwse gehucht uit. Hier
wordt toch even gestopt.
In de volgende km's wordt het langzaam weer droog. Dan de laatste km's tot
Rocamadour. Hier gaat het eerst naar het uitzichtpunt; dat doet iedereen. Dan
terug naar de Office du Touristme om uit zoeken waar mijn hotel ligt. Dat blijkt
is inderdaad beneden in het centrum te zijn. Ik duik omlaag, rij het poortje
door en ben bijna direct bij het hotel. Ik besluit hier maar direct te blijven.
Na een verfrissende douche wordt het sight seeing. Eerst een grote stempel in
het controleboekje en dan verder kijken. Het stikt hier van de toeristen, dus ik
val niet op. Ik wandel eerst het dorp door, dan weer terug en links de trap
omhoog. Dan rechts buiten langs omhoog tot aan de processieweg. Vandaar klim ik
het laatste stuk omhoog tot de parkeerplaats. Vervolgens loop ik via de andere
kant van de processieweg terug omlaag. Uiteindelijk bereik ik, moe, voldaan en
nat (want het regent de hele tijd al weer) het hotel. Ik heb nu bijna het hele
dorp al gezien en van verschillende kanten vastgelegd.
Rocamadour - Tournon
Wanneer ik de vensters opendoe, zie ik maar weinig. Het regent nog net niet,
maar het zit wel dicht. Na het ontbijt is er niets veranderd. Dus maar snel op
de fiets. Het begin is vandaag echt heftig. Direct vanaf de eerste meter gaat
het omhoog. De lengte valt me; na 1 km ben ik 100 m geklommen en sta in
l'Hospitalet, zeg maar boven aan Rocamadour. Hier begint en fantastische rit
langs de kloof waar de Aizou door stroom en waar Rocamadour ook in ligt. Eerst
gaat het heerlijk bovenlangs, dan gaat het langzaam langs de helling omlaag.
Voor zover het weer het toelaat, is het uitzicht mooi. Dan begint de klim naar
de Cote des Vitarelles. Naarmate ik hoger kom, is het mistiger. Bij Cales, op
het hoogste punt, is het zicht beperkt. De wolken hangen vandaag dus echt laag.
Dat is echt duidelijk wanneer ik weer begin te dalen. Al na een paar km wordt
het zicht beter. Op de klim van de Cote de Payrac gaat de grove mist over in
regen. In Payrac aangekomen regent het lekker. Er wordt even eten gehaald en,
100 m verderop, bij de Post een stempel gescoord. Met de regen valt het toch
mee, het is alweer vrijwel droog.
Het is hier alles behalve vlak. Het ene klimmetje volgt op de ander. Toch rij ik
lekker door. De regen valt eigenlijk best mee. Op de afdaling lijkt het aardig
te regenen, tijdens de klimmetjes blijkt het toch vrijwel droog te zijn. Ik zit
nu op een lange route naar Fumel en passeer plaatsjes als Salviac, Cazals en
Frayssinet.
Vooral deze laatste is belangrijk. Hier begint een lange afdaling richting Fumel.
Nou ja, afdaling, met alle tegenwind moet toch bijna continu bijtrappen. Wanneer
ik bij Condat rechtsaf sla en aan het klimmetje naar Fumel begin, begint het ook
weer te regenen. Hierdoor mis ik het uitzicht over de Lod.
In Fumel zie ik eerst nog geen postkantoor; het is immers een verplichte
stempelplaats. Dus verderop draai ik even en klim terug naar het dorp. Nu zie ik
ook een bordje richting Post. Even een stempeltje halen en weer verder.
Zoals altijd, voelen de laatste klimmetjes het zwaarst. Dan zie ik Tournon
liggen. De oude stad ligt (uiteraard) bovenop een heuvel. Nu nog het hotel
zoeken. Volgens de routebeschrijving moet ik op de rotonde richting Agen; dat is
links. Ook links zie ik een grote I bij een informatiebord. Daar staat hopelijk
het hotel op vermeld. Terwijl ik een rondje draai over de rotonde, kom ik voor
het hotel langs toeren. Dat was snel gevonden! En zo lekker dicht op de route.
Tournon - Castera-Verduzan
Volgens de weersverwachting krijg ik vandaag eindelijk eens een keer goed weer.
Vanochtend eerst nog bewolking, na de middag zon. Verder begint de tocht vandaag
ook uniek; het gaat eerst omlaag. Maar het duurt niet lang of de eerste Cote
dient zich aan. Maar het gaat nog lekker en het duurt dan ook niet lang voordat
ik rechts het kerkje van Gouts zie staan. Na 200 m naar rechts en ik ben in
Gouts. Had ik ook eigenlijk net zo goed voor het kerkje langs kunnen fietsen.
Ik zit nu trouwens op een heel mooi binnenweggetje, echt maar 2 tot 2,5 m breed.
Ik slinger langs boeren hoven en tussen velden door. Dan even omhoog, dan weer
omlaag. Wanneer ik weer op de grotere weg ben, heb ik geluk. De volgende twee
plaatsen van de routebeschrijving mag ik rechts/links laten liggen. Oftewel de
route loopt niet door de dorpjes die boven aan de helling liggen. Pas bij
Puymirol moet ik er aan geloven. Hier gaat het de Cote de Puymirol omhoog.
Volgens de beschrijving zwaar, met uitroepteken, maar het valt absoluut niet
tegen. Boven haal ik eerst een stempel, dan stop ik om iets te eten.
Na de afdaling steek ik de N113 over. In een flits zie ik een bord met iets van
pont en ferme, ach zal wel. Een km verder sta ik echter voor de brug. Een "route
barré" is meestal met de fiets nog wel te nemen, maar dit is te erg. Eerst een
grindheuvel van een meter en dan een hek van ruim 2 meter. En aan de andere kant
nog een keer het zelfde. Ik keer dus maar, rij terug naar de N113 en ruim zo'n 4
km richting Agen. Daar kan ik wel het 120 m lange houten hangbruggetje over.
Omdat ik heb vergeten een foto van de afgesloten brug te maken, rij ik even
terug naar de brug om van deze (andere) kant een foto te maken.
Dan gaat het rustig verder. Nou ja, rustig, ik probeer ondanks de tegenwind het
tempo zo hoog mogelijk te houden. Maar de wind blaast zo hier en daar fors
tegen. Achter Astaffort worden we van de N21 gestuurd. Deze drukke weg is te
gevaarlijk. Het alternatief is weer een binnenweggetje van 2 tot 2,5 m breed.
Gedeeltelijk is de route hier vrijwel vlak, maar er zitten ook een paar gemene
klimmetjes in. Onderweg merk ik nog even hoe smal de weg is. Wanneer er voor
Hillére een vrachtwagen tegemoet komt, stop ik in de berm om de wagen er langs
te laten.
Dan bereik ik Lectoure, ook deze stad op een heuvel hoef ik niet in. Over en
glooiend terrein, eerst meer omlaag, later meer omlaag, gat het richting
eindpunt van de dag; Castera-Verduzan. Ook hier blijkt het (luxe) hotel direct
aan de route te liggen.
Castera-Verduzan - Pau
Dit is al weer de laatste etappe van deze rit. Voor de afwisseling ben ik direct
in korte broek vertrokken. Volgens de voorspelling wordt het de hele dag zonnig.
Nou streep dat hele maar weg, ik start onder een dicht bewolkte hemel. Toch is
het lekker fietsweer. Vandaag moeten de Pyreneeën in zicht komen. Maar zo ver is
het nog lang niet. Eerst gaat het over een paar heuvels naar Vic-Fézensac.
Dan volgt 22 km lang het dal van de Guiroue. In dit traject zit amper klimwerk.
Heel langzaam glooit het licht omhoog. Ik kan voor de afwisseling eens vlot
doorrijden. Wanneer de Donjon van Bassoues in zicht komt, is het glooien ook
over. Er moet weer geklommen worden. Achter het dorp wordt even gestopt om te
eten en het jasje uit te trekken.
Langs weidse graanvelden gaat het verder, tot ik de afdaling naar Marciac kan
inzetten. Ik schiet vandaag echt lekker op. Ik krijg nu warempel een vlak
gedeelte. Het is niet lang, maar toch. Om vanuit het dal van de Arros naar het
volgende dal te komen, moet uiteraard een heuveltje overwonnen worden. Dat
klimmen gaat nog wel, de energie is er wel, maar ergens lijkt een
brandstofleiding verstopt te zitten. De motor levert geen vermogen meer en al
helemaal geen piek vermogen. Alles gaat dus rustig op zijn tijd, voor elk
klimmetje wordt geschakeld, even de laatste meters staand op de trappers
doorknallen lukt niet meer.
Na een relatieve rust van 7 km, komen nu de echte cotes van de dag. Op een
afstand van 17 km liggen de Cote de Lahitte, de Lembeye en de Sinacourbe. Oh ja,
daar tussen liggen nog een paar hellingen zonder naam. De teller loopt al weer
mooi richting 100 km. Alleen de eerst nog rustige D934, begint richting Pau
steeds drukker te worden.
Dan op een heuvel, zie ik een paar vage schimmen opdoemen aan de horizon. Nee,
het zijn geen wolken met donderkoppen van buien, het zijn de eerste uitlopers
van de Pyreneeën. Pau kan nu niet ver meer zijn. Na de laatste afdaling voorbij
Morlaàs, gaat het echt Pau in. Er is veel verkeer en zo nu en dan een
verkeerslicht. Ik volg netjes, zoals aangegeven de borden Saragosse. Dan mis ik
bijna een afslag. Met één been op een trapper en de ander aan de grond, huppel
ik naar de overkant en rij een klein weggetje in. Verder wordt de weg weer
breder en is (bijna) alles rood-wit geschilderd. Volgens mij daal ik hier via
een race/stratencircuit af richting rivier. Ik had verwacht voor de brug uit te
komen, maar kom nu voor het station langs. Hier besluit ik de 100 Cols af te
sluiten. Ik ga het station in voor een stempel; zo netjes geëindigd in Pau.
Terug
Het pick-up punt van Europcar in het centrum van Pau blijkt bij het hotel
Funiculaire, schuin tegenover het station, te zijn. Daar staat een huurauto voor
me klaar. Na enig papierwerk was ik tijdelijk de gebruiker van een vrijwel
nieuwe Renault Megane. Na de nodige problemen met het opklappen van de
achterstoelen en het zoeken van de handrem, gaat het richting Clermont-Ferrand.
Daar wordt de fiets weer uitgeladen en de auto even door het verhuurbedrijf
geïnspecteerd. Dan door naar het hotel. De volgende dag fiets ik terug naar
Arlanc. Toch wel makkelijk zo'n huurauto die je in de ene plaats ophaalt en
ergens anders weer kunt inleveren. Het is zeker niet goedkoop, maar door
verschillende verhuurbedrijven en verschillende wagen te proberen, kun je soms
een flink bedrag besparen.
Henk Luggenhorst