Noord-Alpen en Jura
Naar het startpunt
Het begint niet best; na een lange bedrust (9:30) kom ik totaal uitgeput uit
bed. Het is alsof ik bijna niet geslapen heb. Toch is dan niet het geval, ik
juist goed geslapen. Als ik de luiken open doe, staat de zon al hoog aan de
hemel te branden. Als dat tekenend is voor vandaag er de rest van de vakantie,
dan wordt het toch weer afzien.
Na het ontbijt pak ik alles op de fiets. Dat valt toch wel weer even tegen met
zo'n last op de fiets. Dat rijdt heel anders. Het eerste stukje gaat het golvend
richting Morez, dan duik ik omlaag het dal in. Ik rij langs Morez en begin aan
de klim naar les Rousses. Ik rij grote stukken in de schaduw. Zelfs met het
klimmen kan ik het jasje nog wel aan hebben. Ik rij direct door naar boven. Dan
even de juiste afslag pakken en ik ga bij la Cure de grens over. Na bijna 2 km
ben ik op de Col de la Givrine (1228 m). Hier stop ik even om iets te eten en
het navigatiesysteem aan te zetten. Tommie is ergens totaal van slag. Al zit de
juiste route er in, hij weet me niet de goede kant op te sturen. Vandaar dat ik
in de omgeving van Grens een tijdje zit te klungelen. Er lopen hier trouwens ook
meer wegen dan op de kaart staan. Zo hier en daar pak ik een stuk fietspad
richting Genève. Maar ja, zo hier en daar ontbreken ook weer bordjes. Bij
Divonne steek ik nog een klein stukje door Frankrijk. Dan krijgt Tommie in de
gaten wat de bedoeling is. Hij loodst me netjes richting Mies en door naar
Genève. Vanaf Mies rij ik langs het Meer van Genève. Het is een drukke weg waar
weinig te zien is. Maar ja, het moet even. Bij Genève stop ik even aan de
boulevard om iets te eten. Het is ondertussen half één en ik heb er al 70 km op
zitten.
Dan gaat het verder op de aanwijzingen van Tommie door Genève. Dat gaat heel
netjes. Alleen wordt ik een weg ingestuurd die afgesloten is in verband met
werkzaamheden. Maar ja, met de fiets kom je overal langs. Buiten Genève gaat het
even mis; ik krijg de opdracht “rechtdoor over de rotonde, eerste afslag”. Pak
ik de eerste afslag, krijg ik bijna direct te horen dat ik moet keren. Miste hij
toch een afslag op de rotonde. Nu moet ik rechts op de rotonde, weer de eerste
afslag.
Richting Reignier begint het weer aardig te golven. Ik heb ondertussen uitzicht
op bergen met sneeuw, weer eens iets anders.
De bergen beginnen steeds dichter bij te komen. Zo hier en daar hangen er wolken
dicht langs de berg. Afwachten hoe het verder gaat. Dan wordt ik via een
industrieterrein naar St. Pierre gestuurd. Daar begint de laatste klim van de
dag. Aan het begin van de Gorge des Eveaux wordt gestopt om iets te eten. Dat is
hoog nodig. Het is ondertussen bijna half drie en ik heb nog 21 km te gaan.
Eitje zou menigeen zeggen, maar het gaat wel 21 km lang omhoog. Al is het
hoogteverschil slechts 528 m. Dat maakt de 21 km wel een stuk langer. De nauwe
kloof wordt afgewisseld door bredere stukken dal. Er blijkt onderweg zelfs nog
een stuk met een lichte afdaling te zitten. Dat maakt de kilometers sneller,
maar de klimmeters hoger. Dan wijken de bergen uiteen en kom ik in een heel open
gebied. St. Jean de Sixt is bereikt. Achter St. Jean wordt het dal nog even smal
en 3 km verder rij ik la Cluzas binnen. Nou alleen het hotel nog zien te vinden.
Ik klim het dorp door richting Col des Aravis, maar zie gaan Alp Hotel. Het kan
niet goed zijn, ik moet hem gemist hebben. Ik draai en toer weer terug. Dan zie
ik links het hotel. Voor de deur wordt de bagage afgeladen en ik stap naar
binnen. Ik wordt verwacht; gelukkig. De fiets wordt een smal gangetje met alle
nog smallere deurtjes ingeschoven. Hij staat half op een bosmaaier. 's Winters
worden hier waarschijnlijk de ski’s opgeslagen. La Cluzas is immers een skidorp.
Terwijl ik dit zit te typen, zie ik dat het buiten stevig regent. Ik had daar
net ook al soms het gevoel dat ik een paar druppels voelde. Nou maar hopen dat
het morgen droog blijft.
Col des Aravis
Het gaat helemaal niet goed. Voor de tweede keer kom ik na een lange nachtrust
vermoeid uit bed. Het is misschien niet helemaal zo erg als gisteren, maar toch.
OK, gisteren was een zware dag geweest. Alleen had dat eigenlijk niet zo'n
aanslag mogen zijn. Ik voorzie een kortere route dan gepland voor vandaag.
Na een minimaal Frans ontbijt, met veel jam, stap ik om 8:50 op de fiets. Dit is
netjes bijgehouden om te kijken hoe de klim naar de Aravis gaat. Dit zou zo’n
450 m moeten zijn, het blijken er slechts 432 te zijn. Wil ik vandaag de hele
rit goed rondkomen, zou ik met minimaal 600 m/uur moeten klimmen. Oftewel, ik
moet binnen 3 kwartier boven zijn. Ik heb het jasje aan. Dat gaat het eerste
deel van de klim prima. Alleen na 4 km, bij Les Etages, kom ik in de zon en is
het toch eigenlijk te warm met het jasje aan. Ik wil niet voor de Col stoppen,
dus trap ik maar door met het jasje aan. Zo hier en daar krijg ik een
haarspeldbocht. Dan komt de wind even van de andere kant en kan ik iets koelen.
Het tempo is aardig constant, maar of het snel genoeg is?
Dan komen er een aantal gebouwen in zicht. Het zijn de souvenierwinkeltjes op de
top van de Aravis. Ik parkeer de fiets tegen het hek voor het kapelletje. Dan
kijk ik op het horloge; 9:38. Ik heb 48 minuten geklommen, dat is eigenlijk te
langzaam. Maar voor de zekerheid is er een tweede controle punt. Na een foto te
hebben gemaakt, daal ik af richting Flumet.
Hier is het continu keren en draaien. Er zitten een hele serie korte bochten
achter elkaar. Het uitzicht omlaag naar La Giettaz is mooi. Dat komt uiteraard
ook omdat hemelsbreed in een kleine afstand, een heel eind gedaald moet worden.
Verderop schuin rechts kijk ik het dal in richting Flumet. Achter La Giettaz heb
ik het steilste stuk gehad. Nu gaat het de Gorges de l'Arondine in. Hier kan ik
het jasje nog heel goed aan hebben. In het dal komt geen zon, dus de temperatuur
zakt flink. Dan klimt het nog even een stukje en ik duik omlaag naar Flumet. Bij
het postkantoor zet ik de fiets aan de kant. Even de tijd controleren. Het is
vijf over tien; ik ben één uur en 15 minuten onderweg en heb 19 km met circa 470
m hoogteverschil afgelegd. Al met al heb ik zo ongeveer 20 % van de geplande
trip over Albertville de Col des Saises achter de rug. Zou ik de rest in het
zelfde tempo kunnen rijden, dan heb ik nog 5 uur pure rijtijd voor de boeg. Maar
dat is zonder tijd om te eten, fotograferen of filmen. Bovendien mag het tempo
niet inzakken. Wil ik ook nog iets zien, dan heb ik tussen 6 en 7 uur nodig om
rond te komen. En dan mag er niets tegen zitten. Gezien de voorspelling van
buien met onweer in de namiddag, vind ik dit risico veel te groot.
Ik haal een stempel bij het postkantoor en draai mijn fiets. Ik rij terug
richting Aravis. Nu heb ik alle tijd om te genieten van de omgeving. De natuur
is nog nat, dus overal komt er water omlaag van de berg. Mooi om te zien. Net
achter de Gorge stop ik. Het is tijd om iets te eten en ik had een hoge waterval
gezien. Als de fiets tegen het hek staat en ik met de camera een eindje verder
op de weg sta, beginnen er een stel te mekkeren. Wat ze te mekkeren hebben, weet
ik niet. Ik mekker geen Frans. Waar die schapen ook zo snel boven van de helling
vandaan kwamen, weet ik niet. Maar ze dachten natuurlijk dat er iets te halen
viel.
Langzaam klim ik omhoog naar de Aravis. Een paar keer stop ik om te filmen. Dan
wordt de bebouwing van de Col bereikt. De fiets wordt voor het stenen bord van
de col geplaatst voor een foto. Wat op valt is dat de col aan deze kant 11 m
hoger is dan aan de andere kant. Achter de col ga ik uitgebreid in het gras
zitten genieten van de omgeving. Na een banaantje en een paar broodjes stap ik
op voor de afdaling naar la Cluzas.
Aangezien het nog vroeg is, besluit ik een extra stukje te fietsen. Op de
rotonde voor La Cluzas draai ik rechts omhoog de Vallee des Confins in. Deze
onbekende helling blijkt best pittig te zijn. Met de besneeuwde bergtoppen
verscholen achter de wolken, klim ik langzaam omhoog. Dan komen er een paar
haarspeldbochten. De weg lijkt hier nog weer steiler. Maar ook hier wordt les
Confins bereikt. Ik fiets echter gewoon door. Verderop, vlak voor het einde van
de weg, moet nog een uitzichtpunt zijn. En dat klopt. Bij een bordje dat een
hoogte van 1432 m aangeeft, stop ik. Hier kijk ik uit over een ander dal; het
dal van de Borne. Voor een afdaling dat dal in, heb ik de verkeerde fiets bij
me. De weg bestaat uit steenslag.
Dan gaat het voor de laatste keer van de dag omlaag. Onderweg volg ik nog een
bordje la Cluzas. Deze weg houdt de rechterkant van het dal aan, in plaats van
door het dal te dalen. Even klimt het iets, dan begint het eerst langzaam,
daarna sterk te dalen. Een paar km voor la Cluzas kom ik weer op de andere weg.
Dan gaat het door naar het hotel. Het is nog maar kwart over twee als ik terug
ben. Toch treur ik niet. Langs de berg hangen wolken waar zo regen uit kan
komen. Het blijft echter nog twee uur droog. Rond kwart over vier begint het
toch te regenen. Ook begint het te donderen. Ben ik even blij dat ik niet met
dit onweer en deze plensbuien nog onderweg ben. Volgens de oorspronkelijke
planning had ik nu nog op de Col des Aravis gezeten. Dat was alles behalve leuk
geweest. Nu heb ik tenminste de hele dag genoten van de fietstocht. Al was deze
maar 50 km, toch heb ik 1450 m hoogteverschil gemaakt. Niet slecht voor een
plattelander.
Weg uit de Alpen
Het is fris vanochtend. Dat merk ik duidelijk als ik even het balkon opstap.
Maar zoals men altijd zegt: Meten is weten. Dus leg ik de km-teller een tijdje
buiten. En inderdaad, hij geeft maar 13 graden aan. Na een ontbijtje sta ik snel
bij de receptie om te vertrekken. Maar oh jéh, ze hebben een nieuw apparaatje
voor de creditcard en ik heb mijn nieuwe met chip nog niet. Hoe moet dat ding nu
uitgelezen worden. De eerste dame komt er niet uit. De kaart wil er wel in, maar
geeft geen resultaat. Logisch, er zit geen chip in. De tweede gaat ook aan het
proberen. Afrekenen zit er alleen nog steeds niet in. Dan maar naar de bar, naar
een derde collega. Deze man weet de gleuf waar de kaart door moet wel te vinden.
Maar nog steeds geen resultaat. Na nog 5 tot 10 keer draaien van de kaart wordt
eindelijk de juiste houding, richting en snelheid gevonden. Hoef ik nog net de
portemonnee niet op de kop te houden.
Omdat het toch fris is, stap ik weer met helm en jasje op de fiets. Inrijden is
er weer niet bij, het hotel staat nog steeds aan een helling van 7 %. Achter les
Etages krijgt de zon me toch weer vol te pakken. Het jasje gaat uit en de helm
wordt omgeruild voor een petje. Na precies 7 km fietsen heb ik de eerste col van
de dag te pakken; de Col de la Croix Fry (1477 m). Hier haal ik in het eerste
restaurant direct mijn verplichte stempel. Even geniet ik van het uitzicht op de
besneeuwde bergtoppen in de verte. Dan gaat het, uiteraard met jasje en helm,
omlaag.
Eerst passeer ik Manigod en na 13 km dalen ben ik in Thones. Dit dorp wordt twee
keer doorkruist op zoek naar een supermarkt. Deze wordt gevonden en hier worden
een paar broden en bananen ingeslagen. Zo kan ik weer twee dagen vooruit. Voor
ik op de fiets stap, wordt Tommie nog even wakker geschud.
Over een drukke weg gaat het richting Annecy. Voor het gehucht Alex wordt op een
rotonde links aangehouden, daar ligt nog een helling! Helm en jasje worden weer
geruild voor het petje. Tijdens deze wissel komt een dame op racefiets voorbij.
Ik pak de fiets en zet de achtervolging in. Halverwege de Col de Blufy haal ik
haar in. OK, ze is niet meer de jongste, maar ingehaald worden door een
vakantiefietser met bagage moet toch aardig aankomen.
Net achter de col stop ik voor een kleine maaltijd. Het is weer hoogste tijd.
Bovendien wordt Tommie in gereedheid gebracht om me straks door Annecy te
leiden. De eerste rotondes is geen probleem. Bij het centrum merk ik dat het mis
gaat lopen. Ik moet links - rechts, maar dat is het voetgangergebied in en dat
is aan de andere kant van dat hek langs de weg. Dan maar de stoep op, terug en
de winkelstraat in. Heel voorzichtig toer ik door. Ik heb geen idee hoe hij het
heeft gedaan, maar ik kom netjes aan de goede kant Annecy uit. Ik ben mooi op
tijd. Het is nog maar half één en ik heb er al 55 km opzitten.
Nu begin ik aan een etappe Frans vlak. Oftewel, continu klimmen en dalen. Pas na
het gehucht Marcellaz-Albanais gaat het even echt omlaag. Dan kruis ik de Fier
en begint de laatste beproeving van de dag. Eerst moet de Cote de Moye bedwongen
worden. Slechts 135 m op pakweg 3 km; een opwarmertje. Na een korte afdaling
begint de klim richting Col du Clergeon. In 8 km moet 550 m hoogteverschil
overwonnen worden. Daar komt nog bij dat de helling niet constant klim; de
steilste 5 km zitten tussen 8 en 10 %. Aan het begin voel ik een tijdje
regendruppels. Dat ziet er niet goed uit. Met een paar tussenstops om uit te
hijgen, wordt toch de (eerste) top gehaald. Van hier is het nog 3 km tot de col.
Maar er is een ander probleem: ik hoor het donderen. Het laatste wat ik wil is
met onweer op bijna 1000 m hoogte zitten. Er wordt even een tandje bijgeschakeld.
Hier boven is het toch vrijwel vlak. Dan komt er nog even een kort klimmetje en
de Col du Clergeon is bedwongen. Er wordt snel een banaan naar binnen geschoven,
jas aan, helm op en wegwezen. Het eerste deel is mooi asfalt. Ik ga dan ook
volle snelheid omlaag. Als het asfalt slechter wordt, begint het ook te regenen.
Ik besluit alle tassen goed in te pakken en trek ook de regenjas aan. Dan maar
weer verder. Het begint langzaam meer te regenen. In het dal hangt een forse
onweersbui. Bij Ruffieux begint het toch wel erg hard te regenen. Ook beginnen
de remmen grip te verliezen als gevolg van al het water. Dan toch maar schuilen.
Bij het afdak van een winkeltje wordt een stop gehouden. Mooi even de
gelegenheid iets te eten. Na een kwartiertje is de bui over en stap ik weer op
de fiets. Het is wel broeierig met de regenjas nog aan. Na een tijdje is ook de
weg al weer droog. De jas blijft aan, ik ben toch bijna over. Ik steek de Rhône
over en verlaat de route van de 100 cols. 4 Km buiten de route ben ik bij het
hotel.
Het eerste dat in de kamer gebeurd, is het opnemen van waterschade. Het valt
mee, slechts een tas heeft iets doorgelaten, maar door de goede verpakking is de
inhoud droog gebleven. Alleen zit ik vanavond wel met natte schoenen in het
restaurant.
Grand Colombier
Ach vandaag staat maar een kort ritje op het programma. Als ik straks op de
route zit, is het volgens de beschrijving nog maar 65 km tot de volgende halte.
Maar goed, zo ver is het nog lang niet. Als ik de vensters opengooi is de wereld
klein. Het zit hartstikke dicht. Ook de weersvoorspelling is niet al te
denderend. Er staan me veel te veel wolken en slingers in beeld. De hele dag
kans op buien en in de middag kans op onweer. Daar wordt een mens niet vrolijk
van, zeker niet als men met de fiets onderweg is. Iets vrolijker werd ik van het
ontbijt. Dit keer geen stokbrood, maar gewoon Frans brood van redelijke
afmeting. Daar schuif ik er dus 3 van naar binnen, gevolgd door een broodje met
chocolade sporen. Dat was duidelijk prettiger dan stokbrood.
Dan snel op pad. Het eerste obstakel wordt al na 5,5 km verwacht. Maar het is zo
mistig dat ik vanaf het hotel de hele berg niet zie liggen. Pas halverwege de
voet zie ik een donkere gedaante opdoemen uit de mist. Daar moet ik dus omhoog.
Van de eerste 9 km van de klim heb ik geen profiel. Ik weet alleen dat het circa
625 m omhoog gaat over een afstand van 9 km. Door het dorp Culoz gaat het nog
wel. Als ik tussen de wijnhellingen kom, trekt het stijgingspercentage al flink
aan. Langzaam zwoeg ik omhoog. Gaat het zo slecht, of klopt die helling niet?
Bij een mooi punt stop ik om te filmen. Dat gaat nu nog; ik heb nog zicht op het
dal. Nu komen er een paar hele korte bochten achter elkaar. Dat schiet tenminste
op omhoog. Vreemd, ik maak volgens mij veel meer hoogtemeters dan kilometers. Ik
zit ondertussen zo nu en dan in de wolken. Dat betekent weinig zicht en een paar
keer stoppen om de zweetband uit te wringen. Onder deze condities vangt hij nog
veel meer vocht op. Na zo'n 6,5 km kom ik er achter waarom het zo zwaar ging. Ik
heb het eerste deel van de hoogtemeters al achter de rug en over de resterende
afstand tot 9 km is het vrijwel vlak.
Na precies 9 km kom ik bij de afslag rechts omlaag. Hier komt het hoogteprofiel
dat ik bij me heb omhoog. De volgende kilometers weet ik dus precies wat me te
wachten staat. Maar of je daar blij mee moet zijn, dat is een tweede. De eerste
km is 9%, de tweede 8,5 %. Maar doordat het niet helemaal constant klim, zitten
er toch flink steile passages tussen. Aan het eind van de tweede km begin ik
toch echt te hijgen en te puffen; dit is alles behalve 8,5 %. De helling trekt
aan richting 14 %, zwakt dan iets af en trekt nog een keer weer aan. Na ruim 12
km vanaf de voet gaat het eindelijk weer eens iets makkelijker. Het gaat even
terug naar pakweg 4 - 4,5 %. Na vele kilometers bos en rotshelling rij ik nu
tussen de weilanden. Verderop moet een auberge liggen waar een verplichte
stempel gehaald moet worden. Voordat ik die bereik moet nog even een inspanning
worden verricht. Dan draai ik de doorgaande weg af richting auberge. Het lijkt
niet erg open. Wanneer ik fiets tegen een muurtje zet, hoor ik gerammel. Een
vrouwtje doet de deur open, ze zal me wel gezien hebben. Ik loop achter haar aan
en bestel een appelsap en een stempel. Beide is mogelijk.
Na een korte stop begin ik aan de laatste 2,3 km van de klim. Om 11:40, na 2:40
klimmen (inclusief een aantal stops), bereik ik de top van de Grand Colombier
(1505 m). Het uitzicht hier is zeer beperkt, ik zit te veel tussen de wolken. Ik
trek eerst maar eens een droog shirt en windstopper aan; het is hier fris. Na
een uitgebreide lunch besluit ik nog even te filmen. Aan de rand van de
parkeerplaats besluit ik zo netjes te zijn iets verderop te gaan staan filmen.
Een vrouw had net haar broek laten zakken toen ik daar wilde gaan staan filmen.
Na een rust gaat het verder. Het is nu kilometers afdalen. Het eerste deel is de
weg goed, later toch iets minder. Vandaar dat ik niet zo heel snel omlaag ga.
Bovendien is de weg zo hier en daar nat. Dan liggen er een stel gezaagde bomen
langs de weg en ligt er iets modder op de weg. Nou ja, iets? Langzaam glibber ik
door een dikke laag bergklei. Na 100 m ben er door. Maar dan moet ik stoppen om
een dik pak klei van de voorremmen te verwijderen. Er zat zo veel van die troep,
het wiel liep gewoon aan.
Ik kom nu in een heel ander gebied. Het is open en het golft. De windstopper en
het dikke shirt gaan uit en het natte dunne shirt gaat weer aan. Die droogt zo
wel onderweg. Bijna 20 km lang golf ik steeds iets meer op dan neer. Al met al
ben ik gestegen van 600 m tot bijna 900 m. Dan draai ik rechts af de Col de
Berentin omhoog. Niet dat deze col erg zwaar is, nee de helling valt best mee.
Het is alles wat al is geweest vandaag, wat de klim zwaar maakt. Langs
schitterend bloeiende velden toer ik verder tot de Berentin bereikt wordt. Na
een korte stop begin ik aan de laatste afdaling van de dag. Helaas heeft de
wegbeheerder hier gesloten de weg weer eens een beetje uit te stukken. Her en
der moet ik om het losse grind slingeren. Bepaalde stuken zijn maar geheel
vervangen, dat daalt veel beter. Bij Le Poizat wordt het ook hoog tijd dat de
weg opgelapt wordt. Er ontbreken complete stukken asfalt. Dat is erg opletten
tijdens het dalen.
Dan wordt toch St. Germain de Joux bereikt. Ik toer het dorp door op zoek naar
het hotel, maar zie niets. Als ik terug rij zie ik het bord aan de kerk. Ik duik
een stukje omlaag, steek de grote weg over en rij de stoep voor het hotel op. De
fiets gaat voor vannacht de garage in. Zelf zit ik in kamer 16. Een trap omhoog,
om de trap en ik ben er. Het is er donker, dus ik wil een luik open gooien. Dat
kan wel, maar ik kijk recht tegen een auto. Volgens de achterkant van het hotel
zit ik op de begane grond.
Haute Jura
Vandaag gaat het terug naar Chapelle des Bois. Ook heb ik vandaag de laatste
echte klimmen. Slechts één col en twee Cotes moeten beklommen worden. Het enige
waar ik niet blij van wordt, is het weerbericht. Gezien de wolken die ze voor de
hele dag tonen, is het niet zozeer de vraag of het gaat regenen dan wel wanneer
het gaat regenen. Maar goed, na alle regen en onweer van gisteravond is het hier
toch maar mooi opgedroogd.
Vandaag weer geen opwarmrondje, maar direct de berg op. Ok, na 250 m heb ik even
een stukje rust en dan begint de eerste klim van de dag. Heel rustig gaat het
omhoog langs dorpjes als Echallon, le Cretet en Belleydoux. Meestal klimt het,
zo nu en dan is het ongeveer vlak of daalt het licht. Het uitzicht naar rechts
wordt steeds mooier. Ver onder mij stroomt de Semine, deze is alleen nooit te
zien.
Achter Belleydoux gaat het omhoog naar de Col de la Croix de la Serra. Ik
probeer het kruis op de col op de digitale plaat vast te leggen, maar het beeld
bevriest tijdens het afdrukken. Ik probeer van alles, maar er is geen beweging
in de camera te krijgen. Zelfs de batterijen even verwijderen of verwisselen
helpt niet. Later zal blijken dat deze foto inderdaad niet gelukt is. Gelukkig
staat het bewijs wel op de video.
Ik begin nu aan de afdaling door het dal van de Tacon. Weer kijk ik rechts over
een dal. Het is een mooie weg, het asfalt is goed en het gaat vlot omlaag. Dan
wordt St. Claude bereikt. Hier krijg ik de fotocamera weer aan de praat en scoor
ik mijn verplichte stempel bij het postkantoor. Ook worden er bananen
ingeslagen.
Direct vanuit St. Claude gaat het de Cote de Valfin omhoog. Weer een rustig
klimmende weg met een steeds groter uitzicht over het dal van de Bienne. Vlak
voor la Rixouse wordt het hoogste punt van de cote bereikt. Niet dat het nu
omlaag gaat, nee het begint gewoon te golven, waarbij de nadruk nog steeds op
het klimmen ligt. Achter la Rixouse hou ik eerst rechts aan, in het volgende
gehucht links. Tussen de bomen door zie ik rechts de weg onder mij. Zo nu en dan
hoor ik de auto's links boven mij rijden. Het mooiste uitzicht krijg ik ter
hoogte van Lezat. Vanaf de weg waar ik rij, zie ik het dorpje onder mij liggen.
Iets verderop maakt de Bienne een scherpe slinger door de Gorges de la Bienne.
Het begint hier een tijdje te druppelen. Niet dat het gaat regenen, het blijft
bij druppelen. Gelukkig duurt het niet lang.
Even verder achter Tancua begint de weg eindelijk te dalen richting Morbier. Aan
de overkant van de Bienne zie ik de weg lopen die tot 2004 in de route opgenomen
was. Het schijnt dat deze route nog al druk aan het worden was. Bovendien moest
je dwars door Morez. In moet toegeven, ik weet niet hoe de oude route was, maar
deze was in ieder geval fantastisch. Nu is het even Morbier door en dan linksaf
de Cote de Bellefontaine omhoog.
Direct onder aan de helling begint het licht te regenen. Ik pak maar vast alles
in, voor het geval dat het nog meer wordt. Het valt mee, zowel het klimmen als
de regen. Achter Bellefontaine wordt het toch iets natter. Een eindje verder
hangt een forse bui tegen de bergwand. Ik besluit toch maar even te wachten. Na
een kwartiertje is er weinig veranderd, het is niet natter, maar ook niet
droger. Ik besluit het er toch maar op te wagen. Het is immers nog geen 4 km tot
het hotel. Ik pak de rest dicht en trek de regenjas aan. Dan begint het toch nog
harder te regenen. Op het ogenblik dat ik aan de laatste afdaling naar Chapelle
des Bois begin, is het weer droog. Dan parkeer ik de fiets bij het hotel, haal
de tassen van de fiets en gooi de fiets in de auto. Zo, de rit van vandaag zit
er op. Nu alleen morgen het gaatje tot Levier nog even dichtmaken.
Het laatste stukje
Dit was eigenlijk weer eens een dag waar weinig over te vertellen valt. De
'bergen' zijn niet hoog of steil. De afgronden niet diep en de uitzichten niet
spectaculair weids. Het was gewoon een rit met allemaal kleine klimmetjes en
snelle afdalingen. Het begint gewoon van uit Chapelle des Bois. Het gaat even
iets omlaag en is dan een heel eind vrijwel vlak. Uiteraard volgt er een
klimmetje om het dal uit te komen. Hier zijn ze met de weg aan het werk. Er
worden een aantal bochten iets recht getrokken en er wordt een parkeerplaats
aangelegd. Niets bijzonders dus. Dan gaat het omlaag naar Chaux-Neuve. Richting
Mouthe is het weer hetzelfde laken een pak. Beetje op, beetje neer.
Bij Mouthe zie ik een Supermarché. Komt mooi uit. Ik moet nog brood hebben voor
vandaag en ik moet nog inkopen doen voor morgen. Deze winkel is ook vanmiddag
wel open, dus ik haal alleen een brood. Nu gaat het weer eens een stukje omhoog.
Ik slinger het dorp uit en na een paar km ben ik geklommen van 900 m naar 1074
m. In het bos is het nu nog aangenaam fietsen zo in de ochtend. Dat kan nog wel
eens veranderen vandaag. Op de top zet ik de helm weer op en vervolg mijn weg.
Om er direct daarna achter te komen dat dit de top nog niet was. Het klimt nog
een kilometertje verder.
Dan begint het toch echt iets te dalen. Ik rij nog steeds over mooie rustige
binnenweggetjes met vrijwel geen verkeer. Bij Petit Villard draai ik een iets
drukkere weg op. Ook deze weg zie je over een hele afstand golven. Nog steeds
iets meer neer dan op. Langzaam glijden de dorpjes voorbij. Eerst Censeau,
daarna Cuvier. Ik kruis een spoorlijn met een oud stationnetje en een groot
gebouw wat ooit een hotel is geweest. Deze voormalige hotels zie je veel in deze
streek. Gisteren nog, zag ik er twee in het zelfde gehucht. Ooit moeten hier
toch meer reizigers langs gekomen zijn. Maar ja, toen was het tempo van leven en
reizen nog anders.
Het bij het station horende dorp passeer ik 4 km later. Nu is het nog 9 km tot
Levier. Hier haal ik een laatste stempel bij het postkantoor en maak een
aantekening op de routebeschrijving. Zes jaar terug ben ik hier ook al eens
geweest. De etappe van nu en die van 6 jaar terug sluiten dus netjes op elkaar
aan.
Ik draai de fiets en kijk op de km-teller. Ik heb er al 55 km op zitten en zal
de zelfde 55 km nog terug moeten fietsen. Ik ben ondertussen gezakt naar 715 m.
De terugweg zal dus uit meer klimmen dan dalen gaan bestaan. Ook de temperatuur
begint op te lopen. Vandaar dat de helm weer aan het zadeltasje gaat. Klimmen
met een petje op is nu eenmaal net niet helemaal zo benauwd.
Drie km buiten Levier weet ik een aantal omgezaagde bomen te liggen. Daar hou ik
een uitgebreide etenspauze. Ik was er aan toe na 58 km fietsen. Als ik het Foret
de Maublin uit rij en het begint te dalen, heb ik een probleem. Mijn linker
remgreep/commandeur reageert helemaal niet. Ik krijg de voorderailleur niet van
de triple af. Als daar maar niets defect is! Vijftig km lang voor niet kunnen
schakelen is een heel eind. Als ik de remgreep goed bestudeer, zie ik dat het
rubber kapsel iets is verschoten. De boel wordt even op zijn plek gedrukt en
alles werkt gelukkig weer. Kan ik in een vlot tempo verder.
Ik rij gewoon de zelfde weg terug als ik gekomen ben. Elke afdaling van de
heenweg is dus een beklimming voor nu. Toch ziet de route er heel anders uit.
Het is ondertussen zo warm dat het zweet me van de polsen lekt. Soms rij ik
zonder problemen een klim omhoog, maar er zijn ook van die ogenblikken dat ik
niet vooruit te branden ben. Dat is nu eenmaal het resultaat van de temperatuur
en de voorgaande 5 dagen.
Na een tweede tussenstop begin ik aan de afdaling naar Mouthe. Daar bezoek ik de
Supermarché nog een keer en begin dan aan de laatste 18 km van de vakantie. Ik
zie dat ik de meeste hoogtemeters al weer binnen heb. Bij Chaux-Neuve zit ik al
weer op 991 m. Hier begint de laatste echte klim. Op het hoogste punt maak ik
nog een laatste stop.
Terwijl ik hier zit, passeren er een aantal wielrenners. De eerste twee zijn
dames, dan volgt een man. Als ik net weer op de fiets zit, volgen er nog een
drietal heren. Zij zwoegen omhoog, ik rol omlaag. Vlak voor Chapelle des Bois
komt de tweede dame van daarnet me weer achterop. Ze is waarschijnlijk even tot
beneden geweest en rijdt nu terug. Ze rijdt lekker door. Ik probeer nog even aan
te haken. Het tempo opvoeren tot haar snelheid gaat nog wel. Maar binnen de
kortste tijd beginnen de benen te verzuren en moet ik haar toch laten gaat. Nog
een kilometer en ik parkeer de fiets tegen het hotel. Het zit er op. Morgen gaat
het weer naar huis.
(c)2007, Henk
Luggenhorst