Frankrijk in mei

Half mei ging het voor de derde keer richting Frankrijk om een deel van de 100 Cols te rijden. Dit keer was ik goed voorbereid. Niet alleen had ik de nodige kilometers gereden, ook op het gebied van planning was ik voorbereid. Al sinds de winter had ik me bezig gehouden met de route. Ik had een uitgebreid schema van de planning. Niet alleen stonden hier de te rijden etappes met hotels in de etappeplaatsen in, ook stonden er diverse alternatieven in. Verder vertrok ik met een overzicht van de grote autoverhuurbedrijven langs de route. Het plan was immers om vanuit Dijon de route op te pakken waar in vorig jaar mei was gestopt en dan negen dagen lang de route te volgen. Het resultaat zou dan zijn dat ik me op zo'n 100 km van de Pyreneeën zou bevinden. Vandaar zou het dan met een huurauto terug gaan naar Dijon. Maar zover is het nog lang niet.

St Seine-d'Abbaye - Lux
Dat was echt wel even weer wennen. Je denkt dat je goed getraind bent, nee, je bent goed getraind. Maar wanneer je dan met die 18 kg bagage wegrijdt, valt alles tegen. Waar je anders op het grote blad (OK een 48) omhoog trapt, heb je nu de 42 nodig. Klimt het nog iets meer, dan wordt er al snel overgeschakeld naar de 30. Postkantoor St. Seine – d’Abbaye

Maar goed, richting St Siene - d'Abbaye ging het eerst iets omhoog, daarna fors naar beneden om de Val Suzon te kruisen, en weer lekker omhoog. Na ruim 20 km sta ik dan toch bij het postkantoor van St. Seine - d'Abbaye voor mijn eerste stempel van deze rit. Direct daarna volgt de eerste klim; de Cote de Bordes-Bricard. Afgezien van de tegenwind, ging dat best lekker. Na een lekkere afdaling, volgt de tweede klim; de Cote de Gergueil. Het eerste deel van de klim heb ik weinig last van de wind, boven gaat het echter weer aardig tegen de wind in.

Dan komt obstakel Beaune. Ik moet dwars door deze stad op zoek naar de afslag richting Bligny-les-Beaunes. Dan zie ik een afslag richting Bligny. Maar wacht even, had Gerrit zich niet verreden in Beaune. Ik kijk even goed en ja hoor, het is de afslag naar Bligny-sur-Ouche. Mijn afslag ligt maar 100 m verderop.

Net boven Chalon kom ik aan het zoeken met de route. Volgens de beschrijving moet ik 2 km na de afslag naar Lessard rechtsaf. Ik klok dus bij de eerste afslag, maar er volgens nog diverse afslagen naar het zelfde dorp. Mijn 2 km blijkt dan ook ruim 3,5 km te zijn. Het volgende stukje staat de keiharde wind weer vol op kop. Ook begin ik last te krijgen van de helm. Het is ook zo'n vervelend weer. Soms fris, dan weer warm, maar altijd benauwd. Ik heb ondertussen al een behoorlijke hoofdpijn van de benauwdheid/hitte. Ik had willen overnachten in Dracy-le-Fort, maar het hotel was met 67 euro toch aan de prijzige kant. Vandaar dat ik door rij naar Givry voor een verplichte stempel en vervolgens in Sienne-le-Bas de route verlaat om mijn hotel in Lux op te zoeken. Hier gaat de fiets in garagebox 10 en ik in kamer 24. Zo de eerste dag zit er weer op.

Lux - Le Ponts des Samsons
's Ochtends als ik uit bed kom schijnt een heerlijk zonnetje. De weersverwachting geeft eerst een bewolkte ochtend en dan een half bewolkte middag. Vandaag maar eens in de korte broek. Tegen de tijd dat ik het ontbijt op heb en me heb omgekleed, is het weer omgeslagen; het regent. In de lobby van het hotel gaan dus alle regenhoezen maar weer om de tassen en gaat alsnog de lange broek en regenjas aan. In een druilerig regentje ga ik op pad. In Nogent haal ik een datumstempel bij het postkantoortje. Heb ik deze plichtpleging voor de dag ook achter de rug. Bovendien gaat de regenjas uit. Een eindje verderop kom ik even aan het twijfelen met de route. Net nadat ik me gecorrigeerd heb, gaat de telefoon. Freek, een actieve fietser, heeft mijn pc op het werk uitgezet. Wat te doen? Nadat de pc weer is aangezet en hij heeft ingelogd, nemen we afscheid; ik heb nog vele cols voor de boeg.

De eerste echte col van deze vakantie is de Col de Brancion. Niet veel bijzonders. Eigenlijk komt de route helemaal niet over de col, maar slaat 200 m voor de col af. Uiteraard rij ik even tot op de top. Na een tweede col zonder bordje of wat dan ook, plots een teken van herkenning. Ik ben bij de derde col van de dag, de Col des Quatre Vents aangekomen. Hier ben ik jaren terug ook al eens geweest.

Wanneer ik in Cluny aan de klim naar de Cote de Jalogny begin, begint het weer te regenen. Dit keer is het serieus, dus de regenjas maar weer aan. Na de afdaling is het al weer zo ongeveer droog. Aangezien het nogal fris is, rij ik met de regenjas aan door. Pas onderweg op de Cote de Tramayes gaat de jas weer uit.

De klimmetjes volgen elkaar nu in een rap tempo. Even twijfel ik weer over de route. Had ik maar goed moeten lezen, het gehucht Les Rethys van de routebeschrijving staat wel degelijk op het bord. Over een smal binnenweggetje gaat het omhoog naar Col de la Croix de l'Orme. En warempel, er staat daadwerkelijk een kruis op het kruispunt.

In de afdaling zie ik voor me een stevige bui omlaag komen. Ik trek dit keer maar bij voorbaat de regenjas aan, al is het maar om niet te koud te worden. Nog geen 8 km later straalt het zonnetje weer en gaat de jas voor de derde maal in de tas. Het is nu nog een kleine 3 km naar de laatste col, Col de Crie. Hier ga ik even heerlijk in het zonnetje zitten om iets te eten. Trouwens weer een bekende col. Hier heb ik ook al eens eerder gezeten.

Tot slot gaat het met de windstopper aan, want het is nog steeds niet echt warm, de col af. Na 100 km rijden bereik ik Les Depots, hier ga ik van de route af. Ik heb 9 km verderop een hotel geboekt. Hier heeft Gerrit trouwens vorig jaar een week doorgebracht. Deze 9 km moet uiteraard morgenochtend terug gefietst worden. Bovendien moet in Les Depots of St. Didier, 2 km verderop, een stempel worden gehaald. Auto met caravan op de Cote de la Croix de Signy

Le Ponts des Samsons - Feurs
Wanneer ik uit bed kom, schijnt het zonnetje al weer heerlijk. Maar ik heb gisteren al gezien dat dat weinig zegt. Toch schijnt de zon nog steeds wanneer ik op de fiets stap. Onderweg richting Les Depots zie ik echter de bui al hangen; letterlijk wel te verstaan. In Les Depots doe ik een paar inkopen; heb ik tenminste voldoende eten voor de dag en een bewijsstuk dat ik hier ben geweest. Voor de winkel wordt alles in de linker tas gepakt. Dan gaan alle regenhoezen om de tassen en trek ik de regenjas aan; het is weer zover.

In een redelijk tempo rij ik de Casse Froide omhoog. Het regent nauwelijks meer, maar het is wel fris. De daarop volgende afdaling is, zelfs met een regenjas aan, koud. Maar goed, ik ben dan ook nat van de regen en het zweet. De hoogste col van de dag is de Col de la Croix de l'Orme. Gisteren had ik ook al een col met de zelfde naam, al ligt deze zuidelijker en is 242 m hoger. Op de top staat warempel weer een kruis, maar nu ook een bordje. Bij deze afdaling gaat zelfs de windstopper onder het regenjack. Dan is het niet helemaal zo koud.

Nadat ook de laatste col is geslecht, duik ik omlaag naar Tarare. Aangezien het niet echt meezit vandaag, had ik eigenlijk al besloten om in Tarare te stoppen wanneer ik daar niet om 14:00 zou zijn. Om iets voor tweeën draai ik toch Tarare nog uit voor de klim naar de Cote de la Croix de Signy. Slechts een Cote, maar met een hoogte van 860 m wel het hoogste punt van de dag. Het is al over drieën wanneer ik van de Cote omlaag rij. Ik besluit in Feurs te overnachten. Het eerste hotel waar ik aanklop zit helaas al vol. Op een steenworp afstand zit nog een tweede hotel. Daar neem ik de laatste kamer. Het heeft wel een aantal nadelen, zoals geen douche en toilet op de kamer en geen restaurant, maar ik kan tenminste overnachten.

's Avonds in het restaurant zitten drie Engelse paren naast me aan een tafel. Ze hebben heel veel moeite met het lezen van de menukaart. Dan vraagt één van hen: "Do you speak good English?" Mijn antwoord: "Yes rather good, but Frensh is terrible". Helaas, ik kan hun niet echt helpen. Ik heb wel een woordenboekje, maar die is Nederlands-Frans. Dan worden ze toch nog gered door een iemand met een Engels-Frans woordenboekje.

Feurs - Arlanc
Wanneer ik uit bed kom, lijkt het heel somber weer. Ik zeg lijkt het, want mijn kamer heeft wel een raam, maar daar staat een grote boom heel dicht voor. Een blik vanuit het toilet op de gang bevestigt mijn vermoeden. Na het standaard ontbijt gaat het op pad. De weg is nat maar het is droog, of toch niet? Met de regenjas aan vertrek ik voor een vlakke start. Tot Montbrison is er amper hoogteverschil. Het weer valt toch mee. Dus als ik begin aan de lange klim naar de Col de Croix de l'Homme Mort, zit het jack al lang in de tas en gaat ook de helm achter aan het zadel. Col des Pradeaux, 1196 m

De klim is lang en ik vorder maar langzaam. De resterende tijd voor de klim lijken wel Microsoft minuten; ze lopen op in plaats dat ze dalen. Ik kan niet zeggen dat het echt slecht gaat, maar het schiet gewoon niet op. Na 1 uur 45 bereik ik toch de top. Dat heeft toch langer geduurd dan gehoopt. Even wordt er een foto gemaakt van het bordje en er wordt kort gefilmd. Dan snel weer door. Op naar de volgende col, de Col des Limites. Deze wordt al na 5 minuten bereikt. Kan kloppen, ze liggen maar 1500 m uit elkaar. Hier wordt een langere pauze ingelast. Er moet immers gegeten worden. Al is de voorraad wel krap. Ik had eigenlijk in Montbrison inkopen moeten doen, maar daar zag ik niet zo snel iets. Maar ja, aan al het goede komt een eind, dus ook aan deze pauze. Goed gekleed en met helm gaat het omlaag naar St. Antheme. Weer zie ik zo snel geen winkel.

De klim naar de laatste col van de dag is niet zo lang en niet zo steil. Dus niet bijzonder? Zeker wel! De Col de Pradeaux is met 1196 m de hoogste col van de eerste 17 collen. Ik klim het wolkendek in en, maar daarover later meer, het kon (voorlopig) wel eens de laatste col zijn die ik in het kader van de 100 Cols beklim. Zoals ik al aangaf, de laatste paar km van de klim gaan door het wolkendek. Dat maakt het ook niet echt warmer. Het resultaat is dat ik op de top wel even film, maar dat er weinig anders dan een mistige omgeving op de video te zien zal zijn. Over een zijweggetje gaat het omlaag. Het eerste stuk is even lastig. Er staan geen bordjes langs de weg, maar er zitten wel een paar afslagen en ik zie zo weinig. Zoals altijd komt alles wel goed en kom ik in het dal aan. Het laatste deel was trouwens een schitterend weggetje.

Bij Beurrieres is het warempel ondertussen zo warm, dat de lange broek ook wel uit kan. Ik sta niet maar net stil of er stop een Belgische camper achter. De man, een vijftiger zou ik zeggen, stap uit en begint vrolijk in het Frans tegen me aan te praten. Geen succes dus. Maar de beste man had nog niet door dat ik Nederlander ben. Ik vraag of het ook in het Nederlands kan. Gelukkig geen probleem. De Belg dacht even dat ik pech had, maar het was alleen de lange broek. Hij is met een vriendin onderweg, zij fiets ergens in de buurt. Hij fietste ook wel eens. Ritjes van zo'n 30 km met een paar km voor het eind een paar pilskes. Met die ervaring was hij een jaar of 10 terug ook al eens naar Lourdes gefietst. De zwaarste bergen lagen toen boven Parijs. Hij was, met een fiets met bagage van totaal zo'n 30 kg, in 8 dagen naar Lourdes gereden. Hij had wel al het klimwerk weten te mijden door de route goed te kiezen. Na zo'n 10 minuten te hebben staan ouwehoeren met die man, ga ik toch maar verder.

Bij Arlanc zie ik een SuperU. Direct maar even winkelen. Sta ik net weer met de bananen, brood en een paar toetjes bij de fiets, komt daar dezelfde Belg weer aanwandelen. Hij moet ook inkopen doen. Al met al is het half vier als ik bij het postkantoor van Arlanc, volgens de routebeschrijving op 707 km, sta. Hier haal ik nog even een stempel en besluit dan te stoppen met de 100 Cols.

Postkantoor ArlancHet rondtrekken met de bagage kost me veel tijd en energie. Ik kan niet zeggen dat het momenteel echt slecht gaat. Maar super gaat het ook zeker niet. Ik had nog meerdere dagen door kunnen gaan. Echter een ding is zeker: de extra inspanning van de bagage heeft tot gevolg dat het "vakantiegehalte" van deze fietsvakantie te laag is. Het is vrijwel alleen maar fietsen en nauwelijks vakantie. Dus geen tijd om eens langs de weg te gaan zitten genieten van het uitzicht of en dorpje rustig doorfietsen of genieten van de mooie bermen. En dat terwijl het een goede mix zou moeten zijn. Zou ik nou nog eens iemand tegenkomen die wel mee wil met een auto en zo het bagagedeel voor rekening neemt, dan pak ik de route misschien wel weer eens op in Arlanc. Zoals ik zei, als het vakantiegehalte maar verhoogd kan worden. (Maar goed, dat was de instelling tijdens het schrijven van dit verhaal eind mei, begin juni. Ondertussen ga ik er vanuit in 2004 gewoon weer voor minimaal één vakantie op de fiets over de route van de 100 Cols te toeren.)

In deze 4 dagen heb ik toch nog 5 cotes en 11 cols gereden. Even zal ik kunnen genieten van het feit dat ik meer officiële kilometers (1137 van de 3909 km) van de 100 Cols heb gereden dan Gerrit. Maar hij gaat door en ik (voorlopig) niet.

Nu wordt er een terugrit naar Dijon gepland. Deze rit zal het klimwerk een beetje gaan mijden zodat het vakantiegehalte kan toenemen. Ik ben in 4 dagen naar Arlanc toe gereden, dus moet ik ook in 4 dagen terug kunnen rijden. Vooral omdat de wegen door de vlakkere omgeving over het algemeen ook richter zijn. Om het verhaal niet te lang te maken, laat ik het hierbij. Ook de dagen terug heb ik veel gezien en beleefd. Dit verschijnt in een ander verhaal.

Henk Luggenhorst