De
laatste etappe: les Grande Alpes
Het begin
Het begint al goed vandaag. Als ik me wil scheren volgt er
een klap en een grote vonk en doet het scheerapparaat het niet meer;
snoer gebroken. Gelukkig heb ik van alles bij me. Eerst een stuk van de
stekker af gestript met het mes en daarna de kabels gestript. Hetzelfde
aan de kant van het snoer. Vervolgens de boel aan elkaar gedraaid en
goed omwikkeld met isolatietape (altijd handig). Gelukkig kan ik me dan
weer scheren. Na het ontbijt staat de fiets al op het terras. De bagage
er op en gaan met de banaan. Eerst een klein stukje omlaag, daarna
begint de klim. Ik ben nog maar net goed op gang, of de vaart is er al
weer uit. Route barrée! Normaal rij ik gewoon door. Nu verplaatst het
bord zich echter. Ook de reden voor de afsluiting verplaatst zich; het
is een kudde schapen. Gelukkig gaan ze vrij snel van de weg. Nu kan ik
doorrijden. Na een tijdje kom ik er achter dat ik stilsta. Zelfs de
tijd staat stil. De teller heeft het opgegeven. Aan het symbooltje te
zien is de batterij op. Mooi is dat. Heb je geen idee hoe ver je nog
moet. De Col de Couillole is in ieder geval vlot gehaald. Het is alleen
niets bijzonders. De afdaling is een heel ander verhaal. Draaiend en
kerend gaat het een diep gat in. Echt een aanrader om ooit nog eens te
beklimmen. Een aantal keer stop ik om te filmen. Het is net zo
warm/fris dat het jasje aan kan blijven. Niet al te snel gaat het
omlaag. Het is ook geen weg om snel af te dalen. Te onoverzichtelijk.
Mooi op tijd wordt St. Saveur sur Tinée bereikt. Hier rij ik het dorp
in om een batterij te zoeken. Na lang zoeken lukt dat. Vervolgens kost
het even om de teller weer aan de praat te krijgen. Ik ben benieuwd
hoeveel data er hierdoor verloren is gegaan. Maar goed, ik heb weer een
idee van snelheid en afstand.
Door de Gorges de Valabres is het redelijk opschieten. Niet te steil en
niet te warm. Bovendien staat er zo nu en dan een verfrissend windje.
Al met al wordt Isola nog voor de middag bereikt. Hier moet gestempeld
worden. Het duurt even voordat bij de Office de Tourisme een stempel op
tafel komt. Eerst heeft ze geen stempel, maar na kort aandringen blijkt
er toch een stempel te zijn. Niet dat deze erg duidelijk is, maar de
naam Isola is te onderscheiden. Nu kan ik aan de volgende etappe
beginnen, het stuk naar St. Etienne de Tinée. Hier ligt op een aantal
plaatsen een fietspad links van de weg. Hoe het komt weet ik niet, maar
steeds als ik op het fietspad rij, is er een fris windje. Op de weg
niet. Net voor St. Etienne zit nog even een lastig, warm stuk. Toch
wordt ook St. Etienne probleemloos gehaald. Aan het eind van het dorp
wordt water getankt. De hele bak drijft hier vol met bidons. Er zit ook
nog een hele groep Italianen op het terras tegenover. Het schiet
ondertussen al mooi op. Ik neem me voor de rest stukje voor stukje te
rijden. Dus eerst maar eens tot de afslag naar St. Dalmas; le Pont
Haut. Dat stuk gaat vlot. Ook tot de Cascade de Vens gaat het lekker.
Er is zo nu en dan een beetje schaduw van overdrijvende wolken. Daarna
gaat het iets minder. Het frisse windje valt weg; de zon komt er voor
in de plaats. Toch volgt la Pra. Nu is het nog maar 3 km tot Bousieyas.
Zoals altijd is het laatste stukje het lastigst. Bij de Gite maar eens
vragen waar de Chambre d'hote is. Niet daar dus, maar dat huis daar
boven. Boven aan die trap? Ja, boven aan de trap. Eerst de fiets omhoog
gesleept om er later achter te komen dat ik gewoon over de weg naar dat
huis had kunnen fietsen. De fiets staat mooi beneden en ik zit, zoals
altijd, weer eens helemaal boven. Het is een eenvoudige kamer, geen tv,
maar wat erger is, geen stopcontact op een handige plek. Nu straks
alleen nog even buiten kijken of daar ontvangst is met de mobiel.
Anders kan het bellen nog wel eens mislukken. Geen mobiel ontvangst
dus. Gelukkig is er een openbare telefoon bij de Gite en werkt het
nummer van Nederland Direct nog steeds.
Het hoogste punt
De start van de tocht is weer ellende. Ik heb de teller voor het
ontbijt op de fiets gezet, waarbij hij wakker werd, en deze later op de
weg gestart. Direct zit hij vast. Dus maar weer eens resetten en de
klok opnieuw instellen. Ik stap op, zie even een snelheid en weer zit
hij vast. Dan maar zonder teller de Bonette omhoog. Het eerste deel van
de Bonette gaat heel lekker. De zon schijnt wel, maar het is best
aangenaam. Ook is de helling daar niet zo steil. Met een rustig
gangetje gaat het omhoog. Alleen moet ik op de bordjes en paaltjes
langs de weg vertrouwen waar ik ben. Ik ben nog maar even onderweg en
kan de top van de Bonette al zien liggen. Leuk als je weet dat je nog
bijna twee uur nodig zult hebben om daar te komen. Op een aantal
plekken langs de route stop ik om te filmen. Zo passeren de ruïnes van
het Camp des Fourches en een aantal mooie vergezichten. Na ongeveer
twee uur wordt de feitelijke col bereikt. Maar ja, als je daar toch
bent, wil je ook naar 2802 m. Nou dat heb ik geweten. Dat laatste
stukje is steil en de zon kan me goed vatten. Dat is dus werkelijk
afzien. Ik moet op die 900 m een paar keer stoppen om op adem te komen.
Boven even een foto maken en kort filmen. Ook spreek ik nog een
deelnemer van de Marmotte en zijn vriendin uit Lochem. Dan de teller
maar weer eens een reset geven en rustig starten zonder te trappen. Dan
kan de teller eerst goed wennen aan de wielsensor. Later komt daar de
pedaalsensor bij. Zo gaat het omlaag naar Jausiers. Ik ben duidelijk
een vroege klimmer. In de hele rit omlaag wordt ik 3 keer ingehaald
maar ik kom tientallen klimmers tegen. In Jausiers worden inkopen
gedaan. Staat verdikke de teller al weer stil! Nu kan de klim naar de
Vars beginnen. Het eerste deel naar St. Paul verloopt zonder problemen.
In St. Paul haal ik ansichtkaarten, scoor ik de verplichte stempel en
tap water. Nu kan de martelgang omhoog beginnen. Het is warm op de klim
en het is er best steil. Verder staat er redelijk wind. Maar ja, net
zodanig dat je bij tegenwind er echt last van hebt. Stukje bij stukje
gaat het omhoog. Regelmatig moet even stoppen om bij te komen en vooral
af te koelen. Pas bijna boven krijg ik op een paar stukken gemak van de
wind. Daar kan ik voelen dat ik omhoog geblazen wordt en zelfs dan
blijft er nog een verkoelende werking over. Uiteindelijk haal ik het
geplande schema van 15:00 boven op de Vars net niet. Het is 5 minuten
later. Na een korte rust begin ik aan de afdaling. Ik kan me eigenlijk
niet herinneren dat het skidorp les Claux zo groot en lelijk was. Maar
goed, ik ga omlaag en ben er snel door. Alleen bij Vars gaat het een
aantal keren iets omhoog. De eerste keer lijken de benen af te knappen,
zo zeer doet het. De tweede keer gaat al makkelijker en de langste klim
gaat, na het uittrekken van de windstopper, aardig goed. Bij Guillestre
zou ik rechts moeten aanhouden, maar ik rij het dorp in om een hotel te
zoeken. Ik heb mijn zinnen gezet op een Logis-hotel. Dat lukt. En
warempel, de jonge dame aan de balie spreekt goed Engels. Dit is weer
gehaald. Morgen de Izoard en ik ben over de helft. Maar dan krijg ik
bij de balie een slecht bericht. De Izoard zit dicht in verband met een
aardverschuiving. Ze hebben wel een alternatief voor mij richting
Briançon waarbij de Route National gemeden wordt. Ik geef aan toch echt
óver de Izoard te willen. Nou in dat geval kenden ze nog wel iemand
op/bij de top van Izoard. Die zullen ze de volgende ochtend wel even
bellen om na te gaan of de Izoard weer open is.
Over de helft
Het eerste bericht vanochtend, is een goed bericht, tenminste ... De
Izoard is weer open. Dan toch maar verder met de tocht. Alles op de
fiets en rijden maar. Alleen die ellendige teller. Weer loopt hij vast.
Dus nog maar eens resetten, even controleren of hij de sensor ziet, OK
starten maar. En weer vast. Zo sta ik nog twee keer stil. Ik kan het
kreng wel zo weg smijten. Dan maar zonder teller op naar Arvieux voor
een stempel. Alleen het loopt voor geen meter, tenminste voor het
gevoel. De temperatuur is nog wel goed. Daar in de Combe de Queyras is
het aangenaam fietsen. Pas bij de afslag richting Arvieux wordt het
steiler. Omdat de temperatuur hier ook oploopt, wordt het zwaarder. Je
zou haast de fiets omkeren. In Arvieux eerst maar eens proberen een Yop
te krijgen. Helaas, misschien morgen. Maar ja, daar heb ik nu zo weinig
aan. Dan maar naar de post voor de verplichte stempel. Nou maar eens
zien of ik me nog omhoog kan slepen. Na 3 km, bij Brunissard moet ik
echt even van de fiets af. Het gaat niet meer. En als ik dan zie hoe al
die andere fietsers daar omhoog racen. Na een banaan en een mueslireep
moet het toch maar verder. Volgens het profiel komen nu pas echt de
zware km's. Ik zit op nu iets van 8%. Bij het volgende bordje is de
helling al gestegen tot 9%. Ik haal tijdens het klimmen lang niet de
benodigde kritische minimale snelheid. Oftewel, de vliegen kunnen me
bijhouden. Het begint met een paar, maar worden er steeds meer. Op een
gegeven ogenblik geef ik een klap op mijn stuurtas. Direct liggen daar
minimaal 5 lijken. Later voeg ik er daar nog een paar aan toe. Pas als
ik even een frisse tegenwind krijg, ga ik over de kritische
snelheid; de vliegen waaien weg.
Regelmatig komen me fietser voorbij gesneld. Zelf haal ik er slechts
eentje in, maar die staat dan ook stil. Na de 9 % komt 11 %; het steile
stuk naar de Casse Déserte. Wonder boven wonder weet ik die km gewoon
weg te trappen. Nu zou er nog zo eentje volgen, maar de bordjes meten
kennelijk anders dan mijn oude Atlas des Cols des Alpes, want er
verschijnt een 8,5 %. Dan hoor ik achter me "Respect, zo omhoog trappen
met bagage". Het is een Nederlandse jongen die omhoog fietst. Al met al
weet ik het stuk tot de Casse Déserte in één keer omhoog te rijden,
zonder uit te blazen. Had ik een uurtje terug echt niet verwacht; de
rust heeft me goed gedaan.
Bij de Casse Déserte wordt gestopt om te filmen en om foto's te maken.
Er is ook heel goed te zien waar zondagavond de aardverschuiving is
geweest. Daar hebben ze gisteren aardig wat vrachtwagens aan steengruis
de afgrond in geschoven. Stoppen is wel aardig, maar het probleem is
altijd om vervolgens weer op gang te komen. Hierdoor is het laatste
stuk toch weer best pittig. Ik kom mooi op tijd boven. Nu even filmen,
foto's maken en eten. Voor de paal is het een continu wisselen van
fietsen en fietsers. Van eentje maak ik nog even een foto, is hij ook
compleet. Tegen de tijd dat de wielerclub van een Engelse Universiteit
boven komt, ga ik weer naar beneden. Ik kan op dit ogenblik prima het
jasje en de windstopper aanhebben. Het eerste deel van de afdaling is
echt keren en draaien, dan wordt het beter. Als ik voor Briançon een
paar keer een stukje omhoog moet, moet absoluut het jasje en de stopper
uit. Het begint hier weer heet te worden.
Ik toer Briançon door, maar stop niet bij een grote supermarkt, ik kom
waarschijnlijk later nog wel een winkeltje tegen. Niet dus. De weg naar
Monetier is lang. Het is warm, dik 30 graden, en er komt en forse wind
van boven. Rond 3 uur bereik ik Monetier, mooi op tijd dus. Nu zo maar
eens kijken of ik eten voor morgen kan vinden. En me natuurlijk niet
meer ergeren aan de teller! Grrrrrrrr......
Bekende weg
Onder een stralend zonnetje gaat het mooi op tijd op pad. Juist doordat
ik op tijd ben en al op 1500 m hoogte zit, is het heerlijk fietsen.
Lekker fris en bijna geen wind. In een rustig gangetje toer ik het dorp
uit. Daar staat direct het eerste info-bordje. De volgende km is maar 2
of 3 %. Het is zo weinig, dat het niet eens is blijven hangen. Als ik
zo'n 4 km op pad ben, bestudeer ik de bergen recht voor me. Dat zou de
Galibier wel kunnen zijn, maar kan dat? De Lautaret is nog circa 9 km
fietsen, dan pas gaat het rechts naar de Galibier. Het is wel een
'deuk' in de berg waar je er over zou kunnen. Ook die berg links klopt
wel, dan die inham waar je om heen moet. Dan zie ik een paar 'rotsen'
waar je ook bij de Galibier overkomt en die rotspunt waar je binnen
langs rijdt. Maar het is nog zo ver. Als de procenten beginnen op te
lopen, is de plek waar ik de Galibier verwacht, niet meer te zien.
Daarvoor in de plaats komt de grote lawinegalerij net onder de
Lautaret. Al is het nog een best eind, het is wel de Galibier daar voor
me. Regelmatig wordt ik ingehaald door fietsers. De één nog sneller dan
de ander. Wat me alleen opvalt, is dat zij geen bagage meeslepen.
Zonder al te veel problemen bereik ik de Lautaret. Hier een foto maken
hoeft vandaag niet; dat komt boven wel. Vandaar dat ik direct doorrij.
Het is niet echt nodig om te stoppen, maar doe het toch een aantal keer
om iets te drinken. Met bagage ligt de snelheid gewoon lager en begin
je met één hand aan het stuur iets eerder te zwabberen. En dat is me
daar, met een berm van 5 cm, gewoon te link. Als ik binnen langs de
rotspunt rij, wens ik een automobilist 'Goede morgen'. Vervolgens
feliciteert hij me. Maar ik ben nog niet boven, dus waarvoor is dat?
Nou, omdat Nederland de WK-finale heeft gehaald. Dan bereik ik een
verkeersbord: St. Michel rechtdoor, Galibier rechts. Het tunneltje is
open. Gelukkig mogen er geen fietsers door, al is het wel heel
verleidelijk om achter een camper aan door de tunnel te glippen. Ik ga
rechts. Dit is het zwaarste deel van de klim. Met 12 % gaat het omhoog.
In de eerste bocht wordt ik aangemoedigd door Nederlanders. Ja kunst,
zij zijn met de auto! Halverwege het tunneltje en de top wordt ik nog
eens door een fotograaf op de foto gezet. Omdat het zo langzaam gaat,
heeft hij tijd om mij een kaartje in de zak te steken. Maar eens zien
hoe het gelukt is. Dan bereik ik toch de top. Eerst een foto van het
bord maken. Op de achtergrond ligt de Mont Blanc schitterend te
glimmen. Dan maak ik een praatje met een Nederlandse wielrenner. Er
lopen daar trouwens meer van dat soort rond. Nog even filmen en een
banaantje eten. Dan gaat het rustig omlaag. Het eerste deel is niet
mijn favoriet voor het dalen; steil en bochtig. Na nog een keertje
achterom een foto te hebben gemaakt, gaat het omlaag naar Valloire.
Daar stop ik bij de 8 a Huit om dope te halen. Er gaan direct twee
flessen mee. Bovendien pak ik nog iets vast voedsel. De kassabon wordt
netjes bewaard, voor het geval dat. Inderdaad, ik mis de Post voor een
stempel, daarvoor is dus die kassabon goed. Nu begint de klim naar de
Telegraph. Die kan ik me zo helemaal niet herinneren. Dat komt pas het
laatste stukje voor de col.
Beneden is het eindpunt nog lang niet bereikt. Ik wil zo ver mogelijk
naar de Iserand toe rijden. Anders wordt morgen de rit zo lang. Het
eerste deel vanuit St. Michel heb ik geluk. Ik rij deels in de schaduw
van de snelweg waar ik vrijdag met de auto reed. Met een windje in de
rug gaat het helemaal niet slecht. Soms aan de warme kant, ruim 30
graden, maar soms ook nog even luchtig. De snelheid die ik haal,
gebaseerd op informatie van de kaart, want de teller zit in de tas,
valt helemaal niet tegen. Modane komt steeds dichter bij. Volgens mijn
horloge ben ik daar inderdaad al geklommen van 700 naar zo'n 1000 m. Ik
kan dus redelijk vertrouwen op mijn horloge. Bij Modane loopt de route
linksaf en dan omhoog naar Aussois op 1486 m. Daarna gaat het weer
omlaag naar 1300 m. Ik maak een afweging: inderdaad de route binnendoor
volgen of de doorgaande weg blijven volgen.
De grote weg krijgt mijn voordeel. Het is er niet erg druk. Gezien de
ligging van de berg en de stand van de zon is daar de meeste kans op zo
nu en dan schaduw. De andere kant, waar de route langs loopt, is de
zuidwest helling waar de zon vol op staat te branden. Verder gok ik op
minder 'onnodige' klimmeters. Ook dat klopt, het zijn er, volgens het
horloge, ongeveer 50 tegen 186 langs de andere kant. Bovendien blijkt
ook dit een mooie route te zijn.
Volgens mijn lijst met hotels ligt het Logis hotel in Lanslevillard.
Dat blijkt dus niet te kloppen, ik ben hem al lang voorbij. Sterker
nog, ik heb het hotel zelfs zien staan, maar niet goed opgelet op de
naam. Omdat mijn voorkeur toch naar Logis uitgaat, rij ik dit keer maar
terug. Dat geeft morgen ook een 3 km lange aanloop om iets op gang te
komen voor de klim echt begint. De fiets mag vandaag gewoon in het
hotel, tegen de open haard staan. Het weer is goed, de haard hoeft niet
aan. 's Avonds bij het diner komt de dame die me vanmiddag opgevangen
heeft, langs met de menukaart. Of ik Frans, Duits of Engels spreek?
Nee, ik ben Nederlander. Naast de menukaart wordt me ook een kaart met
de Duitse, Engelse en Italiaanse vertaling overhandigd. Dan bladert ze
door een oud fotoboekje met allerlei papieren. Het gaat een paar keer
van voor naar achter en terug. Dan komt er een handgeschreven papiertje
uit met, geloof het of niet, een Nederlandse vertaling van het menu.
De laatste echte Grande Alpe
Zo, vandaag gaat het de laatste 'Grand Alpe' omhoog. Maar voordat het
zover is, moet eerst nog een Madeleine bedwongen worden. In een km of 4
overwin ik een hoogte van ruim 300 m. Niet echt veel, maar wel even
pittig om op gang te komen. Volgens de info is zij op haar zwaarst één
km 10 %. Dus ook niet niets. Dan begint de lange aanloop naar de
Iserand. Bij Bessans is het even opletten. Eerst gaat het over een
noodbrug over de Arc, dan wordt er zo hier en daar nieuw grind op de
weg gebracht. Dus opletten dat er geen steentjes blijven hangen.
Het gaat niet heel erg snel vandaag. Ik heb de wind tegen en er staat
hier best wat wind. Als ik dan ook nog even in de schaduw van de berg
kom, wordt het echt fris. Dan zijn de eerste lange halen vanaf Bonneval
naar de Iserand te zien. Daar pak je direct een lekker stuk. Niet veel
later zit ik op dat deel. Langzaam glijden de kilometers voorbij. Dan
draai ik links de berg om en rij een hoger gelegen dal binnen. Ook hier
weer wind tegen. In de verte tegen de berg zie ik het vervolg van de
route. Het zal nog even duren voor ik daar ben. Niet alleen stop ik om
te filmen, ook wordt er nog een grotere pauze ingelast. Uiteraard wel
op een punt met een mooi uitzicht. Na de weg langs de rotswand te
hebben genomen, draai ik nu rechts om een hoek. Weer kom ik in een
hoger gelegen dal uit. Ik zit nu op een hoogte waar nog sneeuw ligt.
Het is er dus ook aangenaam fietsen. Dan zie ik een punt waar de col
zou kunnen zijn, Voor ik daar ben, draait de weg echter linksom terug
en volgt er nog een mooi stukje omhoog. Overal waar je kijkt zie je nog
besneeuwde bergtoppen en hogerop de eeuwige sneeuw. Hier heb je pas
echt het gevoel dat je hoog in de bergen rijdt. Dan bereik ik een
frisse Col de l'Iserand. Even een foto maken en dan een rustplek
zoeken.
Na een uitgebreide rust kan, met jasje en windstopper, begonnen worden
aan de afdaling. Het daalt echter niet lekker, er staat een stevige
tegenwind, dus het is opletten geblazen. Bij het uitzichtpunt boven Val
d'Isere stop ik uiteraard. Dan gaat het weer stevig omlaag tot aan de
Pont St. Charles. Van daar tot aan Val d'Isere is het genieten van de
mooi bloeiende wegbermen. Val d'Isere is een verplichte stempelplaats,
dus ik ga eerst op zoek naar de post. Bij een kaart voor de kom
bestudeer ik de plattegrond. Ter plekke lukt het toch niet de post te
vinden. Dan maar eens vragen. Zocht ik bij de verkeerde rotonde aan de
verkeerde kant van de weg. Ik zou zweren dat ik de kaart goed in me
opgenomen had. Maar goed, de Post zit dicht. Niet getreurd, er is ook
nog een VVV. Die is wel open en ik krijg er een mooie, grote stempel.
Zo ook weer binnen; nog 2 te gaan!
Nu eerst de lelijke appartementen bij la Daille voorbij en dan richting
tunnels en overkappingen. Het is gewoon een vervelend stukje om te
fietsen, maar goed, het is wel de enige weg aan deze kant. Dus het moet
maar. Na de Barrage de Tignes nog even een tunnel door en het heerlijke
afdalen kan beginnen. In een lekker tempo gaat het omlaag tot voorbij
Ste. Foy-Tarentaise. Dan raakt de gang er uit. Richting Seez moet weer
iets geklommen worden en het is weer bloedheet in het dal. Na Seez is
het nog even weer een eindje dalen en Bourg St. Maurice is bereikt. In
de Super-U haal ik 2 bananen en een fles Yop. Dat ontbrak nog aan het
eten voor morgen. Nu nog een hotel. Ik bestudeer de lijst en besluit
eerst maar eens voor de Hostellerie te gaan. Die staat ook direct bij
binnenkomst in Bourg op een bord. Sterker nog, op het ogenblik dat ik
het bord voorbij rij waarop de rotonde met afslag richting de Roselend
staat aangegeven, zie ik links de Hostellerie. Ik besluit te informeren
en heb geluk. Er is wel een kamer met douche beschikbaar. De fiets gaat
naar de kelder waar het in de skistalling wordt geparkeerd en ik mag
weer eens naar de tweede verdieping. Zo, het slepen met bagage zit er
bijna op, morgen gaat het naar Albertville, naar de auto.
Terug naar de auto
Ik heb besloten om de oude route maar te nemen, dus door Beaufort en
dan, morgen, de Saisies omhoog. Ik zie het niet zitten om na alle
ontberingen van de afgelopen dagen, vandaag na de Roselend ook de
Saisies nog over te rijden. Het is beter om twee dagen te genieten dan
één af te zien. De eerste beklimming met de fiets is nog in het hotel.
Deze
moet uit de fietsenstalling, of beter skistalling, in de kelder komen.
Dan is het voor de laatste keer alle bagage opladen en de trip kan
beginnen. Na 100 m aanloop gaat het rechts de Roselend omhoog. In de
schaduw, deels van bomen, deels van de berg rechts, gaat het rustig
omhoog. Zo wil het nog wel. Dan trekt voor me het dal dicht en weet ik
dat er meer geklommen moet worden. De helling neemt iets toe en er
verschijnen haarspelden. Altijd lekker, want soms loopt het na een
bocht plots een stukje makkelijker. Ook wil de wind wel eens draaien.
Langzaam maar gestaag klim ik uit het dal omhoog. Naast me kabbelt het
water vrolijk door de goot naast de weg omlaag. Er komt hier heel veel
water van de berg. Nog één keer heb ik uitzicht op een paar mooie
besneeuwde toppen, dan draai ik iets om een berg en verdwijnen de
toppen achter een helling. Nu gaat het een ruig dal in. Ik steek het
water over, maar zie dat in lang vervlogen tijden de weg aan de andere
kant doorliep. Toen lag de brug iets verder stroomopwaarts. Amper
stijgend tour ik tussen de bergen door. Overal bij het water wordt
gewaarschuwd dat het stroompje verraderlijk kan zijn bij slecht weer.
Dat geloof ik graag. Hier kan zich in korte tijd veel water verzamelen
vanaf die berghellingen. Vandaar dat ik me ook wel een beetje verwonder
over al die campers zo dicht aan het water bij les Chapieux.
Hier begint ook het laatste, steilere deel van de klim. Probleem
ondertussen is alleen dat het hier kaal is en de zon toch wel zijn
warmte afgeeft. Langzaam gaat het verder omhoog. Een heel enkele keer
ingehaald door een snellere renner. Echter vele keren ingehaald door
Nederlanders op grote motoren, geen racers, maar echte toerders. Na een
moeizaam laatste stukje bereik ik de Cormet de Roselend. Ik neem ruim
de tijd om een banaantje naar binnen te schuiven en iets te drinken.
Dan gaat het omlaag. Eerst naar de Plan de la Lai, dan tussen de rotsen
door richting Lac de Roselend. Dit vraagt uiteraard om een foto. Als ik
omkijk staat er nog een fietser met fotocamera achter me. Nog iets
omlaag en er volgt een flauw klimmetje langs het meer richting stuw.
Net voorbij de stuw duik ik een immens gat in. Met het nodige draai en
keerwerk gaat het omlaag. Bocht na bocht steeds dieper. Uiteindelijk
bereik ik de afslag naar Hauteluce. Hier gaat de route tegenwoordig
rechts weer omhoog richting Saisies. Aangezien ik door rij naar de
auto, volg ik de weg rechtdoor naar Beaufort. Tot en met 2006 was dit
nog een verplichte stempelpost. Ik stop dus bij de Poste en haal een
stempel. Heb ik er vandaag toch nog eentje. Dan vervolg ik mijn weg om
te bestuderen hoe ik morgen ga beginnen. Het eerste deel vanaf de
afslag richting Saisies loopt heel rustig omlaag. Er is maar één plek
waar het kort iets omhoog gaat. Pas op ongeveer 6 km voor Albertville
begint het serieus te klimmen. Volgens de kaart gaat het van 523 m naar
640 m. Niet veel, maar voor morgen zijn het wel 117 m 'extra' klimmen.
Het laatste stuk gaat het lekker omlaag; dat is dus morgen het stevige
begin. Ik rij zo ongeveer rechtdoor Albertville in en rij daarmee recht
op het hotel aan. De auto staat er nog, dus de fiets kan er in. Nu doe
ik alleen eerst nog een laatste poging de teller weer aan de praat te
krijgen. Eerst lijkt hij volledig van slag. Als ik het jaartal probeer
in te stellen, geeft hij 9999 aan in plaats van de standaard 2007. De
wielsensor vinden lukt echter ook niet. Ook is er geen mogelijkheid
deze te initialiseren. Starten van een tour lukt ook al helemaal niet.
Dan de batterij er maar weer eens uit. Vervolgens de resetknop
indrukken en de batterij er weer in. Dit keer lijkt hij echt een volle
reset te hebben gehad, want zelfs de wieldiameter is verdwenen. Ook is
het nu mogelijk de sensor te initialiseren. Doordat de fiets achter in
de kofferruimte ligt, gaat dit makkelijk. Warempel, dit lukt. Alles is
nu ingesteld en maar eens zien of morgen de teller blijft werken.
Het laatste loodje
Vandaag moet de 100 Cols definitief afgerond worden met een bezoekje
aan Les Saisies. De start is niet al te vroeg, omdat er niet voor
achten ontbeten kan worden. Ik ben dan ook stipt om 8 uur beneden. Na
het
ontbijt is het even smeren en dan starten. Dit keer maar weer eens met
km-teller. Het starten gaat goed, hij blijft doorwerken. Even een
stukje Albertville, dan omhoog naar Venthon. Het valt me helemaal niet
tegen vanochtend. In een rustig gangetje gaat het zo'n 4 km omhoog. Dan
even een stukje omlaag naar de rivier en de overige 13 km tot de afslag
naar de Saisies beginnen. Over het algemeen kan ik flink doortrappen;
het stijgt maar weinig. Een enkele keer moet teruggeschakeld worden,
omdat de heling iets aantrekt. Het gaat lekker. Dan bereik ik de afslag
naar de Saisies en direct wordt het steiler. Niet dat het hier te gek
wordt; het gaat gewoon richting 7 %. De temperatuur valt nog redelijk
mee. Ook heb ik zo nu en dan het geluk even in de schaduw te rijden.
Scheelt altijd weer. Verder wil het per bocht nog wel verschillen met
de wind. Het ene stuk is het warm, dan weer iets luchtiger. Na een paar
lange lussen kijk ik rechts uit over het dal waar tegenwoordig de route
loopt. Dat ziet er heel mooi uit. Voor Hauteluce gaat het even iets
omlaag, dan links aanhouden en de klim gaat verder. Dan gaat het bijna
mis. Een Belg wil me in een bocht even inhalen, maar er komt een wagen
van boven. Het scheelt niet veel, maar ik weet me net van de wand af te
houden. Ik rij nu op het deel waar je een fantastisch uitzicht op de
Mont Blanc hebt. Het is alleen zo heiig dat het maken van een foto niet
interessant lijkt, ook al omdat de foto iets tegen de zon in gemaakt
moet worden. Ik klim dan ook rustig verder. De omgeving is wel
veranderd sinds Hauteluce. Waar ik eerst in het bos reed, zijn het nu
weilanden en huizen/boerderijen langs de weg. Dan gaat het de laatste
bocht om en ik zie hoe een mooie berg is verpest door
wintersportappartementen. Les Saisies is vroeger misschien een mooi
dorpje op de berg geweest, nu is het allemaal geënt op de wintersport.
Voor mij een reden om helemaal niet te stoppen voor een foto. Uiteraard
wordt de Tourist Info nog wel bezocht. Ik hoef hier niet te stempelen,
maar er mocht eens iemand op het idee komen dat ik hier niet was
geweest.
Op de top ga ik tegen het bord aan zitten en eet iets. Ik kijk
om me heen en zie dat de lucht toch iets verandert. Er beginnen wolken
te verschijnen. Nog niet ernstig, maar toch, er is leven in de lucht.
Nu gaat het omlaag langs de eerste campers voor de Tour op 13 juli. Op
een paar plekken hebben ze het oude asfalt vervangen door nieuw. Bij de
oude stukken is echter wel oppassen. Er lopen soms gleuven en breuken
in
lengterichting van de weg. Twee keer over moet er even geklommen
worden. Vooral de eerste keer is dat afzien. Ik passeer een paar
gehuchtjes en na N.D. De Bellecombe sla ik linksaf. Als ik nu uitzicht
op het dal krijg, zie ik Flumet en de weg richting Aravis al liggen.
Nog een paar korte bochten en Flumet is bereikt. Hier moet ik een
bewijs, liefst met datum, zien te scoren. Het postkantoor zit uiteraard
dicht. Dan maar weer omhoog naar het centrum. Er zal hier toch een bank
moeten zijn. Ik zie wel een bank, maar nergens een pin-automaat. Wel
kom ik vers water tegen. Ook nooit weg. Nog maar eens het rondje. Bij
de bank kijk ik nog eens beter en zie waar de automaat binnen zit.
Zodra ik dicht bij het raam kom, schuift de grote schuifdeur open. Ik
fiets zo naar binnen en parkeer de fiets. Nu even pinnen en het
bonnetje, mijn laatste bewijsstuk, niet vergeten.
Dan gaat het definitief omlaag. OK, eerst eventjes iets omhoog, dan
omlaag door de Gorges de Arly. Ik passeer een aantal tunneltjes en
lawinegalerijen. Dit is pas lekker fietsen. De laatste paar km steek ik
een keer of zes de Arly over. Kennelijk hebben ze het hier moeilijk
gehad een goede plek voor de weg te vinden. Dan nadert Ugine. Hier is
het eenvoudig weer Albertville volgen. Net buiten Ugine, na de afslag
richting Annecy, duik ik rechts het fietspad naar Albertville op. Ja,
ja, ze kennen hier ook plaatselijk goede, vrijliggende fietspaden. Deze
gaat een eind verder over in de lokale weg. Alleen heb ik hier ook weer
een goed zicht op de lucht. In een nauwe gorge heb je dat niet. Voor
me, richting Albertville zit het aardig dicht. De bergen verderop zijn
amper te zien. Als er nu iemand langs de weg zou staan met de
mededeling dat ik voor Albertville nog nat zou worden, dan zou ik dat
geloven. Er staat echter niemand, behalve een jong grietje bij de
bushalte, maar die zegt niets. Ik trap dus vlot door. Dan dreig ik de
autoweg op te rijden. Dat mag hier natuurlijk ook niet. Waar eerst een
mooi groot bord met een fietser richting Albertville langs de weg
stond, moet ik het nu doen met een bordje van 10 x 10 cm. Ik steek de
autoweg over en vervolg mijn weg. Nu staat er weer een bord verboden in
te rijden. Ik moet toch echt verder. Net voor ik denk dat het mis gaat,
zie ik links een mooi nieuw fietspad de goede kant op. Dit fietspad
leidt me direct naar Albertville. Ik passeer nog even de plaatselijke
camping, sla dan links af en ben op het zelfde punt waar vanochtend de
klim begon. Ik ben bijna binnen. Op het laatste stukje ontdek ik dat er
nog een vijftal onbesuisde regendruppels zijn die verwoed een poging
doen de broeiende lucht boven Albertvile te doorsnijden. Ze halen de
grond net niet; ik vang ze af. Dan steek ik de kruising over en draai
rechts de parkeerplaats op. De fiets gaat in de auto, de vakantie zit
er op. Nu nog even de laatste bewijsstukken opsturen en ik heb
officieel de 100 Cols volbracht.
Als ik even op mijn kamer zit, hoor ik het een paar keer iets rommelen
in de verte. Er zit duidelijk ander weer in de lucht. Maar ja, wie
maakt zich daar nu druk om. Ik ben over en heb na 9 jaar eindelijk de
100 Cols volbracht.
(c)2010, Henk Luggenhorst