Nogmaals Vorarlberg

Dit jaar was het eigenlijk de bedoeling om in de zomer naar de Pyreneeën te gaan. Daar ga je natuurlijk niet onvoorbereid naar toe. Vandaar dat ik eind mei al de fiets achter in de auto had liggen richting Oostenrijk. In Vorarlberg had ik nog een aantal serieuze trainingsritjes in gedachte. In hoeverre dat zou gaan lukken, was nog de vraag. In ieder geval zou ik een weekje door brengen in een mooi deel van Oostenrijk waar niet alleen serieus gefietst kan worden, maar waar ook nog rustig getoerd kan worden.

Rondje Fachinajoch
Als ik om kwart over acht de deur uit loop, blijkt de weg nat te zijn, maar het is droog. Al voor half negen duik ik omlaag naar Nüziders. Vandaar gaat het in één streep door naar Ludesch en Thüringen. Dan begint de eerste klim; de Thüringerberg. Na 4 km heb ik het ergste gehad, maar vlak is het nog lang niet. Nog 7 km golft het langs de berg, voordat de daling naar Sontagg-Garselle begint. Nu gaat het eerst nog lekker rustig. Hier gaat eerst de helm aan het zadel en later het jasje in de tas, Dan begint het echt zwaar te stijgen. Onder een brandende zon gaat het langzaam omhoog, waarbij de helling oploopt tot 14 %. Bij Fontanelle komt dan even een kilometertje rust, voordat de laatste 340 m tot de Fachinajoch in slechts 3 km overwonnen moeten worden. Ik haal net 1 km, dan hang ik een tijdje hijgend en puffend over het stuur. Gelukkig heb ik geen hartslagmeter; deze zou verontrustende waarden aangeven.

Na een tijdje worstel ik verder. Na iets meer dan 2,5 uur bereik ik met bonkend hart, hoofdpijn en bijna oververhit de Fachinajoch. Geen slechte tijd, maar ik ben zo kapot, dat ik een rit over de Hochtanbergpas, totaal 110 km en pakweg 2500 hoogtemeters, niet zie zitten. Na een rust van 20 minuten ga ik verder. Ik heb besloten niet rechtsom, maar linksom te rijden. Dus over de Furkajoch. In Damüls kom ik echter een verontrustend bord tegen; Furkajoch Gespertt. Eens zien hoe ver ik kom. Eerst het steile stuk, 12 %, bij Damüls omhoog. In de verte is de besneeuwde pas mooi te zien. Als de helling afvlakt, is het snel gedaan met de lol. Er zit een hek over de weg en 20 m verder is de weg al totaal onbegaanbaar door de sneeuw. De laatste 3 km tot de pas gaat verscholen onder een dikke laag sneeuw. In ben niet de enige die het jammer vindt. Er staan nog twee wielrenners die graag verder hadden gewild. Ik keer de fiets en rij terug naar de Fachinajoch. Ondertussen begint de hoofdpijn aardig op te spelen. Zelfs het dalen naar Sonntag is niet prettig. Bij Garselle besluit ik om over Raggal terug te rijden. Dat komt beter uit met een mogelijk volgende rit. Het eerste stuk klimt best. Ik moet onderweg even van de fiets om verkoeling te zoeken. Dan gaat het langzaam verder omhoog. Net als vorig jaar, is de klim langer dan verwacht. Maar ik kom wel boven.

Naar beneden gaat nog steeds niet lekker, vooroverhangen in de beugels en hoofdpijn gaan niet samen. Op mijn dooie akkertje gaat het van Ludesch naar Nüziders. Dan komt de laatste beproeving; het klimmetje naar het hotel.

Malbun, Lichtenstein
Ook vanochtend een vertrek in vliegende vaart. Er staat een lange weg te wachten voor ik aan de klim kan beginnen. Het is zondagochtend dus rustig op weg. Ik pak de doorgaande weg naar Nenzing en Fratanz. Van daar gaat het naar Feldkirch en direct links richting Liechtenstein. Een eindje over de grens wordt gestopt om de helm af te doen en het jasje uit te trekken. Het is zeker niet koud te noemen. Na 32 km rij ik Vaduz binnen. Hier begint de klim van de dag. Ik zie het bord "Schloss Vaduz" en buig linksaf. Langzaam begint het te klimmen. Als het kasteel nadert wordt de helling steiler. Ook komen er een aantal bochten bedekt met klinkertjes. Gelukkig liggen ze er mooi in. Van deze kant is er weinig te zien aan het kasteel, vandaar dat ik maar verder toer over de volgende twee geklinkerde bochtjes. Dan bereik ik het bos. De helling trekt lekker aan. Doordat ik tussen de bomen rij, gaat het wel. Op een gegeven ogenblik gaat de weg over in een eenrichtingsweg. Dat mag ook wel want de weg is hier smal en de rotswand steil. Even is er een mooie plek om het Rijndal te filmen. Hier sta ik voor een steile rotswand. Na een korte pauze gaat het verder naar Triesenberg.

Hier hou ik op een bankje vlak bij de kerk een uitgebreide stop. Dan gaat het toch maar linksaf, de berg verder omhoog. Via een aantal haarspelden gaat het hier redelijk steil, maar egaal omhoog. Alleen staat nu de zon al vol op de helling te branden. Het is warm. Om geen problemen te krijgen, las ik een korte stop langs de weg in. Na een paar minuten koelen in de schaduw gaat het verder. Er volgt een bocht naar links, bijna direct gevolgd met een bocht naar rechts. Hier start de alternatieve route (bijna) over de berg. Direct in de bocht, het kan niet missen, staat het bord 24 %. Ik besluit toch maar de lange tunnel te nemen en de 150 m extra hoogteverschil maar te laten schieten.

Na een korte klim bereik ik de 800 m lange, vals plat oplopende tunnel door de berg. Rustig gaat het omhoog door de tunnel. Bij Steg gaat het direct verder naar Malbun. Het eerste eind gaat nog wel. Nog even, het is niet meer ver. Het volgende stuk is echter een rot stuk. Over een rechte weg gaat het fors omhoog. Als de eerste parkeerplaatsen zijn bereikt, kan het niet ver meer zijn. Dan bereik ik inderdaad Malbun. Ik fiets rustig door het dorp op zoek naar een plek om te stoppen. Deze vind ik uiteindelijk in de vorm van een bankje een paar honderd meter achter het dorp. Hier wordt uitgebreid geluncht met jasje en windstopper aan.

Dan gaat het omlaag. Via Vaduz rij ik richting Rijn en toer over het fietspad naar Eschen. Vlak voor ik het fietspad wil verlaten, staat er een hek over de weg. Ik wacht netjes en moet mijn petje twee keer vasthouden zodat deze niet weg waait. De oorzaak van al die wind: een helikopter die vanaf het fietspad rondvluchten maakt. Dit ter opluistering van de vliegdemo op het modelvliegtuigen vliegveld naast de weg. Als de heli weer weg is voor een rondje, mag ik verder. Dan gaat het over Nendeln naar Feldkirch, dan rechts naar Fratanz en langs de Ill terug naar Nüziders.

Silbertal
Het is dik bewolkt als ik door Bludenz toer richting Montafon. Buiten Bludenz pak ik het fietspad het dal in. Rustig gaat het iets omhoog langs de oever van de Ill. Soms even iets steiler, dan weer vrijwel vlak. Ik zie bekende bergwandjes, beekjes en een kerkje. Op een gegeven ogenblik is het asfalt op en ga ik de doorgaande weg op. Dan is het nog maar een eindje tot Schrunz. Ik verlaat de doorgaande weg en rij het centrum in, op zoek naar de Litz. Het gaat mooi constant omhoog door een smal dal. De weg ligt grotendeels op peilers, zo smal is het dal. Halverwege staan een aantal oranje jassen op de weg; wegwerkers. Ze zijn hier de weg aan het uitstukken. En als ik zeg uitstukken, bedoel ik ook echt uitstukken. Zo hier en daar staat een oranje pylon op de weg. Op die plek zit een vierkant of rechthoekig gat dat gevuld moet worden.

Later wordt het dal breder. Aan het eind van het dal kijk ik tegen hoge, besneeuwde bergen. Het kerkje van Silbertal komt in zicht. Even maak ik een foto en toer dan door. Een eindje achter Silbertal houdt het goede wegdek echter op. Verder ligt er nog wel asfalt, tenminste, het heeft er gelegen. Alleen zijn ze 20 jaar geleden vergeten dat een weg ook nog onderhoud nodig heeft.

Als alternatief voor het gehele Silbertal rij ik terug en pak de afslag naar Bartholomäberg. Even gaat het steil, dan vlakt de helling af. Achter mij heb ik mooi uitzicht op het dal. Maar ik heb iets te vroeg gejuicht. De helling trekt weer aan en er komt voorlopig geen eind aan. Als troost wordt het uitzicht wel steeds mooier. De helling houdt aan tot ik Innerberg bereik. Dan eindelijk wordt het zo ongeveer vlak. Nu gaat het rustig langs de berg naar Bartholomäberg. Bij het kerkje stop ik voor een paar opnames. Dan duik ik omlaag naar St. Anton im Montafon. Ik zoek het fietspad weer op en rij richting Bludenz. Het is nog veel te vroeg om terug te gaan. Ik rij nog een tweetal lusjes in de omgeving van Bludenz en keer dan terug naar het hotel.

Dünserberg
Het is al best warm als ik om half negen vertrek. Met de wind in de rug gaat het in een hoog tempo over het linker fietspad naar Nenzing. Als ik voorbij Nenzing stop om een foto te maken van een meertje, zie ik dat het ondertussen al 23 graden is. En dat om 10 over negen! Voor Frastanz steek ik de Ill over bij een fietsbruggetje. Dat moet ook wel want verderop staat een vrachtwagen op het fietspad. Ze zijn de berm aan het bijwerken.

Het gaat even terug naar Frastanz, waarna ik de Ill voor de derde keer kruis bij het, ondertussen bekende, oude bruggetje. Nog steeds klepperen de planken als je er over fiets. Nu is het keren en draaien onder het spoor en de snelweg door en het gaat verder richting Göfis. Het is wel even zweten dat stukje omhoog. Dat kan voor de rest van de dag nog leuk worden. Nu gaat het lekker omlaag naar Rankweil. Even toer ik door het dorp om, op gevoel, de weg richting Übersaxen te vinden. Ik blijk toch net iets verder buiten het centrum om te rijden dan verwacht.

Dan staan zowel Laterns als Übersaxen op het bord. Een afslag verder gaat het rechts naar Untersaxen. Even is het redelijk vlak, dan begint het behoorlijk te klimmen. Gelukkig is er zo nu en dan een beetje schaduw, maar echt veel helpen doet het niet. Ik mis een verfrissend windje. Als de brug over het dal in zicht komt, weet ik weer waar ik ben. Hier heb ik vorig jaar de oude weg aan de overkant gefilmd. Nu stop ik niet, het staat toch al op video. Bovendien rij ik in de zon en is het windstil. De kilometers naar Übersaxen tellen langzaam af. Het laatste stuk het dorp in is extra zwaar; net iets steiler en in de volle zon. In Übersaxen besluit ik te stoppen om iets te eten. Tegenover de kerk staat een bankje onder een boom. Als ik daar ga zitten blijkt het toch erg tegen te vallen. Het is hier warm en windstil.

Ik bedenk me geen moment en pak de boel weer in. Dan maar een eindje verder zweten. Misschien dat het verderop in het bos net iets minder warm is. Na een stukje fietsen zie ik een bankje staan. Weliswaar in de zon, maar toch. Doordat hier zo nu en dan iets wind te voelen is, valt het best mee. Na uitgebreid gegeten te hebben, gaat het verder. Na een kilometertje of wat vlakt de helling af en rij ik tussen de prachtig bloeiende velden door. Op de achtergrond liggen de besneeuwde bergen. Ik weet echter dat ik nog lang niet boven ben. Het gaat weer het bos in en een tijdje valt de helling nog wel mee. Dan wordt het toch weer iets steiler. Als ik rechts naast de weg een betonnen gebouwtje met antenne zie staan, weet ik dat ik boven ben.

Dan gaat de helm op en kan de afdaling beginnen. Eerst langs de helling omlaag naar Bassigg, daar even een scherpe bocht naar rechts door en dan weer langs de helling verder. Aan het eind van de weg even rechts, Rons door en weer links richting Schlins. Van hier af wil ik het fietspad weer pakken, richting Feldkirch wel te verstaan. Ik rij een paar keer heen en weer, maar kan nergens borden vinden. Na nogmaals verkeerd gereden te zijn, zie ik een aantal fietsers door het veld toeren. Dus daar ligt het fietspad! Nu gaat het snel de goede kant op. Over een smal weggetje slingert het door de velden. Dit gaat weer schitterend. Dan wordt de doorgaande weg bereikt. Ik sla links en zie iets verder het fietspad weer rechts afslaan. Op het ogenblik dat ik er in rij, vraag ik me al af of het goed is. Verderop begint het te klimmen. Na het klimmetje staat Feldkirch niet meer op het bord, alleen Göfis en dat is de verkeerde kant. Dan maarover de zelfde weg als vanochtend naar Frastanz. Net voor het spoor sla ik linksaf. Als het goed is moet ik via die weg bij Mariex Motten komen. Laat dat nou nog kloppen ook. Eerst is het een mooi landweggetje. Dit houdt op als er rechts een steengroeve zit. Er wordt gewaarschuwd voor slecht wegdek. Geen wonder als je ziet wat voor vrachtwagen er over denderen.

Via een klein stukje doorgaande weg en fietspad gaat het verder naar Nenzing. Ik wil eens even zien waar de weg naar Himmel ligt. Dit moet een heel mooi en beschermd dal zijn. Auto's mogen alleen met een speciale vergunning omhoog. Ik fiets door het centrum en zie bij de Meng een bordje Himmel. Net buiten het dorpje staat een bord met de afstand naar de Valscherina Alm. Himmel wordt niet genoemd, wel het Mautstation op 20 % van de afstand. Als ik draai besluit ik een man die in zijn tuintje zit te genieten, informatie te vragen over de klim. Ik heb gisteren in het hotel gehoord dat zelfs fietsers niet omhoog mogen. Hij bevestigt dit verhaal. Ik mag wel naar Valscherina, niet naar Himmel. Er schijnen in het verleden al diverse ongevallen met fietsers te zijn geweest, vandaar dat het niet meer mag. Jammer maar helaas, geen beklimming van de Nenzinger Himmel. Dan zoek ik het fietspad weer op, dat is en blijft mooi rustig fietsen, en toer richting Bludenz.

Rondje Thüringerberg.
Nou ja rondje Ludescherberg, Thüringerberg en de rest zou beter zijn. Ik daal de berg af, draai om de Matona heen en rij naar Ludesch. Dit is het echte begin van de rit. Hier gaat langs de Ludescherberg omhoog naar Raggal. Aan het begin van de klim staat een gebouw tegen de helling. Beneden loop je zo bij de voordeur naar binnen. Aan de achterkant loop je ook zo naar binnen. De twee verdiepingen er tussen hebben geen buitendeur. Dat geeft al aan hoe steil de helling is. Gelukkig hoef ik niet recht tegen de helling op te rijden; dat zou zelfs lopend onmogelijk zijn.

Een tijdje heb ik uitzicht op het dal. Dan draai ik een bocht door en fiets het bos in; weg uitzicht. Het stijgt hier aardig constant en niet extreem. Het begint al wel weer iets warmer te worden, maar ik kan toch lekker doorpeddelen. Een eindje voor Raggal wordt aan de weg gewerkt. Waar de eerste weg, aangelegd in ik meen 1965, nog een breedte had van 2 meter, is deze ondertussen 5 m. Bij de passage van een beekje wordt voor de tweede keer de bocht iets rechter getrokken.

Net voor het centrum van Saggal stop ik even. De overkant ligt er mooi bij. Daar gaat het straks dus weer omhoog. In ieder geval heb ik de hoogste klim van de dag nu al achter de rug. Na een stop bij de bushalte in Saggal, op een hoogte van 970 m, gaat het met helm op omlaag. Tot aan de brug over de Mural Bach gaat het snel omlaag. Dan klimt het even heel iets naar Plazera, om van daar uit met 13 % (volgens het bord) omlaag te gaan. Geen wonder dat dit zaterdag zo'n zwaar stuk was. Toen ging ik hier omhoog.

Bij Garselle gaat de helm weer aan het zadel en begint de klim terug omlaag. De helling valt hier best mee. Volgens mij lang niet zo steil als de andere kant. Waarom ben ik dan in vredesnaam steeds langs de andere kant terug gereden?

De laatste stop is bij Thüringerberg. Van hier gaat het echt omlaag het dal in. Ik rij echter niet naar Thüringen, maar pak de bijna 10 km lange afdaling naar Satteins. Andersom moet dit ook een mooie klim zijn; lang maar niet steil. Vanaf Satteins is het even zweten om de heuvel over te komen richting Rankweil. Met de helm op, maar riempje los, lukt het wonderwel. Voor Rankweil leg ik de fiets in de berm en ga er heerlijk naast zitten. In de schaduw is aangenaam verpozen. Na de lunch fiets ik Rankweil in. Het gaat even een stukje het dorp in en dan hou ik links aan. Het gaat eerst onder het spoor door en iets verder onder de autoweg door. Dan bereik ik de doorgaande weg naar Feldkirch. Dit is niet de mooiste route om te fietsen, maar je hebt het niet altijd voor het kiezen. Zonder problemen doorkruis ik Feldkirch en bereik ik Frastanz. Hier besluit ik nog extra kilometers te gaan maken. Via diverse omwegen wordt uiteindelijk Bludenz bereikt. Na een rondje door Bludenz, dit keer echt door het centrum, gaat het terug naar het hotel. Met bijna 1000 m hoogteverschil toch geen gekke dag.

Rijndal
Vandaag absoluut geen spannende of zware tocht. Gewoon een mooie toertocht door het vlakke Oostenrijk. Veel vlakker dan de gereden rit kun je niet krijgen, of je moet ergens anders dan hier in Nüziders bij Hotel Daneu starten. Ik rij het dorp door en pak direct het fietspad door het Tschalenga Au. Met de wind in de rug en heel iets omlaag gaat het in hoog tempo richting Feldkirch. Alleen bij Nenzing wordt nog even gestopt voor een paar foto's. In Feldkirch kom ik even aan het zoeken met de juiste weg. Ik wil zo veel mogelijk de Ill volgen richting Rijn, maar weet niet precies hoe te rijden. Rechtdoor langs de Ill kan niet. Dan even de Ill over. De eerste weg kan ook niet. De tweede dan maar, misschien dat die bij de brug uitkomt die ik daar net zag. Klopt, alleen de weg ligt er uit. Ik neem de gok en wandel over de opgebroken weg richting brug. Hier is slechts een heel smal strookje beschikbaar. De man met hond laat ik dus maar voorgaan, halverwege elkaar passeren is niet mogelijk.

De oude weg boven de Ill gaat door een smalle kloof. Ik pak de oude brug die alleen voor fietsers toegankelijk is en vervolg mijn weg langs de Ill. Het gaat vlot dus ik schakel maar de grote plaat. Alleen dat gaat mis; ik gooi de ketting er overheen en deze slaat vast achter de traparm. Dat wordt stoppen en de ketting lospeuteren met een stokje.

Verder lijkt het goed te gaan. Maar in het bos achter Nofels houdt het doorgaande asfalt plots op. Dan maar links en door Nofels. Vervolgens gaat het verder via Bangs richting Rijn. Even overweeg ik om het fietspad langs de Zwitserse kant van de Rijn te pakken. Dan heb ik dit jaar ook nog daar gefietst. Op dat ogenblik kom ik tot de ontdekking dat ik mijn sportportemonnee mis. Dat betekent dat ik helemaal geen "papieren" bij me heb; geen ID-kaart, geen ziektekostenpas, geen kaartje van de reisverzekering, niets met mijn naam er op! Dan maar niet de grens over.

Net voorbij het Oostenrijkse douanekantoortje ga ik rechts de Rijndijk op. Met een harde wind in de rug vlieg ik stroomafwaarts. Het duurt ook maar even voordat ik bij de monding van de Ill ben. Vorig jaar nog lag daar dat oude, smalle bruggetje. Nu ligt er een mooie, nieuwe betonnen brug van wel 2 m breed. Even verder hou ik een eerste stop. Hier besluit ik toch maar even mijn naam, samen met de naam van het hotel en kamernummer, op een tissue te schrijven en in de portemonnee te steken. Het is niet veel, maar dan weet men toch waar te zoeken.

Dan gaat het verder over het fietspad. Deels gaat het langs de Rijn, deels via landweggetjes in de buurt. Terug vanaf Hohenems hou ik eerst een eind de drukke, doorgaande weg aan. Niet echt mooi, maar wel duidelijk wat richting betreft. Net achter Götzis buig ik rechts naar Koblach. Van daar af moet wel iets binnendoor te vinden zijn. Dat klopt, want daar zie ik een fietsroute richting Feldkirch. Precies de goede kant op. Het gaat mooi tussen de velden door. Alleen staat er een forse tegenwind. Dan gaat het mis; het asfalt gaat over in gravel en een landweggetje. Het moet maar even. Als ik weer op de doorgaande weg zit, zie ik ook wat een mogelijke reden was; je kunt de Frutzbach niet overal oversteken. Na de rivier gaat het weer tussen de velden door. In de verte zie ik de heuvels bij Feldkirch liggen en kan me dus perfect oriënteren. Nu gaat het slingerend door het landschap. Zolang ik maar zorg dat ik links van die ene berg uitkom. Het landbouwgebied gaat over in industriegebied en verderop in bebouwing. Zolang ik de berg maar op de juiste plek hou, kan er niets mis gaan. Als ik de spoorlijn bereik, controleer ik even de kaart. Alles klopt. Ik zit in Gissingen en moet onder het spoor door. Dan zal ik zo op het zelfde punt zijn als vanochtend.

Als ik de Ill oversteek zie ik dat ik onder de brug de weg kan kruisen. Scheelt weer een kruispunt. Via de weg van vanochtend gaat het Feldkirch in. Ik pak uiteraard niet het afgesloten bruggetje, maar hou de doorgaande weg aan. Dan is het bij de stoplichten rechts, even verder weer links, ... Ik kan deze route richting Walgau ondertussen wel dromen. Bij Felsenau pak ik het fietspad buitenom. Daar vul ik water bij en hou tegen het bos op een bankje rust.

Bij Frastanz wijs ik twee ATB'ers die het fietspad kwijt zijn, even de weg. Daar wordt immers een nieuw stukje fietspad aangelegd. Het stuk langs het tuincentrum en tuin zal er waarschijnlijk uit gaan. Ik weet daar ondertussen de weg wel, dus ik rij er zo omhoog. Dan gaat het in een rustig tempo naar Nenzing, waar ik het houten bruggetje naar de overkant pak. Om een paar extra kilometers te maken, volg ik het fietspad via via Thüringen en Unterveld naar Nüziders. Even een stukje over het industrieterrein dan het centrum in. Tot slot nog even de zwaarste klim van de dag; het stukje terug naar het hotel. Ook deze vlakke dag zit er weer op.

Brandnertal
Dit is al weer de laatste fietsdag van de vakantie. Voor vandaag staat een korte rit gepland. Maar dat deze zo kort zou worden, dat was vooraf ook niet verwacht. Al sinds vorig jaar lag hij daar uitdagend aan de overkant van het dal; het Brandnertal. Het was er alleen nog niet van gekomen om daar omhoog te fietsen. Vandaag moest het toch maar gebeuren.

Ik rij Bludenz in en pak daar direct de borden richting Brand. Dus het centrum in, spoor over, Ill over en de snelweg over. Dan in Bürs een paar rotondes recht over en ik zit op de weg het Brandnertal in. Er staat daar wel een leuk kerkje, maar foto's maken kan op de terugweg ook wel. Nu gaat het door het bos langs de helling omhoog. Even heb ik uitzicht op het dal, dan wordt het zo dicht dat ik weinig meer zie. Het is momenteel aangenaam weer, dus ik trap lekker door. Na 2 km bereik ik de andere weg van beneden. Hier draai ik links. Even verderop zijn weg werkzaamheden. Eerst is er een korte strook asfalt weggefreesd, daarna is de gehele toplaag weg. Over een ruw wegdek gaat het door het bos verder omhoog langs verschillende bochten. Het gaat best redelijk.

Dan draai ik het bos uit en na nog eens 2 bochten bereik ik het dorp Bürserberg. Hier heb ik het eerste deel van de klim achter de rug. De weg wordt een stuk vlakker en loopt echt het Brandnertal in. Met uitzicht op verschillende hoge, besneeuwde toppen gaat het rustig verder. Soms gaat het zelfs even licht omlaag. Je hebt hier echt het gevoel dat je hoog in de bergen rijdt. Dan gaat het door een korte tunnel. Er omheen kan ook, maar dat gaat links om de tunnel, dan zou ik twee keer moeten oversteken. Een eindje verder gaat het onder een lawinegalerij door. Rechts van mij hoor ik zware werkvoertuigen. Wacht even, rechts ligt de bergwand! Het geluid weerkaatst hier op de wand van de halve tunnel. Even heb ik links uitzicht in een mooi zijdal; het Sarotlatal met daarachter de 2643 m hoge Zimba.

Voor kijk ik uit op Brandnertal met daarin de Schesaplana (2965 m) en de Brandnergletscher. Dan bereik ik Brand. Hier is het even lastig fietsen. Ook hier wordt aan de weg gewerkt. Het asfalt van de hoofdstraat ligt er helemaal uit. Ik hobbel een stuk over de losse ondergrond. Dan wordt ik links gestuurd via een zijweggetje om verderop weer over de opgebroken weg te moeten. Dan pas ben ik de werkzaamheden voorbij.

Ik klim verder door het dorp en rij weldra de bebouwing uit. Het begint nu weer sterker te stijgen. Over een smalle weg gaat het dan even tussen de weilanden door, dan weer door het bos. De omgeving wordt steeds ruiger. Ik kijk in een bergkom met vele stroompjes die vanaf de besneeuwde helling omlaag komen. Daarna verschijnt rechts voor me een enorme gruiswand. De tweede gruiswand is ouder, want deze is al begroeid. Verderop zie ik de stuwwand van de Lünersee al. Daaronder ergens eindigt de weg. Langzaam gaat het verder richting bergwand. Even draai ik een eindje de andere kant op om hoogte te winnen. Dan gaat het na een open stuk nog een keer het bos in. Niet veel verder bereik ik de Schattenlagant Hutte (1483 m). Hier staat een hek half op de weg. De rest is afgesloten. Ik fiets langs het hek, hadden ze hem maar midden op de weg moeten zetten, en klim verder. Over een kaal stuk weg klimt het verder tot het eindpunt definitief in zicht komt. Op de parkeerplaats staan wel een aantal auto's, maar deze zijn van werkvolk. Ik mag de parkeerplaats zelf niet op.

Ik keer om, parkeer de fiets en maak een paar foto's. Dan gaat het met een aantal tussenstops omlaag. Over de bergtoppen komen op dat ogenblik een paar grijze wolken drijven. Ze zien er (nog) niet dreigend uit, maar toch.

Net voor Brand stop ik bij een kapelletje om te eten. Er komen drie dames van boven wandelen. Even wissel ik een paar woorden met één van hen. Volgens haar begint het te regenen. Als ik achter het kapelletje vandaan stap, voel ik inderdaad een paar druppels. De lucht boven de bergtoppen is ook aardig grijs gekleurd. Ik besluit maar verder te gaan. Het is immers nog 13 km tot beneden. In Brand begint het echt iets te druppelen en achter mij in het dal wordt het nu echt wel grijs. Met een halve storm in de rug begin ik aan het vlakke gedeelte. Ondanks de lichte regen besluit ik een paar opnames te maken. Het wordt echter steeds dringender om omlaag te komen. Als ik goed uitzicht op Bludenz heb, zie ik dat de regen daar ook vanuit de andere dalen komt zakken. Dan hier maar geen opnames. Alleen vlak voor Bürs stop ik nog even. Beneden ziet het er niet best uit. Als ik Bürs in rij, regent het echt. Door de regen en over een schuimende weg, het is lang droog geweest, vervolg ik mijn weg door Bludenz. Het gaat in één streep door naar het hotel. Na 40 km ben ik al weer terug. Dan is minder dan de bedoeling was. Maar goed, het is ook nog maar net 12:00 uur. De bedoeling was uit te blijven tot een uur of twee en zo'n 60 km te fietsen. Maar helaas, ik heb ook niet echt zin de fiets nog een keer op te laden voor een extra rondje. Dan maar 20 km minder.

Het zit er op. De drager kan van de fiets. Morgen gaat het naar huis met 555 km en 7654 hoogtemeters op de teller. Toch niet slecht voor een weekje fietsen. Al moet ik toegeven dat de eerste dagen met 1950 en 1494 HM wel zwaar waren. Dan gaat het toch haast op werken lijken. Maar verder blijf ik er bij: er is niets zo mooi als fietsen in de bergen.

Meer foto's en grotere uitvoeringen zijn te bekijken in mijn fotopagina. Ook kunnen ze hier bekeken worden in combinatie met Google Maps, je kunt dan zien waar de foto's gemaakt zijn.

Copyright 2008, H.J. Luggenhorst