Fietsvakantie Vorarlberg, Oostenrijk

Nadat ik begin juni naar de noordkant van de Alpen en de Jura ben geweest, was het nu weer eens tijd voor een vakantie zonder bagage. Dan is het altijd de vraag: waar? Dit keer ging het toch weer naar Oostenrijk. Al jaren had ik een mooie weg op het verlanglijstje staan: de Silvretta Hochalpenstrasse. Volgens omschrijvingen zou dit, vooral vanaf de westzijde, een mooie klim met vele bochten moeten zijn. Op het hoogste punt, de Bielerhöhe, ligt een stuwmeer. Verder zijn er in de omgeving nog een aantal passen te beklimmen. Bovendien is het mogelijk een heel stel doodlopende dalen in te fietsen. Al deze dalen zouden dan weer goed zijn voor een hoogteverschil van 600 tot 800 m per stuk. Niet overdreven veel, maar leuk voor een rustige vakantie.

Bielerhöhe
Vandaag is een simpel ritje op en neer gepland. Gewoon even naar de Bielerhöhe (Silvretta Hochalpenstrasse) en weer terug. Het begint als goed: hoe kom ik het snelst door Bludenz? De eerste afslag die ik te pakken heb, wijst naar de snelweg. Terug dus. En terug is gelijk ook weer een stukje omhoog. Dan maar rechts het centrum in. Ik stuiter over de kinderkopjes het centrum door en kom aan de andere kant van het centrum weer op de doorgaande weg. Het zou vlotter moeten kunnen, maar goed. Dan is er even een weg opgebroken, maar ook dat levert weinig problemen. Ik rij nu Bludenz uit en het gaat inderdaad richting Schruns. Maar het is hier nogal druk. Niet alleen personenauto's, maar ook vrij veel vrachtverkeer. Dat is niet leuk fietsen. Gelukkig zie ik al vrij snel een bordje dat verwijst naar de fietsroute richting Schruns. Dan die maar eens proberen. Over een smal binnenweggetje toer in door het dal van de Ill.

Het is wel zo'n weggetje met iets meer hoogteverschil dan de doorgaande weg, maar het is tenminste rustig. Met een licht tegenwindje toer ik langs Loruns en Vandans. Bij het station van Schruns besluit ik even de doorgaande weg te pakken. Er is verder wel een fietsroute aangegeven, maar deze loopt via gravel. Het valt me op dat de grote weg iets rustiger is geworden. Halverwege Sankt Gallenkirch moet ik de fietsroute weer op. Er komen een tweetal tunnels waar geen fietsers door mogen. Wederom blijkt de oude weg eigenlijk mooier dan de grote weg. Tussen de velden door en soms vrij dicht langs de Ill, toer ik rustig omhoog. Ik mis Sankt Gallenkirch omdat ik op het fietspad zit en Gaschurn omdat ik de grote weg volg. Het is nu nog maar een eindje en Partenen komt in zicht. Hier besluit ik even te stoppen om iets te eten. Ik ben al een aardig tijdje onderweg en zit ondertussen al op 1051 m.

Na de pauze gaat het pas echt beginnen. Achter Partenen draai ik iets naar rechts en passeer de mautstelle. Het hellingspercentage trekt aan en het fietsen gaat duidelijk moeizaam. Ik krijg maar geen lekker ritme te pakken. Dan komt de eerste bocht, en nog eentje, en nog eentje. Zo ongeveer bij de vijfde zie ik dat er een nummer op één van de betonpaaltjes in de buitenbocht staat. Bij de volgende bocht dringt het echt door en begin ik af te tellen. Bocht 6, nog maar 26 te gaan! Ik ben van de linker naar de rechter kant van het beekje gedraaid en kan nu om de andere bocht genieten van een stukje frisse tegenwind. Net of het dan toch beter gaat. Maar ja, een paar bochten verder zit ik weer aan de andere kant en is er minder wind. Ik kijk tegen de helleng aan en zie verderop hoog, en ik bedoel echt hoog, tegen de wand een bus rijden. Dat wordt nog een forse klim! Even stop ik om me iets te verfrissen aan vallend water. Dan maar weer langzaam verder. Na bocht 16 steek ik het beekje weer over en klim langzaam tegen die muur omhoog. Zwetend, hijgend en puffend glijden de nummers voorbij, 18, 19 20, .... Goed onthouden! Tussen 22 en 23 ligt een mooie plek om een foto omlaag te maken. Dat doe ik nu nog niet, dan komt in de afdaling wel. 23, 24, 25.... Ik zie een muur in het dal. De onderkant van het eerste stuwmeer is bereikt. Nog even het klimmetje de muur omhoog en er volgt een vlak stuk langs de Vermunt Stausee. Maar ik ben nog niet boven. Na het meer komen nog een paar vervelende steile bochten. Dan vlakt het af en toer ik door een dal. Rechts van mij loopt een grote buis waardoor water omlaag stroomt naar de centrale. Dan zie ik voor me de tweede muur; de dam van de Silvretta Stausee. Nog even is er een klimmetje en ik parkeer de fiets tegen het bord Bielerhöhe, 2032 m. Dat kon trouwens pas nadat de ATB'er zijn ATB onder het bord vandaan had gehaald. Ook hij had een foto gemaakt. Zelf rij ik nu nog even door naar de andere kant van het meer. Hier geen stenen muur, maar een uit gruis en steen opgeworpen dam.

Het begint nu toch frisser te worden. Het is hier iets betrokken en er staat een windje. Ik rij weer terug naar het begin van de afdaling en stop kort om te eten. Dan gaat het jasje en de windstopper aan en begin ik aan de afdaling. Dit wordt geen snelle afdaling, maar eentje met vele stops. Op alle mooie punten wordt halt gemaakt voor een foto of een stukje film. Ik zie nu ook pas goed hoe de weg omhoog slingert. Dit is nu echt een aanrader. In Partenen kan de windstopper weer uit. Het gaat nu toch niet zo hard omlaag. Het is alleen raar weer. Sta je (bijna) stil dan is het warm, toer je lekker door dan blijkt de rijwind wel erg fris te zijn. De wind is trouwens ook gedraaid. De hele weg omlaag heb ik een stevige bries tegen.

Ik bekijk nu ook meer dorpjes. Eerst toer ik door Partenen, dan door Gaschurn. Dan gaat het eind de Montafon Radweg weer over. Bij Schruns verlaat ik het fietspad en rij door het dorpje. Hier zie ik ook een winkel waar ze kaarten en ansichtkaarten verkopen. Als ik bij de kaarten sta, komt de baas direct vragen of ik iets kan vinden. Samen bekijken we de kaarten die hij heeft. Die zijn toch beter dan de 1 op 200.000 van mij. Meer detail en de fietspaden staan aangegeven. Ik ben langer in de winkel dan gepland, maar ja, als fietsers met elkaar aan de praat raken ......

Dan gaat het verder omlaag naar Bludenz. Weer is het even zoeken hoe ik de plaats door moet. Dan zie ik een bekend punt en rij richting hotel. Wel met een kleine omweg, want er moest even gekeken worden waar de Spar ergens zat.

Furkajoch
Het begint vandaag gemakkelijk. In rij Nuziders in en daal verder naar de snelweg. Deze steek ik over en draai de vlakke weg richting Feldkirch op. Ik heb jaren terug ook al eens op deze weg gereden, maar ik zie geen echte punten van herkenning. Het zou kunnen, maar zeker, nee. Als ik vlak voor de afslag naar Schlins ben, zie ik een bekende rij coniferen. Daar achter moet een garage staan. Klopt! Ik volg de weg tot in Frastanz. Daar zoek ik de weg naar Göfis. De eerste afslag is volgens mij niet de juiste, dan moet het de tweede zijn. Via een klein houten bruggetje steek ik de Ill over. Dan gaat het scherp links, onder de brug en de snelweg door. Over een klein weggetje gaat het verder tot ik een grotere weg kom. Had ik ook net zo goed de eerste afslag kunnen pakken, maar dan had ik dat bruggetje gemist.

Links zie ik Göfis al liggen. Dat wordt kort klimmen. Dan daal ik af en rij door het dal naar Rankweil. Hier is het toch even zoeken naar de juiste afslag. Ik let niet op en rij de weg voorbij. Zo'n 800 m verder merk ik dat ik verkeerd ben. Dan maar keren. Ik kom weer bij de zelfde afslag en van deze kant staat er Furkajoch bij op het bord. Hier gaat het dus omhoog. De helm gaat af en de jas uit. De komende 21 km gaat het alleen maar omhoog.

Het eerste stuk snap ik niet helemaal; het dal ligt aan de verkeerde kant. Dan draai ik bij Balschuns over de uitloper van de berg en rij het Laternser Tal in. Nog steeds klimt het niet onaangenaam. Dan komt er een tunnel. Volgens informatie moet ik daar rechts langs kunnen. Over een oud bergweggetje met steenslag en houtrommel, deels zonder hekwerk, maar met een schitterend uitzicht over de Üble Schlucht, hobbel ik om de tunnel.

De tweede tunnel zou ik ook willen mijden, maar dat gaat helaas niet. Het oude weggetje eindigt een meter onder de nieuwe weg, achter het hek. Na bijna 8 km, dus circa 1 km later dan volgens de beschrijving, vlakt de weg af achter Laterns. Van hier af is het uiterst aangenaam toeren. De weg stijgt amper met rechts een mooi uitzicht. Aan het einde van de wegverbreding gaat de mooie brede weg over in een mooi smal bergweggetje. Nog steeds klimt het weinig. Na 15 km klimmen wordt Bad Laterns bereikt. Het rustig toeren is nu wel over. De helling trekt fors aan. Doordat er ook geen bochten zijn waar de helling afzwakt, wordt een paar keer gestopt om iets te drinken. Onderweg wil het gewoon niet.

Rond kilometer 18 vlak de weg tijdelijk af. Helaas heeft dit daarna weer nadelige gevolgen. Het laatste stuk is weer extra zwaar. Net onder de top krijg ik last van de linker heup. Het gaat niet meer, ik moet er even af. Na een korte pauze worstel ik me de laatste 200 m omhoog. De Furkajoch is dan toch bereikt. Na een korte stop duik ik omlaag. Deels gaat het 14 % omlaag. Bij Damuis stop ik even op de brug. Van hier gaat het weer omhoog. Voor me tegen de berg zie ik de Hahnenkopfgalerie. Over een afstand van 1400 m rij ik overdekt. Dan ben ik ook al bijna op de Faschinajoch. Direct duik ik het volgende gat in. Wederom gaat het met hellingen tot 14 % omlaag. Geen weg om te hard te rijden. Pas bij Flecken heb ik het steile stuk achter de rug. Nu daal ik rustig door. Dan bereik ik Garsella en moet beslissen of ik rechtsdoor rij of linksaf. Ik besluit links te gaan, daar staat Bludenz op het bord.

Het eerste stuk naar tot Plazera is weer knap steil. Maar dan ben ik er nog niet! Even daalt het dan draai ik over een grote brug de Marul Bach over. Het deel tot Raggal klimt gelukkig minder. Ik heb de laatste hobbel overwonnen. Nu gaat het echt omlaag naar Ludesch. Nu nog even, zo goed als vlak, naar Nuziders. Het laatste stuk tot het hotel klimt nog weer even. Dan ben ik binnen.

Arlbergpass
Ik duik vandaag direct Bludenz in. Het gaat even langs het postkantoor om de kaarten te posten. Dan weer dwars door het centrum en vervolgens pak ik de weg richting oosten. Buiten Bludenz gaat het links het Klostertal in. Even is het vrijwel vlak, dan begint het te klimmen. Soms stijgt het licht, soms iets meer, maar nooit echt steil. Een aantal keer zie ik bordjes die naar de Klostertal Radweg verwijst. Het is rustig, dus ik volg de doorgaande weg. Zo rol ik dorpje na dorpje verder. Achter Braz zie ik weer een bordje radweg, deze keer verwijst het naar Dalaas. Ik besluit deze maar eens te volgen. Maar goed ook, de andere weg lijkt dood te lopen tegen de berg. Nu ik aan de andere kant zit, passeer ik moeiteloos Dalaas. Verderop steek ik onder de snelweg door. Weer passeer ik dorpje na dorpje; niets bijzonders. Voor Klösterle draait de snelweg naar rechts de berg in. De oude weg waar ik over rij, gaat gewoon door het dorp. Achter het dorp is nog een op-/afrit van de snelweg, dan volgt de rest van de 14 km lange tunnel onder de Arlberg door.

Voor de fietser begint het nu even iets meer te klimmen. Dan sta ik voor een 1200 m lange tunnel. Daar heb ik eigenlijk geen trek in. Terwijl ik de kaart bestudeer komt er een wielrenner langs over de weg om de tunnel. Hij geeft aan dat ik die weg moet volgen. Ik schuif de fiets door de berm en vervolg mijn weg. De oude weg is eerst breed, maar wordt al snel smaller. Als ik het water oversteek is er misschien nog een één meter brede strook asfalt over. De rest is steenslag. Maar het kan nog slechter. Bij de volgende oversteek is een nieuwe brug gelegd. Het stuk voor en na de brug bevat echter nog geen asfalt. Het wegdek is zo slecht dat ik maar even loop. Als het asfalt weer begint, is er direct de volgende hindernis; er is prikkeldraad over de weg gespannen. Ik schuif de fiets er onderdoor en kan eindelijk weer opstappen. Nu is het nog maar een stukje tot Stuben. Tegen de berg zie ik al de lange galerij richting Flexenpass, maar daarover later meer.

Bij een fonteintje in Stuben verfris ik me even en begin dan aan de korte steile klim naar de Rauzalm. Hier gaat het rechtdoor naar de Arlbergpass. De laatste 4 km zijn goed te rijden. De weg stijgt heel gelijkmatig en is niet steil. Na zo'n 35,5 km fietsen, precies weet ik het niet want de teller is twee keer uitgevallen, sta ik op de Arlbergpass. Helaas staat er geen bord, maar het restaurant heeft wel een uithangbord met naam en hoogte. Verder is hier weinig te zien. Na een paar foto's en een filmpje toer ik een stukje terug om langs de weg te lunchen.

Na een kwartiertje rust gaat het verder. Het is nog vroeg, dus ik besluit bij de Rauzalm rechtsaf te slaan. Van hier is het 3,3 km tot aan de Flexenpass. Voor de afwisseling blijft het jasje aan en de helm op. Dat kan bij deze klim. Het eerste steile stukje is maar kort. Dan daalt het even licht en vervolgens rij ik de eerste lawinegalerij in. Deze galerij is gedeeltelijk nog uit hout opgetrokken. Je ziet het hout niet alleen, je ruikt het zelfs. Na 1300 m rij ik de eerste galerij uit. Zo'n 100 m verder rij ik de volgende in. Gezien de werkzaamheden zal het niet lang meer duren of het een lange galerij. Na nogmaals 300 m binnen gereden te hebben, verlaat ik de galerij. Het is nu nog maar 600 m tot de Flexenpass.

Na de verplichte foto- en filmopnames rij ik terug. Nu neem ik de tijd en stop een aantal keer om de galerij vast te leggen op foto en film. Dan gaat het omlaag naar Stuben en verder het Klostertal in. Op een aantal plekken stop ik nog even. Ook probeer ik een paar keer de Klostertal Radweg te volgen. Steeds kom ik echter op gravel uit. Uiteindelijk volg ik dus toch maar gewoon de oude weg.

Rondje Dünserberg
Het is weer mooi opgeklaard, maar voor later op de dag wordt toch regen voorspeld. Het begint lekker vlak naar Ludesch. Nou ja vlak, net niet dus. Het loopt heel licht op. Van Ludesch gaat het door naar Thüringen. Daar pak ik even een weggetje iets achterlangs en sla bij een kerkje rechts af. Dat zou de weg naar Schnifis moeten zijn. Hier gaat het direct strak omhoog. Eigen schuld, moet je maar geen binnenweggetjes pakken.

De heuvel wordt overwonnen en het gaat weer iets omlaag voordat ik klimmend Schnifis binnen toer. Hier moet ik toch even de kaart bestuderen. Ik kom tot de conclusie dat ik rechtdoor naar Düns moet. Ook dit is weer een klein weggetje met bijbehorend stijgingspercentage. Vanuit Düns gaat het rechts de Dünserberg omhoog. Dit is iets meer een doorgaande weg, maar niet veel minder steil. Even buiten het dorp wordt ik ingehaald door een Nederlander. Hij gaat een stuk sneller, maar heeft dan ook helemaal niets bij zich. Scheelt toch iets. Achter Dünserberg wordt het hoogste punt bereikt en begint de afdaling naar Übersaxen. Een eindje achter het dorp stop ik op een brug. Dit is de weg die ik vanaf de klim naar de Furkajoch kon zie liggen. Ik kijk hier uit over de Üble Schlucht, met aan de overkant de oude weg om de eerste tunnel. Helaas is het van deze kant iets minder spectaculair.

Nu gaat het Rankweil in en begin ik aan een stukje toeren. Via Guts, Weiler en Klaus gaat het naar Götzis. Dit is het keerpunt van de dag. Nu gaat het over de grote weg richting Feldkirch. Bij de kruising met de snelweg komt de weg me plots bekend voor. Hier ben ik jaren terug ook al eens geweest. Ik rij door tot de afslag naar Sulz, dan begint het toeren weer. Ik rij terug naar Rankweil en pak de weg langs Göfis naar Satteins. Daar weer scherp rechts en naar Frastanz. Daar kruis ik de Ill weer over dat oude houten bruggetje van zaterdag.

Er is nog tijd over en ik besluit over Latz naar Nenzing te rijden. Uiteraard is dat weer de niet vlakke route. Langzaam klim ik langs dorpjes als Rossnis, Winkel en Gampelun. Onderweg rij ik nog een eind over de stoep. De weg wordt uitgestukt en ik heb geen zin over de hobbels te rijden. Achter Latz begin ik aan de afdaling. Het weer is ondertussen veranderd. Ik heb zo nu en dan gevoel dat er een regendruppel valt. Achter me begint het dicht te trekken.

Bij Nenzing ben ik terug in het dal. Hier besluit ik de Radweg Walgau terug naar Nuziders te pakken. Ik steek de Ill en de snelweg over en sla rechtsaf de Radweg op. Dit blijkt een prima manier om extra km's te maken. Over een smal weggetje door de vlakte gaat het eerst even richting Bludesch, dan terug richting Ill. In het bos weer scherp links en naar Thüringen. Vanuit Thüringen gaat het weer naar de Ill. Nog steeds voel ik zo nu en dan een druppel, zonder dat het echt gaat regenen.

Langs de Ill rij ik het industrieterrein van Nuziders op. Aangezien het nog steeds droog is, al ziet het in het westen wel grijs, pak ik nog even de Rundweg um Bludenz. Dit is een fietsroute voor wie richting Klostertal of Montafon wil, zonder dwars door Bludenz te hoeven. Over een mooi fietspad en zo nu en dan een gewone weg, passeer ik Bludenz. Achter Bludenz besluit ik toch maar terug te rijden. Ik steek weer eens dwars door Bludenz en pak de kortste weg terug naar het hotel. Heb ik vanaf Gais toch een 15 km omgereden. Het blijft nog steeds droog, al hangen het om een aantal bergen de grijze wolken wel erg laag. Daar zou het kunnen regenen. Nu maar afwachten wat het morgen wordt.

Rondje Lichtenstein
De weersvoorspellingen voor vandaag waren slecht. Als ik op sta is het gelukkig wel (vrijwel?) droog. Ook is het wolkendek niet geheel aaneengesloten grijs. Nog steeds zijn de voorspellingen voor vandaag niet erg goed; bewolkt met kans op (zware) buien. Het mag hier dan zo goed als droog zijn, maar als ik voor het ontbijt richting Nenzing kijk, zou het daar, gezien de grijze lucht, best kunnen regenen. Tijdens het ontbijt begint het ook in Nuziders te regenen. Na het ontbijt regent het (uiteraard) nog steeds. Na een tijdje lijkt het verderop bij Nenzing toch iets lichter te worden. Maar ja, dat is bij Nenzing. Het lijkt vrijwel windstil te zijn en die verre opklaring blijft hangen waar die hangt. Als het dan toch iets minder gaat regenen besluit ik maar te gaan fietsen.

Door de regen gaat het naar de weg richting Nenzing. Binnen de kortste keren heb ik de voeten nat. Verder gaat het eigenlijk prima. Bij Nenzing zoek ik de fietsroute naar Feldkirch op. Via een mooi fietspad, vaak kort langs de Ill, gaat het vlot verder. Ondertussen is het ook bijna droog en de vooruitzichten worden alleen maar beter. Al slingerend bereik ik Fratanz. Hier gaat het even over de grote weg, dan pak ik het fietspad weer.

Dan bereik ik Festenau. Hier draai ik een kloof in die ik heel goed herken. Het gaat via een brug over de Ill langs kasteel Schattenburg Feldkirch in. Even draai ik een paar wegen door, dan bereik ik de doorgaande weg. Nu pak ik een heel eind een grote weg. Het gaat Liechtenstein in richting Vaduz. Zo hier en daar heeft deze weg een fietspad; deels links, deels rechts van de weg. Voor Vaduz moet ik eigenlijk een omleiding volgen. Mijn weghelft ligt er uit en het verkeer wordt rechtsaf gestuurd. Ik besluit aan de overkant van de weg de stoep te pakken. Na een paar honderd meter ben ik de werkzaamheden voorbij en gaat het verder. Ik steek Vaduz door en sla rechtsaf richting Rijn.

Voor de Rijn gaat het weer rechts het fietspad langs de Rijn op. Even hou ik een stop om iets te eten. Als ik op stap zie ik aan de Zwitserse kant een bui de berg af komen. Ik besluit maar snel verder te rijden. Ik heb geluk, ik blijft de bui voor. Het sputtert misschien wel een paar keer, maar verder blijft het droog. In een lekker tempo gaat het de Rijn omlaag. OK het gaat omlaag, maar wel heel langzaam. Dan bereik ik de Ill. Hier gaat het nog steeds over een smal bruggetje naar de andere kant. De overkant is erg veranderd. De vorige keer dat ik hier was, was het hier een grote bouwput. De loop van de Ill is ondertussen verlegd en loopt nu schuiner de Rijn in. Onderweg zitten een paar stappen om het hoogteverschil "natuurlijk" te overbruggen. Bovendien is er een kleine zijstroom aangebracht. Mogelijk dat dit een vistrap is.

Als ik sta te filmen, komt er een stel op ATB's langs. Zij wil even weten of dit de Ill is. Ik wijs hun even op het informatiebord over de verlegging van de Ill. Dan horen we het rommelen; onweer. Aan de overkant komt een zware bui de bergrug over schuiven. Ik vervolg mijn weg naar Meiningen. Daar verlaat ik de Rijn en rij richting Feldkirch.

In het zuiden zie ik een zware bui hangen. De bergen zijn geheel verborgen achter een groot grijs gordijn. Het ziet er naar uit dat ik nog weer nat wordt. Via Feldkirch-Gisingen en Feldkirch-Altenstad zoek ik mijn weg terug. Even twijfel ik, maar draai dan toch rechtsaf. Ik herken de weg en toer door. Vlak voor de brug over de Ill zoek in de weg binnendoor naar het fietspad. Voor Fratanz hou ik een korte stop. Het weer hier is prima, tegen de Dünserberg hangt echter een zware bui. Maar ja, daar heb ik geen last van.

Het gaat nu rechtsreeks terug richting Nuziders. Voor mij ziet het er heel somber uit. Naarmate het vordert, klaart het ook daar een beetje op. Pas als ik een extra rondje door Bludenz draai begint het iets te regenen. In het dal is het nog helder, maar links en rechts tegen de bergen hangen de grijze wolken laag. Ik bereik het hotel droog.

Het zit er op. De fiets gaat in de auto en morgen gaat het terug naar huis.

(c) 2007, Henk Luggenhorst