Fietsen met bergen op de achtergrond.
De vakantie bestond dit jaar uit twee delen. Het eerste deel van de vakantie
had ik het dorpje Tiefencastel in midden Zwitserland als uitvalsbasis. Van
hieruit kon er uitgebreid in de bergen gefietst worden. Maar aangezien het tijd
kost om alle zware delen, hoogteprofielen, stijgingspercentages, zweetproductie
e.d., op papier te zetten, volgt eerst een verslag van de laatste vijf dagen van
de vakantie. Dit verhaal kan rustig door iedereen gelezen worden. Kans op
angstzweet of vermoeidheidsverschijnselen door alleen lezen is hier niet.
Sterker nog: ik durf te beweren dat vrijwel alle leden van de WVH in staat zijn
de door mij gefietste route ook zelf te fietsen. Het was niet fietsen door de
bergen, maar echt fietsen met de bergen op de achtergrond.
Als uitvalsbasis voor het vlakke deel van de vakantie was Feldkirch in
Oostenrijk. Deze plaats ligt op 4,5 km van de Zwitserse grens en op minder dan 2
km van de grens met Liechtenstein. De belangrijkste reden voor de keuze van deze
plek, was de mogelijkheid een land te bezoeken waar ik nog nooit was geweest:
Liechtenstein.
De eerste dag is dan ook een rondje Liechtenstein gepland. Kan ik tenminste
zeggen dat ik ook dat land heb gezien. Ik zoek mijn weg door Feldkirch tot ik de
doorgaande weg naar Vaduz bereik. Ik toer langs een grote, toch vrij drukke, weg
via Schaan naar Vaduz. Aan de rechter hand steeds het vlakke Rijndal, links
bergen met pieken tot boven 2000 m. In Vaduz ligt het kasteel van de vorst van
Liechtenstein mooi boven het dorp tegen de berghelling. Verder stelt de stad
niet echt veel voor. De hele tijd hangen er al donkere wolken tegen de
Liechtensteiner berghelling. De kans dat ik het vandaag droog hou is niet erg
groot. Ik rij met een lekker tempo, eindelijk kan het grote blad weer gebruikt
worden. Na 19 km vlak Liechtenstein hou ik bij Balzers links aan richting enige
klim van de dag; de klim over Luziensteig naar Zwitserland. Op een gegeven
ogenblik zie ik rechts in een weiland een stel muren staan. Ruïnes? Nee daar
lijkt het ook niet echt op. Ik kijk nog even goed en heb dan door wat het is:
een militair oefenterrein! Even verder rij ik onder een poort door en bevindt me
nu op een kazerneterrein Een eindje verder verlaat ik het kazerneterrein via een
tweede poort. Dan is het nog maar een stukje tot de top.
In de afdaling naar Maienfeld wordt even gestopt bij de Heidibrunnen. Hier is
ooit een Heidi-film opgenomen. Niet dat Heidi me zo interesseert, maar er is net
een blik met Japanners open getrokken en het is schitterend om te zien hoe die
Japannertjes daar met fototoestel en videocamera rondrennen en maar opnames
maken. Echt iedereen heeft wel een toestel bij zich.
Door het Zwitserse wijngebied van Maienfeld rij ik naar Landquart, het keerpunt
van de dag. Hier steek ik de Rijn over en rij terug richting Bad Ragaz. Het
wordt tijd om voor een hapje eten te stoppen. Hiervoor kies ik een weilandje dat
iets uit de wind ligt. Het is ondertussen net of er toch al hele fijne
regendruppeltjes vallen. Na het eten besluit toch de regenhoes over de tas te
doen. Even later begint het echt iets te regenen. Maar het regent niet veel; het
is nog steeds lekker fietsweer. Ik geniet van de omgeving en zie zo hier en daar
een ruïne. In een rustig tempo gaat het verder. Aan de overkant hangen nog
steeds dikke grijze wolken voor de Fläsherberg. Bij Trubbisch sla ik af richting
Balzers. Dan pak ik de weg over de Rheinbank/Rijndijk.
De Rijn is hier eigenlijk meer een kanaal tussen dijken dan een vrij stromende
rivier. Het is heerlijk fietsen over de dijk. Het is hartstikke vlak en ik heb
een schitterend uitzicht vanaf de hoge dijk. Alleen jammer dat ik nu de hele
tijd de wind tegen heb. Tegen de tijd dat ik ter hoogte van Vaduz rij is het
helemaal droog. Ik rij nu al kilometers over de dijk en er komt geen einde aan.
Op een gegeven ogenblik blijk ik al bij de grensovergang Koblach te zijn.
Aangezien ik al kilometers in Oostenrijk zit, verlaat ik de Rijn en rij terug
richting Feldkirch. Ondertussen rij ik in een heerlijk zonnetje. Toch is niet de
gehele lucht blauw. Mooi is te zien hoe het recht boven het Rijndal mooi helder
en zonnig is, terwijl in het westen grijze wolken tegen de berghelling hangen.
In het oosten hangen hoge stapelwolken boven de bergen. Met dit uitzicht gaat
het snel richting hotel.
Wanneer je in deze hoek van Oostenrijk zit, kun je niet om een bezoek aan de
Bodensee heen. De heenweg loopt via de doorgaande weg in Zwitserland. De route
is vrijwel vlak. Alleen bij Hirschesprong gaat het even mis. Hier loopt de weg
dwars over een klein bergruggetje. Gelukkig is er wel een groot stuk uitgehakt
zodat niet de volledige hoogte overwonnen hoeft te worden. Vanaf Oberriet is het
weer geheel vlak. Ik rij door een vrij uitgestrekt landbouw gebied. Iets verder
loopt de weg echt van dorp naar dorp; alles ligt tegen elkaar. Dan draai ik St.
Margrethen in. De weg draait om de berg en nadert nu de Bodensee. Bij Rorschach
draai ik het fietspad op. Nou ja, fietspad, er is fietsstrook afgezet achter een
loods langs, over een parkeerplaats, en noem maar op. Ik nader iets wat een
parkje zou kunnen zijn en direct is het asfalt op. Hier stop ik om even van het
meer te genieten. Omdat ik ondertussen al 45 km onderweg ben, besluit ik dit
punt als keerpunt te gebruiken.
De terugweg zal anders worden, nu gaat het op de toeristische toer. Eerst draai
ik Altenrhein in. Ik hoop door te kunnen tot de monding van de rivier. Helaas
lukt dat niet helemaal. De weg draait naar rechts en op een gegeven ogenblik is
ook hier het asfalt op. Dat kun je krijgen wanneer je hier een fietsroute volgt.
Regelmatig gaan de fietsroutes over gravel. Aangezien de kwaliteit van de
ondergrond prima is, volg ik het pad. Zonder problemen bereik ik de harde weg
weer. Over de zelfde weg als vanochtend rij ik terug. Nogmaals probeer ik een
afslag die misschien naar de monding van de nieuwe Rijn gaat. De weg slingert
tussen de weilanden en boerderijen door. Dan gaat het gras over in riet. Het
laatste deel is een natuurgebied. Ik passeer een restaurantje, een
parkeerplaats, nog een restaurantje met een jachthaventje en een camping. Dan
houdt ook hier het asfalt op en gaat de weg over in vrij grof, los liggend
gravel. Hier heb ik geen zin in, dus draai ik de fiets. Net als op de heenweg,
kom ik weer tientallen fietsers tegen. Ook komen wielrenners me achterop. Er
wordt hier enorm gefietst. Maar goed, het water lokt ook echt met dit
schitterende weer. Mocht het in Rorschach even lijken dat het ging betrekken,
ondertussen brandt het zonnetje er weer lustig op los.
Om niet de zelfde drukke weg als vanochtend te hoeven rijden, hou ik een stukje
Oostenrijk aan. Bij het kruisen van de Rijn zie ik een fietspad liggen, hoef ik
tenminste niet door de stad. Bij de tweede brug draai ik Zwitserland weer in en
gaat het richting Widnau en Diepoldsau. Dan de Rijn weer over en langs een
kanaaltje naar Kriessern, Montlingen en Oberriet. Hier steek ik de snelweg over
en pak weg fietsroute over de Rijndijk. Op de grote plaat en met tempo 34 gaat
het langs de Rijn. Al sinds Lustenau heb ik een stevige wind in de rug. Zo nu en
dan passeer ik een fietser of kom ik skaters tegen danwel achterop. Ook dat
schijnt heel populair te zijn op de mooie dijkweg. Ik volg de weg tot Haag. Hier
steek ik over naar Liechtenstein en terug richting Feldkirch. Het tempo is nu
wel even anders; hier gaat het tegen de wind in. Even buiten Feldkirch passeer
ik de 'grens tussen Zwitserland en Oostenrijk in het Vorstendom Lichtenstein'
zoals zo mooi beschreven staat op het grensgebouw. Dan ben ik terug.
Wanneer ik de volgende dag uit bed kom is het dik bewolkt. Voor het ontbijt
regent het al. Volgens de regenradar van het Zwitserse weerkanaal zit de bui om
kwart over 7 voor de Oostenrijkse grens en na het ontbijt is hij de grens over.
De volgende hangt dan nog steeds in de buurt van de Franse grens. Ik besluit
toch te gaan fietsen.
Ik rij Feldkirch uit en pak de doorgaande weg in noordelijke richting. De route
is niet echt mooi, er staan links en rechts bijna continu bedrijfsgebouwen. Het
is rustig op weg, wat wil je ook op zondagochtend. Het gaat nogmaals naar de
Bodensee; alleen nu via Oostenrijk. Het weer lijkt zelfs iets beter te worden.
Bij Bregenz pak ik eerst de weg langs de berg om later toch over te steken naar
het fietspad langs het meer. Dan buigt het fietspad iets van het meer af. Ik
passeer onder andere een camping. Op het ogenblik dat ik de eerste telefooncel
van Deutsche Telecom zie, draai ik de fiets. Heb ik vandaag nog in twee landen
gefietst.
Ik rij de zelfde weg langs het meer terug richting Lochau en blijf het fietspad
volgen richting Bregenz. Ook hier in Bregenz loopt het fietspad langs het meer
door. Dan zie ik op de bordjes de plaatsnaam Hard. Hier zou ik langs willen op
de terugweg. Het fietspad loopt nu niet alleen over asfalt, maar gedeeltelijk
ook over gravel. Helaas begint het nu iets te regenen. Het zat er wel in dat ik
het niet droog zou houden. Toch heb ik al 50 km droog weer gehad; het valt dus
niet tegen.
Door de regen fiets ik naar Lustenau waar ik het fietspad langs de Rijn opzoek.
Nabij Diepoldsau gaat het asfalt weer over in gravel. Door een natuurgebied toer
ik verder. Het is ondertussen bijna droog. Dan gaat het mis. Waar ik meestal een
goed gevoel voor richting heb, heb ik nu, na en aantal afslagen en bochten kort
achter elkaar, ineens absoluut geen idee welke kant ik uit fiets. Gelukkig staan
er zo hier en daar bordjes die richting Feldkirch, Mader en/of Koblach wijzen.
Ik zal wel de goede kant uit rijden, maar of dat klopt? Dit moet toch de goede
richting zijn. Bij Koblach tref ik de Rijn weer en draai het fietspad op. Achter
me hangen nog steeds dikke wolken. Het wordt tijd dat ik terug kom. Op de
Rijndijk voorbij Meiningen begint het weer te sputteren. In een rustig tempo
gaat het naar grensovergang Bang. Hier verlaat ik de Rijn en rij terug naar
Feldkirch.
De vierde dag gaat het weer in zuidelijke richting. Ik rij direct via Bangs naar
de Rijn en pak hier de linker Rijndam in zuidelijke richting. Het eerste stukje
had ik al eens eerder gereden. Het ziet er van deze kant toch anders uit dan
vrijdag vanuit het zuiden. Wat vooral anders is, is de Rijn. De kleur is anders,
toen blauw nu grijs, de waterstand is hoger, alle grindbanken staan nu onder
water, en de hoeveelheid drijfhout is groot. Zo hier en daar komen vrijwel hele
bomen langs drijven. Oorzaak van dit alles: de regen van gisteren.
Bij Balzers steek ik de Rijn over. Dan gaat het verder naar Mals. Vanuit dit
dorp zoek het meest zuidelijke punt van de rechter Rijndam. Helaas loopt de weg
dood op het aflopende deel van de berg. Niet meer dan een wandelpad loopt er
langs de berg. Ik rij terug over de dam tot ik de eerste brug tegenkom. Ik steek
over en rij alsnog in zuidelijke richting. Op de bocht zie ik waarom er geen
ruimte is voor een weg. De berg loopt af tot in de Rijn en ter plaatse is zelfs
een kleine stroomversnelling.
Na een kilometertje of wat verlaat in de Rijndam en zoek de weg binnendoor naar
Sargans. In deze plaats zoek ik de weg naar Walenstadt. Op een gegeven ogenblik
zie ik de bordjes voor de fietsroute die kant uit. Net voorbij het station snap
ik niet meer hoe de route nou eigenlijk loopt. De kant waar het bord naartoe
wijst, kan niet kloppen. Dan maar over de doorgaande weg. Vreemd, volgens mijn
hoogtemeter ga ik omlaag. Klopt dat wel? Bij controle van de kaart blijkt
inderdaad dat de weg afloopt. Tussen Sargans en Walenstadt loopt de weg wel 55 m
af. Het gaat rustig omlaag tegen de wind in. Bij Walenstadt bezoek ik even de
Walensee en draai dan ook direct de fiets. Ik ben al 60 km onderweg en weet niet
precies hoe ver het terug is.
Op de terugweg word ik linksaf Walenstadt ingestuurd voor de fietsroute naar
Sargans. Eens kijken of ik de route nu kan volgen. Even buiten Walenstadt lijkt
het al mis te gaan. Op een kruising staan geen borden, ik heb dus geen idee of
rechtdoor moet of links af. Ik gok op rechtdoor. Verderop staan nog steeds geen
borden. Dan maar op eigen gelegenheid terug naar Sargans. Korte tijd later kom
ik toch weer op de fietsroute terecht. Over mooie landweggetjes toer ik, met de
wind in de rug, terug. Rechts van mij stroomt de Seez. De oorsprong van dit
riviertje ligt niet eens zo ver van de Rijn. Toch is het landschap zodanig dat
de natuur er voor gekozen heeft het water niet richting Rijn te sturen, maar in
westelijke richting.
Vanaf Sargans rij ik een stukje bekende weg. Dan hou ik de weg door het dal aan
richting Buchs. Grote stukken rij ik achterlangs over de fietsroute. Vanuit
Buchs rij ik naar dorpjes als Grabs en Gams. Hier verlaat ik de doorgaande weg
en pak de binnenweg naar het dorpje Sax. Doordat deze weg dichter langs de
bergwand loopt, is het niet helemaal zo vlak. Langzaam golvend gaat het tot
Lienz. Ik draai naar de Rijn en besluit toch nog een lusje extra te rijden.
Wanneer ik op laatste dag uit bed kom, regent het en zit het helemaal dicht.
Voor het ontbijt is het ongeveer droog en na het ontbijt lijkt het al op te
klaren. Met lange broek en jasje ga ik op pad. Via Meiningen en Oberriet zoek ik
de fietsroute naar Altstätten. De temperatuur loopt al zo ver op dat de lange
broek in de rugtas gaat.
Dan zoek ik een binnenweg door het vlakke dal ten oosten van Altstätten om
uiteindelijk in Diepoldsau uit te komen. Nu door naar Dornbirn en dan over de
doorgaande weg terug naar Feldkirch. In Feldkirch kom ik een stel Nederlanders
tegen. Het echtpaar heeft twee kinderen bij zich die op een 'meetrap aanhanger'
meerijden achter de ATB's. In Liechtenstein sla ik links af en toer via Eschen
binnendoor naar Schaan. Hier kom ik weer op de grote weg. Aangezien ik vanaf de
Rijn Vaduz in wil, draai ik richting Rijn en pak de rechter Rijndam.
In Vaduz rij ik een achteraf weggetje in waar bouwwerkzaamheden bezig zijn. Half
fietsend, half steppend ga ik door het straatje. Dit is ook niet alles. Onderweg
terug naar Feldkirch gaat ook het jasje in de rugtas. Het is vandaag weer
fantastisch weer. Lekkere temperatuur en een stralend zonnetje. Ik ben mooi op
tijd in Feldkirch en heb dus nog tijd voor een extra rondje. In Feldkirch sla ik
daarom rechtsaf en rij, via de tunnel onder het kasteel, het dal van de Ill in.
Ook hier zou het eerste deel vrijwel vlak moeten zijn. Ik klim iets door het
dorpje Frastanz waar de halve weg op de kop ligt in verband met werkzaamheden.
Dan wordt het inderdaad vrijwel vlak en toer ik door een breed dal naar Nenzing.
Daar steek ik de rivier over en toer langs de andere kant van de rivier terug.
Wanneer ik terug ben in Frastanz, is men nog steeds druk met de weg. Men gaat nu
zo ver dat de fietsers een eindje rond worden gestuurd, terwijl de auto's over
het fietspad rijden. Het laatste stukje moet ik zelfs weer over het fietspad
tegen de auto's in. Ook dit lukt zonder al te veel problemen. Nu wil ik
eigenlijk zo snel mogelijk terug naar het hotel. De vakantie zit er op.
Zoals ik in het begin al zei, vrijwel iedereen kan deze routes rijden. De eerste
en de laatste dag waren het 'zwaarst' met resp. 488 (waarvan 237 m in de klim
naar Luziensteig) en 475 hoogtemeters. De ritten naar de Bodensee zijn met 200
hoogtemeters eigenlijk vlak te noemen. Een dergelijk hoogteverschil heb je al
wanneer je over de Holterberg naar de Tunnelweg en weer terug rijdt. Het Rijndal
tussen Landquart en de Bodensee is gewoon een mooi en uitgebreid fietsgebied. Er
zijn enorm veel fietsmogelijkheden zonder dat er veel geklommen hoeft te worden.
Aan beide kanten van het dal zie je continu de bergen liggen. In het noorden
zijn de pieken tot 1000 m hoog, in het zuiden gaat het tot circa 2500 m.
Her en der zijn fietsroutes tussen de plaatsen aangegeven. Nadeel is alleen dat
er geen afstanden op de bordjes staan. Je weet dus nooit precies hoe ver het
rijden is. Verder staan alleen op de grotere borden in dorpjes en langs
doorgaande wegen plaatsnamen op de richting aanwijzers. De overige bordjes zijn
kleine rode bordjes met een fietsje en een pijl. Toch is het volgen van deze
bordjes de moeite waard. Ze lopen altijd langs mooie, rustige binnenweggetjes.
Om echt van alle binnenweggetjes te genieten heb je echter een gedetailleerde
kaart nodig. Een kaart van 1:200.000, zoals ik gebruikt heb, is absoluut
onvoldoende.
Henk Luggenhorst
Copyright, Holten, 2001