Fietsen in Schotland

 

Vele lezers zullen ondertussen al wel mee gekregen hebben dat Gerrit en ik dit jaar op vakantie naar Schotland wilden. Nou, dat is inderdaad gelukt. We hebben begin augustus twee weken doorgebracht in Schotland. In deze twee weken hebben we ongeveer 800 mijl (1280 km) op de fiets afgelegd. Dit jaar komt er geen volledig verslag van alle tochten die we hebben gereden maar een overzicht van de mooie, gekke, vreemde en steile gebeurtenissen en etappes.

 

Voorbereiding

De voorbereiding was dit jaar nihil. Aangezien er absoluut geen extreem lange klimmen werden verwacht, is er niet uitgebreid getraind voor de vakantie. Ook speciale bergverzetten zijn niet gemonteerd. Ik heb gereden met een standaard 39 - 28 terwijl Gerrit 39 - 26 had. Voorbereidingen voor de eigenlijke vakantie bestonden verder alleen uit het plannen van een tweetal startplaatsen, een aantal mogelijke routes en het boeken van de overtocht. Deze overtocht was dan ook direct compleet: een auto met twee personen, een tweepersoonshut, diner bij vertrek en ontbijt bij aankomst.

 

Hotels zoeken

In Engeland en Schotland is het in feite eenvoudig om ergens een hotel te zoeken. Je zorgt dat je een kaart hebt waar op staat in welke plaatsen een "Tourist Information" is te vinden en je gaat vervolgens bij de Tourist Information buurten voor een hotel. De planning was om eerst een week in midden Schotland door te brengen. Hiervoor was Crieff als uitvalsbasis gekozen. Vanuit deze plaats was het goed mogelijk een zestal routes te rijden. Aangekomen in Crieff begonnen echter de problemen. Bij de Tourist Information wilden ze ons graag helpen. Alleen overnachtingen voor over het weekend, van woensdag tot woensdag, waren niet mogelijk. Er waren Highland Games in Crieff en alle hotels zaten met het weekend vol. In een plaatsje naar het noorden waren ook Highland Games en verder werden de Open Golfkampioenschappen voor vrouwen in de buurt gehouden. Dus niet alleen Crieff maar de hele omgeving zat vol. Uiteindelijk zijn we via de Tourist Information van Perth in Stanley terecht gekomen. Dit was 30 km oostelijker dan gepland. Een aantal uitgestippelde routes waren onmogelijk, andere moesten aangepast worden.

 

Ook het zoeken naar het tweede hotel liep niet zoals gehoopt. Als basis was voor Hawick gekozen. Mooi in het midden van Zuid Schotland. Heuvels naar het westen en zuiden en vlakte naar het oosten. Hawick was echter groter en drukker dan verwacht en een hotel net buiten Hawick was niet te vinden. Het resultaat was dat we in Newcastleton, 30 km naar het zuiden en niet meer dan 5 km van de Engelse grens, terecht kwamen. Weer moesten de routes aangepast worden.

Door de Glen’s

Glennshee

Dit was een route langs/door Glen Shee, Glenalmond, Sma Glen, Glen Quaich en Glen Cochill. De meesten zullen zich nu afvragen waar dit in hemelsnaam over gaat. Daarvoor moet je Schots kennen. Een Glen is niets anders dan een dal. We begonnen de rit richting Little Glenshee. Het golfde lekker langzaam omhoog door het dal. De omgeving was ruig; hei, wild gras, struiken en heesters. Ook het weer was ruig; zeer laag hangende bewolking, tegen mist aan. Behalve een enkel schaap was er niets en niemand. Volgens de kaart konden we bij Little Glenshee rechtdoor. Dit bleek echter gravel te zijn zodat we scherp links teruggereden zijn. Eerst een korte steile klim het dal uit, daarna rustig verder. Vervolgens via Glenalmond naar Sma Glen. Hier hadden we rechts bos met een beekje en links een steile helling. Door de laag hangende bewolking waren de toppen niet te zien, ze lagen op circa 2200 foot (670 m) maar het kon evengoed 2200 meter zijn. De weg golfde rustig, eerst omhoog daarna omlaag.

 

Met de middag zijn we de Glen Quaich ingedraaid. Een mooi binnenweggetje langs de heuvels en door de natuur. Ook hier geen steile stukken. Althans, het eerste deel. Bij het gehucht Garrow was een klein steil bruggetje. Direct daar achter hadden we geluk. Over de weg zat een hek, maar deze werd net door een Schotse schone opengehouden voor een auto. Wij konden dus ook door. Het rustig golven ging echter abrupt over in een rot steile klim met stukken van 10 tot 15 %. Geen continue klim maar steeds wisselend. Dan weer steil, iets minder steil, nog steiler, bijna vlak, steil, N H L N E H &E %M steil, enz. Het is onmogelijk een dergelijke klim in een lekker ritme te rijden. Het ritme wisselt continu. Kwam me in een verkeerde bocht ook nog een auto tegen, een Belg notabene. De afdaling was spectaculair. Eerst over de hei, daarna door het bos steil omlaag. Ter vergroting van de vreugde waren er ook nog veeroosters en twee gesloten hekken. Dus in de remmen, afstappen, hek open, de fiets er langs, hek dicht en weer verder. Gerrit zag nog een leuk autootje om voorbij te duiken. Maar helaas voor hem; de automobilist zag, schrok en dook van de weg.

 

De rit terug via Glen Cochill was minder spectaculair. Dit was echter weer een iets grotere en meer doorgaande weg. Al met al was het een schitterende tocht. Een echte aanrader.

 

Langs Tay en Lyon

Ook deze rit is zeker een aanrader voor iedereen die in de buurt komt. We hebben die dag de auto geparkeerd in Grandtully, een gehucht aan de rivier Tay. De start was rustig, over de grote weg langs de zuidkant van de rivier richting Loch Tay (Loch is Schots voor een meer). Vervolgens over een smal weggetje langs de zuidkant van het meer. Hier kwamen de problemen: ik had gezegd "vlak langs het meer". Nu heeft "vlak" twee betekenissen: "niet heuvelachtig" en "dichtbij". Gerrit verkeerde dus in de veronderstelling dat het om de eerste betekenis ging terwijl alleen de tweede betekenis uit de kaart te halen was. En inderdaad, we hebben het geweten hoor. We zaten de hele rit vlak bij het meer, maar er was praktisch geen meter vlak. Het ging 30 km lang omhoog en omlaag. Het weggetje en het uitzicht waren prachtig en heerlijk rustig.

 

Lochan na Lairige

Na de westpunt van Loch Tay te hebben gerond, hebben we de eerste mogelijkheid gepakt om de heuvels door te steken naar Glen Lyon. De klim omhoog was niet bijzonder, alleen steil. Het meer boven in de heuvels heeft, samen met de donkere wolkenpartijen op de achtergrond, een schitterend videofragment opgeleverd. Het mooiste van deze tocht was de afdaling richting Glen Lyon. Een smalle weg, redelijk wat bochten en een fantastische afdaling. Dit had even goed een afdaling hoog in de Alpen kunnen zijn. Het enige dat minder was, was het feit dat er veel steentjes op de weg lagen. Het was daarom nogal opletten waar je reed. Daarna zijn we door het dal van de Lyon naar de Tay gereden. Vervolgens ging het rechtstreeks terug naar Grandtully. Hierbij hebben we de binnenwegen noordelijk van de Tay aangehouden.

 

Kielder Forest

Op de kaart had ik een mooie weg gezien van het Redesdale naar het Kielder Water, een groot stuwmeer in het Kielder Forest. Langs de weg stonden 6 picknickplaatsen aangegeven. Bovendien was het een tolweg. Dit moest wel een mooie weg zijn. We hadden circa 50 km afgelegd om aan het begin van de Kielder Forest Road in het Redesdale te komen. Eerst ging het een klein stukje omlaag naar de rivier, daarna draaiden we het Redesdale Forest in. Het was, op dat ogenblik, een mooi rustig asfaltweggetje. Maar na een kilometer gingen we twijfelen aan het asfalt. Het was slecht onderhouden en er zaten gaten in. Hoe verder we kwamen, hoe slechter de weg. Toen we op een gegeven ogenblik tussen de dennen uitkwamen en de weg opgedroogd was door de zon, wisten we het zeker: hier lag helemaal geen asfalt meer maar het was mooi aangereden gravel. Op het droge gedeelte was het gravel helemaal los gereden waardoor we door de losse steentjes (tot 2 - 3 cm) moesten. Terug was te ver, dus dan maar door. Elke keer dat we tussen de dennen reden was het wegdek goed berijdbaar, de droge stukken waren slecht berijdbaar met de racefiets.

 

Op ongeveer een derde van de afstand ging het mis. Er was een luide knal en mijn achterwiel stond op de velgen; een klapband. Een scherp steentje had het kanvas van mijn splinternieuwe buitenband open gesneden. De snee was bijna een halve cm lang. Ik heb de binnenband verwisseld en de buitenband met een plakker en een stuk kanvas zo goed mogelijk opgelapt. Daarna op goed geluk verder. Ongeveer halverwege stond een grote steen langs de weg. We zaten op de gigantische hoogte van 470 m. Vervolgens zijn we weer rustig afgedaald door het gravel. De laatste paar kilometer waren weer asfalt.

 

Nu is deze route niet echt aan te raden voor mensen met een racefiets. Wij hebben het wel gedaan, maar ideaal is het niet. Met een ATB is het echter een hele mooie route. Bovendien loopt rond het Kielder Water een volledig uitgezette ATB-route. Ook lopen er volgens mij nog een aantal andere ATB-routes. Mocht men eens een keer zonder ATB in de buurt van het Kielder Water zijn, vlak bij het Kielder Castle, aan het einde/begin van de Kielder Forest Road, is het mogelijk ATB’s te huren. Wanneer we alle mogelijkheden voor ATB’s rond het Kielder Water en Kielder Forest hadden geweten, hadden we misschien wel voor deze optie gekozen. Maar ja, wij wisten op dat ogenblik nergens van.

 

Van Liddesdale naar Eskdale

Even een opmerking vooraf: doordat we hier tegen de Engelse grens aan zitten, worden de streken ook met Engelse termen aangegeven. Vandaar dat we niet van glen naar glen rijden, maar van dale naar dale (van dal naar dal). De weg die ik hier bedoel, is de binnenweg van Newcastleton naar Langholm. De eerste keer dat we over deze weg komen is op vrijdag ochtend. Het is zwaar bewolkt wanneer we over het dorpspleintje wegrijden. De bewolking hangt heel laag en het is net of er iets motregen valt. Na 500 meter beginnen we aan de klim. Na een kwartiertje zitten we al ‘op hoogte’, we zijn geklommen van 100 m naar circa 280 m. De bewolking hing inderdaad laag; we zitten er al midden in. Door een dichte mist, nooit meer dan 200 m zicht, rijden we verder. De weg lijkt op een walletje te liggen, naast de weg ruig, lang gras en varens. Langzaam glijdt de weg onder ons door en schuift de natuur voorbij. Het gras gaat over in hei. Zo hier en daar is over een strook een laag weggestoken; er wordt hier turf gestoken. Dan begint de weg te dalen. Dat kan niet, we hebben nog lang geen 16 km afgelegd. We kruisen het ‘Tarras Water’ en moeten weer klimmen. Links, pakweg 200 m van ons vandaan, zijn we omlaag gekomen. De weg gaat schuil in de mist.

 

Na 12 km mist doemt er, net achter een veerooster, iets vreemds op uit de mist. Het blijkt een groot (3 - 4 m) opengewerkt boek van staal te zijn. Het is geplaatst ter nagedachtenis aan een dichter. Hier begint de afdaling naar Langholm. De mist is ondertussen overgegaan in echte regen. Door de regen rijden we omlaag, het Eskdale in.

Kunstwerk 'Stalen boek' op de hei

 

De volgende dag komen we weer over de zelfde weg, nu vanuit Langholm. Tegen de tijd dat ik bij het ‘boek’ ben, ben ik weer drijfnat. Nu niet van de mist of regen, maar van het zweet. Het is heet en de zon brandt. Daar komt bij dat me gisteren niet is opgevallen dat de westhelling zo steil was. Maar goed, we hebben er dan ook al meer dan 100 km opzitten wanneer we aan de klim beginnen. Dit keer hebben we een schitterend uitzicht op het Eskdale. Bij het boek blijkt dat we gisteren niet goed opgelet hebben. Er staat een bord dat naar een gedenkteken wijst. De genoemde schrijver is echter een ander dan onze dichter. Pakweg een kilometer verder staat ook nog een metershoge naald op een top. Die hadden wij uiteraard gister niet gezien.

 

Iets verder rijden we over enorm uitgestrekt heideveld. De hei lijkt uit verschillende vlakken te bestaan. Delen zijn afgestoken waardoor er duidelijk randen omheen zitten. Ook blijkt de hei ‘onderhouden’ te worden. Her en der liggen vlakken van verschillende leeftijd. Daar tussen liggen zwarte vlakken; deze zijn afgebrand. Verderop aan de horizon slingert een smal streepje door de natuur, daar moeten we nog naar toe. Wanneer we aan de afdaling beginnen zien we links een aantal zandwegen. Daar zou het mooi fietsen zijn met de ATB.

 

Dit was twee keer de zelfde weg, maar twee keer totaal verschillend. De eerste keer had de weg een bijzondere sfeer. Dan dwalen mijn gedachten af. Hoe was dat in de Middeleeuwen om deze heuvel over te steken? Zonder goede kaart. Zonder een asfaltweg, alleen maar karresporen. En dan ook nog veel meer dan nu, want er lagen nog duidelijke oude paden over de hei. En zonder wegwijzers. Met rovers en heksen op pad. Ruig weer, ruige omgeving; een ideale combinatie. Dat is pas mooi. De tweede keer zagen we hoe mooi de heuvels waren, hoe afwisselend één en al hei kan zijn en hoe de weg door het landschap slingerde. Maar wanneer je mij vraagt wat de mooiste doorsteek was: dan toch die eerste met die dichte mist en regen.

 

Lekker binnendoor

We rijden door Kershope Forest en langs de heuvels richting Bewcastle. Dit zal onze eerste stop worden op weg naar de grootste Romeinse restanten in Engeland: de muur van Hadrianus. Deze bijna 120 km lange muur loopt van Carlisle naar Newcastle, dwars door Noord Engeland. Maar goed, voorbij Blackpool Gate toeren we over een smal weggetje, nog geen 3 m breed, en bij een splitsing komen we tot de conclusie dat we toch rechtdoor moeten. Verderop staat een landrover met veewagen half op de weg. Wij fietsen er rustig langs. Dan staat er een verkeersbord langs de weg. Driekant, punt naar boven, rode rand en een wit vlak met één woord ‘Ford’. Omdat ik niet zeker ben of Gerrit de betekenis van het bord door heeft, hou ik mijn benen even stil en laat hem voor gaan. Hij rijdt rustig door, remt af, houdt zijn benen stil en laat zijn fiets rustig door het water rollen. Een ‘ford’ is namelijk een doorwaadbare plaats in een rivier of beek; oftewel wel water maar geen brug. Ik rij rustig achter Gerrit aan.

Hek en ford bij binnenweg

 

Voor ons rent een kudde schapen over de weg. Na even voor ons uit gerend te zijn, stuiven ze alle kanten op. Rustig toeren we tussen de schapenkeutels door en langs de voederbak die half op de weg staat. Dan stop ik om de videocamera te pakken. De volgende 100 m van de weg moet even gefilmd worden. Gerrit rijdt rustig door, stopt voor het hek, sluist zijn fiets door het hek, doet het hek weer dicht, rijdt langs de koeien en tussen de vlaaien door en doorkruist nogmaals een beek. Dan stopt hij om een foto te maken en volg ik de net door hem gereden route. Ik rij hem voorbij maar stop na circa 200 m. De weg rechtdoor gaat over in een karrespoor. Volgens de kaart zou dat kunnen kloppen, er staat immers een bocht naar rechts op de kaart. We wandelen naar het hek rechts en schuiven de fietsen voor de tweede keer langs een hek. Daar loopt immers een asfaltweg verder. We stappen op en rijden echt dwars door een mooi groen weiland; geen afrastering, geen berm, maar gras tot aan het asfalt. Verderop naderen we een boerderij. Gaat dat wel goed? Het valt mee, we rijden tussen het huis en de schuren door zo het volgende weiland in. We hadden trouwens mazzel; het hek stond open. Ook bij het volgende huis staat het hek open, we kunnen gewoon door. Na nog een paar honderd meter de weg door het weiland te hebben gevolgd komen we, na een laatste open hek, op een iets grotere weg. Hier slaan we linksaf naar Bewcastle. En dat staat allemaal op onze kaart met een schaal van 1 op 250.000 !!

 

Hellingen

We zijn naar Schotland gegaan met het idee dat er geen lange hellingen zouden zijn. Dat klopte goed. De iets steilere klimmen waren altijd binnen 30 minuten bedwongen; dat volgt bijvoorbeeld uit de geregistreerde hoogtes op mijn hoogtemeter. Het hoogste punt van de vakantie, de gigantische hoogte van 565 m, hebben we de eerste dag al bereikt. Van serieus klimwerk was dus geen sprake. Daar staat tegenover dat deze klimmen, zoals al eerder gemeld, niet continue klimmen maar wisselend. Dan weer steil, iets minder steil, nog steiler, bijna vlak, steil, enz. Doordat je niet in een lekkere cadans kunt klimmen, is het een slopende zaak. Ook hebben we veel rustige klimmen gehad. Gewoon niet meer dan 4 à 6 % omhoog. Veelal waren dit klimmen op de iets grotere doorgaande wegen.

Verkeersbord bij steile helling

 

Behalve de langere klimmen, hebben we ook vele korte klimmen gehad. Met kort bedoel ik dan klimmen van rond 500 m in lengte. Deze korte klimmen konden echt steil zijn en kwamen vaak voor bij het kruisen van kleine riviertjes. Met steil bedoel ik dan 14 tot 20 % omlaag en even steil weer omhoog. Op een gegeven ogenblik hebben we volgens mij ongeveer 10 van dat soort klimmetjes op één dag gehad. Ook dat sloopt een mens. Al met al kan ik zeggen dat we, ondanks het ontbreken van ‘echt’ klimwerk, we ook dit jaar ons portie aan klimwerk wel hebben gehad.

De zwaarste helling hebben we per auto afgelegd. Op de terugweg naar Hull hadden we nog iets tijd over. Vandaar dat we een stukje door/langs de North York Moors zijn gereden. Gerrit reed. De weg van Osmotherley naar Hawnby vond hij niet echt leuk. Behalve dat er soms steile stukjes in zaten, was de weg smal. Stukken zelfs echt smal; aan beide kanten van de auto minder dan een halve meter ruimte tussen de wagen en de varenstruiken van meer dan een meter. En dat op een weg waar je in principe ook nog tegenliggers kunt krijgen. De klap kwam echter toen we vanuit Hawnby de Hambleton Hills overstaken. Onderaan stond een bordje 25 % en we waren ongeveer een kilometer verder voordat de helling echt begon af te vlakken. Een echte ‘kuitenbijter’ dus. Maar goed, de auto was in prima conditie en had geen last van verzuring.

 

Het weer

Het weer is altijd een hot item; bij vakantie naar Schotland misschien wel een nat item. Het is algemeen bekend dat het weer in Schotland nogal onbetrouwbaar is. Het zou er vaak regenen, tot 300 dagen per jaar. Wanneer echter een aantal statistieken worden bekeken dan blijkt het gemiddeld best mee te vallen. In de maand augustus regent het gemiddeld misschien 2 dagen meer dan in Nederland, de hoeveelheid regen blijkt iets lager te liggen. Daar komt nog bij dat de plek in Schotland van groot belang is. Vooral het noordwesten is nogal nat, maar daar zijn we niet geweest.

 

Wij hebben echter geluk gehad. Toen het in Nederland bloedheet was, was het in Schotland lekker warm. We hebben twee keer echte regen gehad. Op de dag dat we van midden naar zuid Schotland reden, trok er een onweersstoring van zuid naar noord over het hele eiland. Daar hebben we een aardige laag van mee gehad. Gelukkig zaten we hoofdzakelijk in de auto. De tweede keer hield de regen ongeveer een uur aan, daarna kregen we lekker droog weer. Verder hebben we nog 5 dagen gehad dat er wel iets viel (of viel het nou net niet?), maar dat het niet de moeite waard was om het regen te noemen. Want ondanks alles was het die dagen prima fietsweer. De overige 7 dagen hebben we lekker warm droog weer gehad.

 

Conclusie

Schotland is een prachtig land, ook om te fietsen. Je moet echter niet bang zijn om eens een helling te pakken. Wie voor de natuur komt, moet de heuvels in gaan. Daar is nog echte ongerepte natuur. Voor historische monumenten blijft je hoofdzakelijk in de dalen. En wat het weer betreft: het hoeft echt niet altijd te regenen.

Henk Luggenhorst

 

Voor meer informatie, of meer gedetailleerde routebeschrijvingen, E-mail aan Henk Luggenhorst