Het was dit jaar even de vraag waar de vakantie naar toe zou gaan. Uiteindelijk heb ik er voor gekozen om een klim van mijn 'verlanglijstje' te rijden: de Grossglockner (Hochtor) van de zuidkant. Vandaar dat ik in juni eerst 5 dagen vanuit Lienz heb gefietst en op de terugweg nog 4 dagen vanuit Oetz. Tijdens het echte klimwerk had ik het weer mee; het was fris. De eerste 3 dagen was het boven 10 °C of nog kouder. Dat ligt me beter dan wanneer ik 's ochtends al met 20 °C moet starten.
Felbertauerntunnel en Innergschlöß
Vannacht heeft het geregend. Er hangen veel nevels in het dal en het is bewolkt.
In de verte en om me heen zie ik bergtoppen waar duidelijk vers gevallen sneeuw
op ligt; de toppen zijn stralend wit.
De vorstgrens van vannacht is goed
zichtbaar. Daar hoog schijnt de zon al. Langzaam vordert de afstand. Ik steek
even een dorpje door en neem zo nu en dan een stukje fietspad. Bij Moos ligt
links de afslag richting Staller Sattel. De GPS is aan het aftellen tot de
volgende afslag; dat begon met nog 35 km te gaan; daar zijn er nu nog 22 van
over. Het echte klimwerk begint bij Matrei; 765 m hoogteverschil op 14 km.
Zo nu en dan komt het zonnetje er door en loopt de temperatuur op. De lange
broek gaat uit. later wordt het weer frisser. Waar ik het jasje onderweg los had
gedaan, gaat het nu weer dicht. Het gaat dicht langs de berg en regelmatig onder
een overkapping door. De temperatuur zakt weer tot onder 14 °C. Wel fris aan de
benen, maar het gaat. Als de afslag naar Innergschlöß nadert, wordt het weer
warmer.
Bij de afslag wordt gestopt om rond te kijken. Ach, toch maar even omhoog tot
voor de tunnel. Daar heb je in ieder geval een mooi uitzicht over het dal. Dan
snel een stukje terug en verder het dal in. Het gaat tussen een paar huisjes
door en langs de laatste parkeerplaats. Dan langs een slagboom en rustig door.
De GPS ziet weer een te bedwingen helling: 2,5 km en 250 m hoogte. Maar de
werkelijkheid valt mee: 169 m over 2,7 km, gem. 6,4%. Soms is het best steil,
dan weer bijna vlak. Dan houdt het asfalt op; dat is minder. De ondergrond is
vast, dus het gaat. Bijna aan het eind van de 2,5 km gaat het steil omhoog.
Bijkomend probleem is dat de ondergrond hier zacht is. Dat klimt heel zwaar. De
smalle kloof wordt overwonnen en de laatste km's zijn prima te fietsen. Het
keerpunt is bij de brug achter het gehucht Innergschlöß (1691 m). Tijd voor een
foto.
Het gaat rustig terug, want er lopen verschillende groepjes wandelaars. Bij de
Felsenkapelle wordt gestopt en gaat de lange broek en de windstopper aan. Het is
ondertussen knap fris; 10 °C. De zon is betrokken en er drijven grijze wolken
over de bergtoppen. Net voor de doorgaande weg gaan een extra jasje en
handschoentjes aan. Dan begint de afdaling. Achter Matrei gaat het over de
fietsroute omlaag. Het gaat over rustige weggetjes omlaag. Ik kruis de Isel bij
Huben en volg de fietsroute. Nu niet over een binnenweggetje, maar een weg wat
best ‘de oude’ weg zou kunnen zijn geweest. Later gaan hele stukken over een
mooi vrijliggend fietspad dicht langs de Isel. Het gaat rustig omlaag, want er
staat aardig tegenwind. De temperatuur loopt weer op en het is aangenaam
fietsen.
Grossglockner - Hochtor
De weersverwachting voor vandaag is aardig goed. Lekker vroeg gaat het met de
auto naar Winklern, dat scheelt een klim over de Iselsberg. Vanuit Winklern is
het eventjes afdalen tot de brug over de Möll. Daarna begint het direct iets te
klimmen. Niet veel, maar meer dan gisteren. Langzaam gaat het door het dal
omhoog. Al vlotjes bereik ik Mörtschach en gaat het verder naar Döllach. Tot nu
toe gaat het nog aardig. Niet te warm, niet te steil.
Vanaf Rojach neemt de helling duidelijk toe. Het tempo gaat er uit, maar de km’s
richting Heiligenblut tellen lekker af. De lange broek is ondertussen al uit.
Nog steeds is het behoorlijk warm. De volgende stap is dat het jasje uit gaat en
de helm wordt omgewisseld voor het petje. Voor liggen de hele tijd al besneeuwde
bergtoppen. En ze komen steeds dichter bij.
Dan komt Heiligenblut in zicht. Ik kan me dat niet echt herinneren van de vorige
keer. Maar ja, dat was 31 jaar terug. Vanuit Heiligenblut gaat het echt de berg
op; met nog 15 km te gaan lopen de percentages op en komt op gemiddeld 9,5 %.
Was er maar eens een lekker koel briesje; maar helaas. Langzaam gaat het naar de
volgende haarspeld. Hier zijn ze met de weg bezig, dus even opletten.
Bij de ‘Mautstelle’ gaat het over het fietspaadje en door de controle. Een
fietser hoeft niet te betalen, maar wordt wel geteld. Het is nu nog maar een
paar km tot aan Kasereck. Dit is even een topje. Tijd voor een banaan en een
beetje drinken. De lucht begint een beetje te betrekken, dat scheelt in de
warmte. Nu afdalen tot de afslag naar de Frans-Joseph-Höhe, en de laatste 6,6 km
(gem. 9,6 %) beginnen. Dat is een stevige klim.
De sneeuw komt dichterbij, maar het ligt nog niet langs de weg. Dan gaat het
links de berg om en verschijnt de sneeuw langs de weg. En dan te rekenen dat
eergisteren de weg nog dicht zat voor alle voertuigen op 2 wielen in verband met
de gevallen sneeuw.
Minder fraai is dat er al een tijdje grijze wolken langs de lucht trekken. Bocht
na bocht volgt. Er is steeds meer sneeuw. Het ligt ook dicht langs de weg. Daar
is goed het verschil tussen de oude en de nieuwe sneeuw te zien; de laatste is
veel witter. Er beginnen nu ook druppels te vallen; daar zit ik niet op te
wachten. In de bochten staan borden met de hoogte. Het restant is nog steeds
gemiddeld zo’n 10%. Alleen de laatste km zit daar volgens mijn berekening iets
onder. Bij bochten liggen langs de weg ondertussen sneeuwhellingen die wel 2 m
hoog lijken. Dan het bord met de mededeling dat het nog 400 m tot de
parkeerplaats is.
Bij het Hochtor, 2504 m, gaan de lange broek, jasje en windstopper aan. Nu nog
een selfie, snel een banaan naar binnen en een extra jasje en handschoenen aan.
Het is hier geen weer om lang te blijven, anders was ik wel even naar de andere
kant van de tunnel gereden. Het begint ook langzaam te regenen. De thermometer
naast de tunnel gaf eerst 3,7 °C aan, maar is ondertussen gezakt naar 3,2 °C. De
GPS is op 7 °C blijven hangen, maar toch.
Ik begin aan de afdaling en stop nog een paar keer voor een foto. Minder vaak
dan gepland, want de regen wordt iets meer. Terug bij Kasereck, 1911 m, is de
temperatuur duidelijk al opgelopen. Ook de regen is minder. Snel verder in de
hoop op beter weer. In de haarspeldbocht, waar het rechts naar Heiligenblut
gaat, gaat het nu rechtdoor. Daar gaat het verder over een hele mooie smalle
weg. Over het algemeen dalend, soms iets oplopend, gaat het van boerengehucht
naar boerengehucht. Absoluut een aanrader voor iedereen die hier omlaag komt.
Op een heel mooi punt, ongeveer recht tegenover de Jungfernsprung, een hoge
waterval, wordt geluncht. Het uitzicht over het dal is magnifiek. Daarna golft
het rustig omlaag tot bij Döllach het dal wordt bereikt. Gedurende ruim 3 km
gaat het over de doorgaande weg, daarna over het fietspad. Deze loopt grote
stukken vlak langs de rivier. De laatste 3 km, waarvan 1,5 km klim, gaat weer
over de doorgaande weg. Dan is Winklern bereikt en gaat het een stukje steil
omhoog naar de auto. Zo, deze klim is afgevinkt.
Staller Sattel (2052 m)
Het was zonnig bij vertrek, vandaar dik ingesmeerd en korte broek. Met een mooi
tempo gaat het over het fietspad naar Huben. Bij Huben begint de klim vanuit het
dal van de Isel naar Dereggental. Op de klim piekt de temperatuur naar 23 °C.
Dat is volle zon, tegen de berg. Bijna boven moet toch het jasje uit, anders
word ik te warm.
Nu volgt een korte afdaling naar Hopfgarten. De weg gaat in dit dal steeds in
stapjes omhoog; een tijdje niet al te steil, gevolgd door een steiler stuk, dan
weer niet al te steil, enz. De zon is al lang achter de wolken verdwenen en de
temperatuur daalt langzaam. Het is maar de vraag of het goed genoeg blijft om
boven te komen. Na 4 ‘stapjes’ omhoog, 5 vanuit Huben, komt bij Erlsbach de
grote stap omhoog. Hier beginnen de haarspeldbochten. Volgens mijn berekening is
het nog 8 km en bijna 400 m hoogte. Je zou zeggen gem. 5%. Maar de klim is hier
duidelijk steiler; in 4,2 km gaat het 348 m omhoog. Pas als ik de haarspelden
voorbij ben, vlakt het af. Het is ondertussen knap fris, om niet te zeggen koud.
De temperatuur is gedaald naar 10 °C. Boven gaat het rustig omhoog. Er is één
lastig stukje; daar ligt het asfalt er uit. Voor me beginnen laaghangende wolken
te trekken. Het ziet er naar uit dat ik net op tijd boven ben.
Boven is het druk. Het verkeer staat de wachten op het eerste kwartier van het
uur dat men omlaag Italië in mag. Gisteren zat de Italiaanse kant nog dicht
omdat er rommel/modder op de weg lag. Van die kant trekken wolken het dal
omhoog. Het zit nu nog niet helemaal dicht, maar, nadat ik me warm heb
aangekleed en een banaantje op heb, zit het helemaal dicht en komen de wolken de
top over getrokken. Snel weg hier. Ik stop bij het meer nog een keer voor een
stukje film en duik dan omlaag. Zelfs met handschoenen worden de handen koud;
het is ook maar 8 graden.
Eigenlijk is het tijd voor lunch, maar het is te koud om te gaan zitten en wie
weet wat er straks nog uit die wolken komt. Als het van dorpje naar dorpje
omlaag gaat, komt er nog wel een geschikt moment. Dan ziet de GPS nog een
klimmetje. Klimmetje? Dit is de afdaling! Kennelijk heeft hij het zelf bedacht,
want het daalt rustig door. Zelfs het steile stukje aan het eind is er niet. Het
gaat een tunnel in en de GPS heeft kennelijk een hoogte boven de tunnel in
gedachten.
Pas bij Hopfgarten wordt gestopt om te eten. Het is hoog nodig. Dan door
Hopfgarten, even iets omhoog en dan omlaag naar Huben. De eerste kilometers
vanuit Huben gaat het over de doorgaande weg. Maar het is ongezellig druk, dus
het gaat van de GPS-route naar het fietspad. Het laatste stuk heb ik soms het
idee dat ik een druppel voel, maar dat kan ook verbeelding zijn. Moe maar
voldaan wordt Lienz bereikt.
Drautal/Gailberghöhe
Vandaag een rit door het Draudal richting Gailberghöhe. De eerste stop is bij de
romeinse opgravingen van Aguntum, net buiten Lienz. Het is warm vandaag. Het
jasje gaat hier, na 5 km, al in de tas. Eerst gaat het over de B100. De weg is
vandaag druk, vandaar dat ik blij ben als ik de afslag bij het vliegveldje
bereik. Nu gaat het binnendoor door de verschillende dorpjes. Het gaat rustig
met de Drau omlaag. Als de ruimte tussen berg en B100 weer smaller wordt, is er
alleen B100. Bij Oberdrauburg pak ik de brug over de Drau.
Hier begint de klim naar de Gailberghöhe. Ik twijfel nog of ik omhoog zal rijden
of niet. Het gaat lekker, dus op naar de top. Gelukkig loopt de weg aan de goede
kant van de berg; aan de schaduwzijde. Het is knap zweten, maar gaat niet
slecht. De klim is maar 6 km en 350 m. Het valt me helemaal niet tegen. De top
wordt mooi op tijd bereikt; het is net iets over 11 uur. Wat te doen? Keren of
doorrijden. Deze kant had veel schaduw, de andere kant ligt waarschijnlijk meer
in de zon. In een heerlijk zonnetje wordt een banaan en iets yoghurt genuttigd.
Dan gaat de helm weer op en rij toch maar door. De 6 km afdaling lijken helemaal
niet steil. Wel is er een forse tegenwind. Dat wordt omhoog met de wind in de
rug. De kerk van Kötschach is het keerpunt. De helm wordt ingewisseld voor een
petje. Op naar boven. Van deze kant lijkt de helling toch steiler. Kwestie van
rustig doorpeddelen. Al met al is het terug boven nog maar net na 12 uur. Bij
een parkeerplaats bij de top pak ik een bankje om te eten.
Het gaat omlaag en bijna beneden linksaf. Even over een paar binnenweggetjes,
dan is er een afslag naar de Drau Radweg richting Lienz. Het valt tegen; het pad
is onverhard. Na de passage van de Drau volgt de echte Drau Radweg. Over een
schitterend fietspad gaat het richting Lienz. Links stroomt de Drau, rechts
loopt de spoorlijn en daar achter de B100. Kilometers gaat het zo door tot de
afslag naar Lavant. Hier het dorp door, maar het kerkje en de romeinse
opgravingen wordden overgeslagen. Vandaag geen zin in die klim. Nu is het nog
7,5 km licht omhoog naar Lienz.
Silian
Eigenlijk was het de bedoeling om de Pustentaler Hohenstrasse te rijden. Alleen
is de verwachting dat het warm wordt. Bij vertrek uit Lienz is het al prettig
fietsen is. Zonnetje op de rug en wind in de rug. In de route zitten 2 langere
stukken, meerdere km’s per keer, van gemiddeld rond 10%. Dat wordt dan afzien
met dit weer. Ik besluit de doorgaande weg naar Silian te pakken en niet langs
de berg te rijden. Scheelt uiteraard heel veel hoogtemeters.
De weg is redelijk druk. Daar waar het kan gaat het langs de grote weg in plaats
van er over. Helaas zijn die mogelijkheden schaars. Vooral waar het dal relatief
smal is, zit je aan de grote weg vast. Bij dorpjes wil er nog wel eens een
fietspad/stoep liggen. Dan kan ik even uit het verkeer. Zo gaat het bij
Mittewald door het dorp. Het is best warm en het zweet loopt langs mijn hoofd.
Op de plekken waar het meer klimt en de snelheid daalt, loopt de temperatuur op
naar 26 °C, later zelfs 29 °C.
Dan neemt de helling iets toe en bereik ik het punt waar de Hohenstrasse van
rechts komt. Hier gaat het kort de GPS-route weer op. Bij een afslag gaat het
rechtdoor richting Silian. Iets verder ligt het kasteel van Silian. Die moet
uiteraard op de foto. Dan keren en het terug naar de afslag. Net voor het spoor
ligt de GPS-route. Tijd voor een stop. Het eerste bankje is op een vrij drukke
plek bij het spoor; niet interessant. Op naar de volgende. Er zijn wel
prullenbakken, maar geen bankjes. Na voor de tweede keer de Drau te hebben
gekruist, wat hier nog een tam kabbelend beekje is, zie ik een bank. Helaas, die
is al bezet. Niet getreurd, een paar honderd meter verderop liggen boomstammen
naast de weg. Die zijn duidelijk al vaker gebruikt voor een stop. Ik ga
uitgebreid zitten eten en kijk naar alle fietser die langskomen in beide
richtingen. Het is druk vandaag. De meeste fietsen zijn e-atb’s. Verder een
enkele ‘gewone’ fiets en meerdere racefietsen. Aan de jasbeschermers met nummers
te zien, zijn er ook huurfietsen bij. Tijdens de rust loopt de temperatuur op
naar 34 °C.
Dan gaat het rustig verder. Ik heb geen haast, ben mooi op tijd en rij een korte
route. De Drau is ondertussen zeker geen kabbelend beekje meer. Het water gaat
met veel geraas omlaag. Op een plek langs de berg loopt een modderstroom dwars
over het fietspad. OK, de onderhoudsdienst heeft al een smal pad schoon gemaakt,
maar er stroomt nog steeds water over de weg. Later is er nog een keer rommel
van de bosbouw op het fietspad.
Een aantal keer kom ik de zelfde fietsers tegen. Bij de eerste rust waren er 4
italianen, 2 jongens, een meisje en een iets oudere vrouw, die me voorbij
kwamen. Bij een scherpe bocht staan ze langs/op de weg. Het lijkt er op dat één
van de jongens onderuit is gegaan. De schade is niet groot, maar hij wrijft wel
over zijn elleboog. Later komende de stuntende jongens nog een paar keer
voorbij. Ze zouden wel eens iets beter op de andere fietsers mogen letten.
Ik stop nog een paar keer, waarbij de temperatuur steeds oploopt tot 34 °C of
hoger. Heerlijk om langs de weg te zitten, niet om te klimmen. Dat was Lienz,
morgen gaat het naar Oetz.
Dormitz/Nassereith (linksom)
De verwachting is dat het vandaag drukkend warm wordt. De route gaat het dal in
en bij Ötztal-Bahnhof begint het te slingeren. Dit is omdat ik eerst onder het
spoor door moet en daarna de Inn over. De Inn-brug hier was aardig; het is een
smal hangbruggetje. Ik ben er eerst overheen gefietst en heb toen gefilmd. De
voetstappen van twee dames die over de oude hangbrug komen lopen, zijn aan het
eind van de brug voelbaar. Bij Haiming gaat het nogmaals over de Inn. Na een
paar kleine klimmetjes gaat het bij Mötz voor de derde keer de Inn over,
voorlopig voor het laatst. Hier gaat het echt omhoog. Het is warm en het is best
zweten. Het deel door Mötz is het steilst. Buiten Mötz gaat het de doorgaande
weg op. Het is druk, ook veel vrachtwagens. Rustig gaat het omhoog. Na ruim 3 km
bereik ik een rotonde en draai linksaf. Even Fronhausen door en er is bos. Zo nu
en dan een beetje schaduw. Bij Obsteig wordt het ‘fietspad’ gekozen; nu geen
last van het vrachtverkeer. Nog een klein stukje en de Holzleitensattel (1119 m)
is bereikt. Helaas geen bord of wat dan ook. Dan maar gewoon een foto van de weg
en een paar verkeersborden. De helm gaat op en de afdaling begint. Al binnen 1
km gaat het rechtsaf een binnenweg op. De weg is ‘doodlopend’, maar dat valt
mee. Er is een slagboom over de weg om doorgaand verkeer tegen te houden.
Fietsers mogen er gewoon langs.
Het gaat best steil omlaag, de kaart zegt 17%, en Dormitz/Nassereith wordt
bereikt. Een best mooi dorpje. Na slingerwerk door het dorp volgt de doorgaande
weg. De fietsroute duikt er onderdoor en loopt verder langs de grote weg. Het
daalt niet makkelijk; het gaat continu op en neer. Later verlaat de fietsroute
de B189 en houdt het golven op. Het gaat nu langs een riviertje. Bij Imst komt
nog een lastig stukje. Hier golft het ook, maar dan gemiddeld omhoog. Bovendien
loopt de temperatuur verder op. Het is ondertussen circa 35 °C. Na Imst gaat het
helemaal omlaag naar de Inn. Het fietspad loopt vlak langs de Inn en langs het
spoor. Met de warmte is de lucht van de bielzen goed te ruiken.
Dan weer eens onder het spoor door en over de Inn. Bij Roppen steek ik voor het
laatst de Inn over. Het gaat het dorp door en dan bereik de grote weg. Tot slot
nog een keer binnendoor. Over een mooi, smal weggetje golft het omhoog. Nog even
een rust. Maar ja, het steilste stukje komt net na de rust. Vanuit Sauts gaat
het omlaag naar de doorgaande weg. Hier pak ik het fietspaadje langs de weg,
maar dat blijkt een verkeerde keuze. Op het ogenblik dat het asfalt ophoudt, zit
ik aan de verkeerde kant van de vangrail. Dan maar over het gravel. Met een
extra lusje kom ik bij het hotel.
Dormitz/Nassereith (rechtsom)
Vandaag de rit van gisteren, maar dan andersom en met een aantal aanpassingen.
Het gaat via Sautens. iets hoger over de berg, naar Roppen. Hier gaat het de Inn
over via de fietsroute. Bij het kruisen van de B171 heb ik de keuze: de
fietsroute volgen over de binnenweg, weer iets hoger over de berg, of de B171
volgen. Geen idee of er veel verschil is tussen beide routes. De kans is echter
groot dat de B171 minder steil is dan binnendoor. Het gaat dus over de B171
richting Imst. Als de klim richting centrum Imst begint, staat rechts een bordje
'fietsroute Nassereith'. Wat wordt het: door Imst, of toch maar niet? Er is
weinig zon, maar het is al 24 °C. Het was gisteren een heel geslinger en gegolf
daar langs Imst. De fietsroute langs de rivier lijkt me een goede keuze. In
verband met de temperatuur en de rust op de komende wegen, gaat de helm achter
op de fiets. Dan merk ik dat ik het petje ben vergeten. Dan de zweetband maar
om. Het gaat rustig iets omhoog over een mooi geasfalteerd weggetje. Helaas
houdt het asfalt een keer op en gaat over in gravel. Dan maar de kortste weg
naar de geasfalteerde weg.
Het lange rechte stuk is prima te rijden. De temperatuur valt niet tegen. Na een
stukje gravel bereikt het fietspad de doorgaande weg en loopt nu langs de B187
omhoog. Het gaat niet gelijkmatig omhoog. Soms even hoog als de weg, dan iets
lager. Dan gaat het Nassereith in. Hier tijd voor een banaantje. Nu komt de klim
omhoog. Het eerste deel gaat prima. Het laatste stukje van de klim is onbeschut.
Hier loopt de temperatuur op richting 30 °C. In Holzleiten begint de zweetband
door te lekken. Voor de B189 moet eerst de zweetband uitgewrongen worden. Nu nog
ongeveer 500 m tot de Holzleitensattel.
Dan omlaag tot Obsteig en uitgebreid lunchen. Na de lunch daalt het verder, en
op de rotonde rechts. Voor Mötz gaat het rechts een binnenweg op omlaag met 15%.
De GPS volgt de fietsroute langs de Inn en snelweg naar Haiming. Nabij
Ötztal-Bahnhof gaat het weer de Inn over. Dan omhoog langs het station en het
Oetztal in. De dag zit er op. Er is niet veel zon, maar het nog steeds ruim 30
°C.
Venter Tal
De geplande route naar de Timmelsjoch is me te lang en te zwaar. Na een studie
van de kaart is een nieuwe route aangemaakt, die wel de zelfde kant uit gaat.
Het wordt een rit naar het Venter Tal. Bij vertrek sputtert het heel iets. Niets
aan te doen. Dat wordt hopen op beter weer en gewoon begginnen. De rit naar
Sölden is niet eenvoudig. Het kost meer tijd dan verwacht. De kilometers
schieten niet op omdat er te veel geklommen moet worden en de hoogte schiet niet
op omdat er te veel relatief vlakke stukken in zitten. Langzaam maar gestaag
gaat het omhoog. Zo nu en dan komen me brommertjes achterop. Vreemd, waarom zijn
er hier zo veel?
Na een paar uur fietsen wordt Sölden bereikt. Rechts staat een bekende man bij
een tankstation: die liep ook in het hotel. Hij staat een aantal van die
brommertjes te filmen. Hoort hij daarbij? Het worden er trouwens steeds meer.
Dan is er een waarschuwing voor een evenement. Blijken er links van de weg, op
een plein, tientallen van dit soort brommertjes te staan. Het is een
bijeenkomst. Gasten met vreemde jasjes, koffertjes op de brommer, mutsen over de
helm.
Het gaat rustig verder. Vanuit Sölden wordt het iets steiler. Dan rechts een
bocht om en omlaag naar het dal bij Zwieselstein. Voor me, hoog tegen de berg,
loopt de weg naar de Timmelsjoch. Maar die kant gaat het niet op, het gaat
rechtsaf het Venter Tal in. Het ziet er grauw uit. Rustig gaat het verder. Het
is niet al te steil, maar weer even iets steiler, dan iets minder steil. Het is
hier schitterend fietsen. In de verte ligt een besneeuwde berg, links en rechts
hellingen. Her en der komen watervallen naar beneden. Eentje komt er zo dicht
bij de weg, dat de spetters gewoon over de weg vliegen. Ik kruis de rivier. Aan
de andere kant loopt een oude weg langs de berg. Misschien wel de oude weg
omhoog. Na een steil stuk gaat het nogmaals over de rivier. Nu volgen een paar
tunnels. Eentje is er heel lang. Bijkomend nadeel, er staat hier soms een wel
heel stevige wind tegen door de tunnel. Na de laatste tunnel ben ik bijna boven.
Nog even en Vent is bereikt. Ondertussen rij ik in de volle zon. Het gaat het
dorp een stukje door, dan keren en terug naar de brug. Hier staat een mooi
bankje voor een lunch.
Dan gaat het in een lekker tempo omlaag. Onderweg een paar stops om te filmen.
Hoog in het dal is het best helder, lager lijkt het veel minder helder. Ik heb
soms geen idee waar de wind vandaan komt. Dan van voren, dan van achter, soms
van opzij. Maar vaak staat er veel wind.
Het gaat terug naar Sölden. hier is het plein leeg, maar er rijden nog
verschillende brommertjes rond. Het gaat prettig omlaag met de wind in de rug.
Voor Langenfeld wordt de doorgaande weg verlaten en gaat het binnendoor. Hier
draait de wind weer alle kanten op en gaat het tempo soms flink omlaag. Dit
duurt tot Winklen. Dan gaat het de doorgaande weg weer op en krijg ik de wind
weer in de rug. Tot Umhausen gaat het weer sneller omlaag. Hier volgt weer een
binnenweg. Deze is bekend, hier ben ik eerder geweest. Het gaat dicht langs de
berg. In de buurt van een klimwand eindigt het asfalt en gaat het verder over
een oud, smal bergweggetje. Hier ga ik nog een keer zitten eten. Dan gaat het
terug naar de doorgaande weg en omlaag naar Oetz.
Kuhtai
Het heeft vannacht geonweerd. Als je naar buiten kijkt, zie je duidelijk het
verschil. De lucht is veel helderder en er hangen nevels langs de bergen.
Aangezien het fris is, gaan het jasje en de kniekousen aan. Na een aanloop van
een kilometertje gaat het omhoog richting Kuhtai. Het begint direct stevig te
klimmen. Ik merk dat ik een foutje heb gemaakt met de kleding. Behalve dat het
strak omhoog gaat, staat de zon ook vol op de bergwand. Ik begin al stevig te
zweten. Al voor Oetzerau gaat het jasje uit en worden de kniekousen verwisseld
voor de sokjes. Na een bocht gaat het echt het Nedertal in. Hier is het minder
zonnig. Het is steiler dan hiervoor, alhoewel, het eerste deel was ook best
steil. Het gaat mooi met het riviertje omhoog. Volgens mijn beschrijving wordt
het bij de haarspelden minder steil.
Na de haarspelden gaat het even iets omlaag naar Ochsengarten. Het is duidelijk
niet zo steil meer. Rechts naast me kabbelt het riviertje rustig omlaag. Na
anderhalve kilometer komt steilste gedeelte van de gehele klim. Het gaat door
een tunnel best steil omhoog. Hierna komt weer een deel waar het dal breder is
en water minder snel stroomt. Het is niet ver meer tot aan de dam. Ik hoor
geschreeuw. Er rennen mensen over de dam; die zullen wel aangemoedigd worden.
Boven bij de dam blijken er wel veel mensen te rennen. Langs het stuwmeer duiken
de renners onder zeil en komen er aan de andere kant weer onderuit. Wat is dit?
Dan is er een verzorgingspost. Er is duidelijk iets gaande. Dan moet ik stoppen
omdat de deelnemers de weg oversteken.
Net voor de oversteek wordt iemand gedragen door 4 personen. Het zal wel. Na de
oversteek kruipen de deelnemers door een “netten frame”. Is het een ‘obstacle
run’? Dan kruipen ze onder een paar touwen door en door een waterbad. Lekker,
het voelt vandaag best fris; er staat een koude wind. Het is hier ontzettend
druk. Rechts is startzone. Ik fiets door Kühtai en zoek een plek voor een foto.
Volgens mij stond er ergens een bord, maar het is een en al geparkeerde auto’s.
Dan maar een foto van een koe met plaatsnaam en hoogte, ook prima.
Nu bepalen wat te doen: doorrijden of keren. Het verschil is 47 km. De keuze
valt op keren en het evenement beter bekijken. Het blijkt te gaan om de Xletix
Challenge. Er zijn 3 afstanden: 6 km, 15 km en 21 km. De langste afstand heeft
1300 m hoogteverschil en gaat ver door de bergen.
Ik stop bij meerdere obstakels om te filmen. Bij de dam staat een bankje achter
een groot bord. Een mooi punt om de deelnemers over de dam te zien komen en te
eten. Het is zo fris dat na de lunch de windstopper over het jasje gaat. In de
zon is het lekker, maar de wind is koud. De afdaling is koud aan de benen. Nog
een paar stopt een foto. Dan wordt Oetzenau bereikt. Voor het dorp stop ik nog.
Daar zie ik het kerkje van het dorp. Dat lijkt een mooi punt voor een opname. Ik
zoek de kerk en rij er naar toe. Ik bekijk het kerkje en zie dat achter de kerk
een bankje staat. Mooie plek voor een lunch. Het wordt de laatste stop. Daarna
gaat het omlaag naar Oetz en zit de vakantie er op.
Meer foto's zijn te vinden op de fotopagina's.
(C) 2024, Henk Luggenhorst