Vacance en France,
mei 2003
Het eerste deel van mijn vakantie hier in Frankrijk in mei, stond geheel in
teken van de 100 Cols. Doordat ik toen een stukje vakantiegevoel miste, heb ik
de 100 Cols na vier dagen afgeblazen. Het moet leuk en vakantie blijven. Na de
dwang van de 100 Cols, gaat het nu ontspannen terug richting Dijon. Aangezien ik
in vier dagen tot hier ben gekomen, moet ik uiteraard ook in staat zijn in vier
dagen terug te komen in Dijon. Het "100 Cols" gedeelte is al verschenen in het
vorige clubblad. Nu de rit terug dus.
Vertolaye - Commelle
Het "vakantiegevoel" laat zich 's ochtends aan het ontbijt al merken. Ik neem
duidelijk meer tijd voor een gezellig praatje met de andere Nederlandse gasten.
Het is dan ook iets later dan gepland wanneer ik klaar sta voor vertrek. De
uitdossing is vandaag ook heel anders. Korte broek, geen regenhoezen en gezicht,
armen en benen dik in de factor 30. De voorspellingen zijn brandende zon en 25
tot 28 graden. Als eerste toer ik heerlijk voor de afslag naar de Col du Beal
langs. Vandaag geen cols maar een aangepaste route. De eerste stop is in
Oliergues, en aardig dorpje aan de Dore.
Vijf km verderop zie ik een afslag richting Augerolles. Via dit dorp wil ik de
bergen doorsteken. Maar eerst het jasje uit en de helm achter aan de fiets. Over
een mooi binnenweggetje toer ik rustig de berg omhoog, genietend van de mooie
bloeiende berm. Even gaat het een stukje omlaag. Ik kan nog niet boven zijn, dus
het petje blijft op. Nou beter zou zijn: had op moeten blijven. Dan maar even
keren, het petje oprapen van de weg en weer verder. Voorbij Le Trevy wordt
gestopt om te eten. In het gras, nog nat van de dauw, is het genieten van het
uitzicht.
Stevig zwetend gaat het rustig verder. Via Vollore-Montagne en een stevige
afdaling bereik ik Noiretable. In St. Just-en-Chevalet begint het probleem van
de dag. Ik heb wel een serie kaarten uit de Michelingids bij me, maar niet heel
Frankrijk. Het deel van St. Just naar Roanne zal ik zonder kaart moeten doen. Nu
staat Roanne al lang op borden, dus daar zal ik wel aankomen. Ik weet alleen
niet wat me precies te wachten staat. Zoals die stevige klim St. Just uit, een
paar keer het idee van nu gaat het naar beneden en die onverwachte Col. De Col
le Bouchet ligt net op de plek waar ik het Loire dal in duik. Letterlijk duik
ja, want is een forse afdaling. De vrije val specialisten van de WVH zouden hier
beste records kunnen halen. Het blijft uiteindelijk heel lang nog iets door
dalen, zo ongeveer tot in Roanne.
Ik rij door tot Commelle. Al snel zie ik een bordje dat naar het hotel verwijst.
Uiteindelijk is het nog een best eind rijden, en uiteraard bijna constant
omhoog, voor ik het hotel bereik. Een kamer is geen probleem. Alleen de hond
schrikt van dat rare ding voor de deur. Wanneer ik terug kom van de kamer om de
rest van de bagage op te halen en de fiets binnen te zetten, zit de hond mooi op
wacht bij de fiets. Zeer goede service: fietsbewaking met hond! Vanuit de
hotelkamer heb ik een grandioos uitzicht op de Loire.
Commelle - Gueugnon
Het belooft een mooie dag te worden, tenminste, in ieder geval 's ochtends.
Daarna komt er bewolking op vanuit het westen met kans op regen. Dat zijn de
voorspellingen voor de dag. Geheel zomers ga ik dan ook op pad. Het begin wordt
even lastig; ik moet om Roanne heen. Dus draaien door de straten van Coteau om
de juiste route naar Perreux te vinden. Even iets terug op Roanne aan en dan een
mooie binnenweg tussen de Loire en het Canal du Centre door. Hier en daar even
een oneffenheid in het terrein, verder zo goed als vlak. Om me heen kleine
weilandjes met vee en kleine akkers met graan.
Tot voor Iguerande gaat het vlot. In twee uur heb ik bijna 40 km weggetrapt. Dan
verlaat ik de Loire om niet van mijn detailkaart af te rijden. Bovendien stop ik
om te eten. Een uur later ben ik nog maar amper 10 km opgeschoten. Hoezo hoge
snelheid? Het weer is nog steeds goed en ik golf rustig verder. Vele plaatsnamen
komen voorbij, soms een dorpje, soms een naam voor drie huizen. Één naam valt
op: Poisson. In het Engels geen leuke plaats om te wonen.
Dan bereik ik Paray. Een redelijke stad. Hier zoek ik een winkel en een
telefooncel. De laatste kom ik het eerst tegen. Mijn beste Frans wordt maar eens
uit de kast, of beter uit het boekje gehaald. Ik reserveer een hotel in Gueugnon,
zo'n 15 km naar het noorden. Gelukkig kan de jonge dame aan de andere kant ook
Engels. Dat viel nog wel mee. Vervolgens bel ik ook nog even naar Hautville les
Dijon, waar mijn auto staat, om daar ook een kamer voor twee nachten te
reserveren. Zo, allemaal weer geregeld, nu nog eten voor morgen. Dat kost even
meer moeite. Na heel lang zoeken vind ik toch een supermarktje. Hier wordt
uitgebreid inkopen gedaan. Als extraatje neem ik ook nog eens stuk koek en een
fles Yop mee.
Nu zou ik moeten stoppen om te eten, maar de lucht verandert. Van uit het westen
komt een dichte bewolking opzetten. Voor Paray had ik al het gevoel een paar
druppels te voelen, nu lijkt het toch ernst te worden. Met een steeds leger
wordende maag zoek ik de weggetjes door het heuvelgebied. De weggetjes zijn zo
klein, dat goede bebording soms ontbreekt. Puur op de kaart slinger ik van
gehucht naar gehucht, dorpjes zijn het amper te noemen. Dan wordt toch Clessy,
zo'n 6 km voor Gueugnon, bereikt. Sporadisch vallen er druppels en het wordt
zelfs zo fris, dat ik nu nog besluit te stoppen om het jasje aan te trekken. De
laatste afdalingen, met tussenliggende klimmetjes, worden ingezet. Bij de
doorgaande weg aanbeland, heb de fiets al in een bocht naar rechts hangen,
wanneer ik aan de andere kant van de weg nog net een bordje richting hotel zie
staan. In de remmen en naar de overkant. Weer vallen er druppels. Verder zijn,
voor de zoveelste keer, de bordjes weer op. Dan maar richting centrum, grote
kans dat je daar een hotel du Centre kunt vinden. Toch maar stoppen en een
informatiebord raadplegen. Het hotel ligt aan de Rue de la Liberte en dat is op
de kaart ...... Juist op de plek waar de stip met "Vous etes ici" staat. Ligt
het hotel 200 m verderop links van de weg. Ik meld me binnen en kom direct ook
de Engels sprekende jonge dame tegen. Valt weer mee. De fiets gaat in de garage
en ik naar kamer 8.
Gueugnon - Chagny
Vandaag wordt het een 'rustdag'. Geen zware, lange klimmen of wat dan ook. Al
het klimwerk zal binnen de perken blijven. 's Ochtends is de regen van de vorige
dag weggetrokken. Wat is achtergebleven zijn een nat wegdek en zo hier en daar
een paar plassen op de weg. Wel zit de lucht dicht met een grijze massa. Ook de
voorspellingen zijn weer niet echt om over naar huis te bellen. Het
belangrijkste klimwerk komt direct wanneer ik Gueugnon uit rij. Ik moet de
heuvels over om de weg richting Chagny te bereiken. Onder weg wordt nog even aan
de oude weg gestopt om te genieten van het uitzicht. Verderop draai ik een lusje
door Perrecy-les-Forges. Uiteraard wordt het 12e eeuwse kerkje vastgelegd.
Dan bereik ik al snel Ciry-le-Noble. Hier begint een prachtige, vlakke route
tussen het riviertje Bourbince en het Canal du Centre. Het enige niet vlakke
zijn een paar bruggetjes en de stappen die te maken zijn bij de vele sluisjes.
Professionele scheepvaart is hier al lang niet meer mogelijk. Daar zijn de
sluisjes veel te klein voor. Wel is er toeristische scheepvaart. Ik blijf maar
continu het kanaal volgen. Pas bij Montchanin houdt de weg langs het kanaal op.
Ik wil dus even de doorgaande weg pakken, maar wanneer ik de rotonde af wil
draaien, zie ik 50 m verder een bord 'autoweg'. Dan maar een lusje over
Cite-des-Quarts en Bondilly.
In het laatste dorpje sta ik even de kaart te bestuderen. Dan komen er twee
wielrenners de helling oprijden, ze slaan boven direct links af en duiken weer
omlaag. Dan komen er nog een paar, en nog een aantal. De meeste hebben ook nog
een rugnummer op. Er kon wel een wedstrijd zijn. Even overweeg ik om me in het
wedstrijdleven te storten en met bagage en al achter de renners aan te gaan.
Gewoon voor de lol. Ik besluit toch maar mijn eigen route aan te houden. Wie
weet waar zijn allemaal naar toe gaan. Onderaan de helling staat warempel een
bord 'verboden in te rijden' op de weg. Je denkt toch niet dat ik die helling
weer op ga hè. Ik rij dus door tot het kanaal bij Les 7 Ecuisses
Ik ben nu kennelijk over de top, want de sluizen openen nu allemaal andersom.
Bovendien is het verval veel groter en liggen ze hier dicht bij elkaar. Het
zullen er, volgens de plaatsnaam, wel 7 zijn. Nog steeds rijden er wielrenners,
nu zo ongeveer alle kanten op. Bovendien staan er een aantal heren, dat straks
het verkeer gaan regelen. Net voor de volgende brug, een paar honderd meter
verder, is de start van de wedstrijd. Allemaal fietsers en een hoop lawaai. De
renners die tot nu toe gezien heb, zijn zich kennelijk aan het warmrijden.
Aangezien het tijd wordt om iets te eten, stop ik bij een bankje bij St. Julien.
Wanneer ik het eten net op heb, komt een auto aangereden met daar achter de
kopman van de wedstrijd. Even later gevolgd door een stel motoren, het peloton
en een aantal volgauto's. Tot slot komen er nog een paar achterblijvers langs.
Ik ruim de spullen op en stap weer op de fiets. Op het ogenblik dat ik de weg
opdraai, zie ik verderop een man op de brug staan. Ik zie ook dat hij me de weg
op ziet draaien. Toch waarschuwt hij zijn maat de op de weg staat. IJverig geven
ze de route van de wedstrijd aan. Helaas lig ik al te ver achter in de koers om
nog kans te maken op de overwinning, ik besluit dus toch maar het kanaal te
volgen.
Het weer begint nu ondertussen toch minder te worden. Er vallen continu druppels
zonder dat ik er echt nat van wordt. Voor alle zekerheid gaan alle hoezen toch
maar over de tassen. Zelf trek ik voor de zoveelste keer de regenjas maar weer
aan. Later in de middag rij ik Chagny in en volg de bordjes richting een hotel
uit de keten van Logies de France. In de eerste kan ik direct terecht.
Chagny - Hautvilles-les-Dijon
Vandaag gaat het terug naar Dijon. Maar voor ik Dijon bereik, gaat het nog even
op de toeristische toer. Overal waar mogelijk op de kaart, zijn de chateaus
opgezocht. De eerste had ik gisteren net gemist; die tussen Chaudenay en Mimande.
Daar staat inderdaad iets tussen de bomen, verder valt het tegen. De volgende
staat niet op de kaart. Net buiten Masse staat een versterkte boerderij die toch
echt wel iets van een kasteeltje over zich heeft. Dan toer ik via de route van
de 100 Cols van Tailly naar Beaune. Hier komt even een lastig stukje, over de
ring in Beaune tot de afslag naar Gigny. Nu was Beaune best aardig om te zien,
maar niet als ik onderweg ben. Het was er eigenlijk te druk om de ring over te
steken naar binnenstad en deze te gaan bekijken. Dat kost trouwens ook veel
tijd.
Weer trek ik van dorpje naar dorpje. Steeds die strakke k....... wind (door de
lezer aan te vullen met de manlijke, vrouwelijke of nette versie) vol op kop.
Bij Premeaux houdt mijn detailkaart even op. Vandaar dat ik tot aan Vougeot even
de N74 volg. Niet prettig rijden met al dat verkeer, maar het schiet wel op. Bij
Vougeot staan twee kastelen. De oudste is Clos de Vougeout, wiens geschiedenis
terug gaat tot de dertiende eeuw. De ander is er duidelijk later een keer
bijgebouwd, waarschijnlijk voor de kids o.i.d. Tussen de wijnranken staat
trouwens nog een derde minikasteeltje. Dit zou werkelijk een schitterend
zomerhuisje geven, want veel groter is het niet.
Ik heb ondertussen zoveel geopende caves en wijnproeverijen gezien dat, zou ik
bij elk een paar glazen hebben geproefd, ik nu nog op de kop in Frankrijk zou
staan. Vanuit het wijngebied gaat het nu verder in de graanstreek ten zuiden van
Dijon. Je ruikt hier echt het graan langs de weg. Ik steek de vlakte bijna recht
over naar Longecourt, voor het laatste kasteel. Dit is echt een mooi gebouw,
maar kon een beetje onderhoud gebruiken. Het ziet er hier en daar toch iets
verwaarloosd uit. Je kunt er trouwens overnachten.
Aangekomen bij Dijon wordt het echt leuk. Om Hautville te bereiken moet in
praktisch diagonaal door Dijon. Ik kijk op mijn teller; deze staat ondertussen
op 86 km wanneer ik Longvic binnen rij. Ooit een vrijliggend dorp, is Longvic nu
gewoon een buitenwijk van Dijon. Met het verkeer mee volg ik de borden 'Centre
ville'. Op een gegeven ogenblik ga ik maar eens over op de bordje 'Gare SNCF'.
Daar ongeveer aanbeland herinner ik me het printje van de plattegrond van Dijon
dat ik nog bij me heb. Stom natuurlijk dat ik daar niet eerder aan dacht. Nu
weet ik weer welke richting ik moet zoeken, en binnen een paar kruispunten
bereik ik de Avenue Victor Hugo, de weg in noordwestelijke richting de stad uit.
Bij Talant, weer zo'n aanhangsel van Dijon, aanbeland staat de teller
ondertussen op 96. Dat was dus 10 km stad. Nu komt nog even de laatste klim naar
Hautville en in ben over.
Bij het hotel aangekomen, is het doodstil. Alles zit dicht; ze hebben vandaag
een rustdag. Op een rolluik hangt een briefje, ik mag naar kamer 14. Wanneer ze
nu maar aan mijn autosleutels hebben gedacht, anders heb ik echt een probleem.
Gelukkig liggen de sleutels op de kamer. Nu volgt er echter nog een tweede
probleem. Een Engelsman heeft zijn auto zodanig geparkeerd, dat het in ieder
geval centimeter werk wordt om er uit te komen, als het al kan. Nadat ik me
gedoucht heb, is de Engelse auto gelukkig weg. Om duidelijk te maken dat de
gekke Hollander terug is, verplaats ik maar direct mijn auto. Kan ik er
tenminste uit wanneer ik een restaurant in Dijon ga zoeken.
Rondje kastelen NO Dijon
Het gebeurt me niet vaak, maar vanochtend heb ik me verslapen. Normaal word ik
ook zonder het alarm te zetten wel tegen 7 uur wakker. Vandaag was het al bijna
8 uur. Maar niet getreurd, doordat er vandaag niet gepakt hoeft te worden, kan
een deel van de tijd wel weer ingehaald worden. Wat ik wel mis is de
weersverwachting. Ik zie alleen dat het na de middag mooi weer wordt. Momenteel
is het alleen nog maar een grauwe laag dat te zien is. Na het ontbijt loop ik
even naar buiten. Echt warm is het nog niet. Even later sta ik goed gekleed
achter de auto. Ik trek de fiets uit de koffer en hang twee licht gepakte tasjes
aan de drager. Verder gaat alleen de stuurtas mee. Vandaag wordt gereden met
lichte bepakking.
Het begin is echt; de eerste 2 km knal ik de helling af. Dan over een paar
binnenweggetjes boven Dijon langs en even langs een drukke weg naar St. Julien.
Op naar het eerste kasteel van vandaag, Chateau Brognon. Hier is wel een poort,
maar eerst nog geen kasteel te zien. Tot ik even doorrij en om kijk. Maar dat
kasteel herken ik, hier ben ik vorig jaar ook langs gekomen. Ik stop even om de
kaart nog eens te controleren. Ja, het moet kloppen, dit is de zelfde route als
vorig jaar.
Na eten te hebben gehaald in Mirebeau sur Beze, gaat het verder over glooiende
wegen tussen golvend graan in vele groenschakeringen. Elke graansoort, zelfs de
verschillende tarwesoorten hebben elk hun eigen groene kleur. Dan staat er nog
uitgebloeid koolzaad en sporadisch een geel koolzaad veld. Onderweg wordt ook
nog een keer uitgebreid gestopt in de berm van de weg. Dit is echt vakantie. Het
jasje en de lange broek zijn al lang uit. Het belooft inderdaad een mooie dag te
worden.
Voorbij Beaumont steek ik het Canal de la Marne a la Saone en volg het dal. De
volgende stop is Chateau Rosieres. Dit is nu een echte oude kasteeltoren. Het
pand lijkt leeg, maar volgens het bord kan de grote zaal gehuurd worden voor
feestjes. De rest om het kasteel heen, is gewoon een grote boerderij.
Dan draai ik terug richting Dijon. Dit gaat heerlijk. Ik heb voor het eerst
sinds dagen de wind lekker in de rug. Halverwege Fontaine-Francaise ga ik vol in
de remmen. Er is een monumentje gesignaleerd. Nu staan die op bijna elke
kruising hier in Frankrijk, maar deze is het stoppen waard. Dit is ter
nagedachtenis aan een relletje die Henri VII hier heeft gehad in 1595. Het
bronnetje bij het monument heeft zich de loop der jaren kennelijk iets
verplaatst. Het geheel is zo aangelegd dat het water vanaf een "Arc de Triomph"
door een tweetal bekkens stroomt en dan als beginnend beekje het stukje bos in
gaat. Alleen stroomt er geen water meer door de bekkens. Het water komt nu onder
een grote steen omhoog en stroomt het bos in. Alleen die grote steen die de bron
nu afdekt, blijkt een oude grafsteen te zijn. Of die beste man ligt al een paar
honderd jaar in het water, of die steen is er later neergelegd. Laten we het
maar op het laatste houden, dan lijkt het water ook veel frisser.
In Fontaine zie ik een gebouw dat goed op een oud kasteeltje lijkt. Wanneer ik
door de poort kijk, zie ik een binnenplaats van een boerderij. Is dat het verval
van de rijken in dit dorp? Bij het oversteken van een bruggetje kijk ik nog even
naar rechts. Ligt daar aan het water een joekel van een kasteel. Geen kasteeltje
zoals links uit, ruw geschat, de 14/15e eeuw, maar eerder een paleis uit de 18e
eeuw; hoog, breed en een aangelegde tuin. In Messigny zoek ik tenslotte het
laatste kasteel van de dag; Chateau Vantous les Dijon. Het kasteel is niet
toegankelijk. De toegang tot het kasteel loopt, zoals ik de laatste dagen al zo
vaak heb gezien, gewoon over een boerenerf. Op de brug over de Suzon probeer ik
nog even een paar beelden van het kasteel op de band te krijgen. Wat me trouwens
opvalt, is dat de Suzon hier nog steeds droog staat.
Nu gaat het terug naar het hotel. Maar ja, de laatste loodjes zijn weer het
zwaarst. Vanaf Ahuy is het 2500 m klimmen met een hoogteverschil van 120 m. Dik
bezweet wordt de auto bereikt. Hier ga ik eerst aan het sleutelen. De drager en
de stuurbeugel worden direct verwijderd. Dan kan ik overmorgen, Hemelvaartdag, de fiets zo
grijpen om nog even te gaan dauwtrappen. Hoezo fietsgek?
Henk Luggenhorst