Mijn eigen Marmotte....
Een paar jaar geleden kwam ik in de gelukkige, of moet ik zeggen ongelukkige, omstandigheid dat ik de Marmotte van dichtbij kon leren kennen. Er was informatie ingewonnen, de route was gedeeltelijk verkend en daarop volgend natuurlijk ook ingeschreven (niet door mij hoor). lk heb de hele dag bij de finish gezeten en vele fietsers al dan niet blij kijkend binnen zien komen. Dit alles was vanaf de zijlijn, maar nieuwsgierig als ik ben, wilde ik natuurlijk meer. Ik wilde ook de grote bergen van de Marmotte bedwingen en als het dan niet in hen keer kon dan maar in "deelcertificaten".
De eerste van de "grote vier" zou de Alpe d’ Huez worden. We hadden deze col al een aantal malen met de auto bedwongen en eerlijk gezegd was ik daar wel van geschrokken. Ik had het idee dat de auto van pure ellende begon te steigeren onder aan de bult. En dat moest ik op fietsen? Daarentegen was het natuurlijk wel zo dat ik zo goed als alleen was en dat mij verder niemand kende els ik af zou gaan, toch? We hadden alleen de verkeerde dag uit gekozen, namelijk de dag waarop een grote groep WVH’ers zijn of haar diploma van de "echte" Marmotte op ging halen in Alpe d’ Huez. Zij en de andere "grote fietsers" welke hadden meegedaan aan de echte Marmotte zouden mij zien worstelen in de beklimming. Vooraf spraken de clubgenoten mij echter moed in en ook onderweg werd ik aangemoedigd en werden er foto’s gemaakt. De beklimming op zich heb ik vrij ontspannen gereden. Ik was begonnen met de instelling dat ik wel zou zien waar het schip strandde en dat ik blij zou zijn met elke kilometer die ik volbracht. Een beetje verbaasd was ik dan ook dat de top voor mijn gevoel snel in zicht kreeg met mijn medefietsers op de uitkijk. Het zelfvertrouwen was gegroeid en het eerste deelcertificaat was binnen.
Nummer twee zou de Col du Telegraphe worden. Ook deze col had ik al een paar keer met de auto verkend. Zodoende kende ik hem al. De col leek wat "vriendelijker" dan Alpe d’ Huez. Dit bleek wel uit te komen toen ik met de fiets omhoog reed. De temperatuur was weliswaar moordend, maar toch, het tweede deelcertificaat was binnen.
Het derde deelcertificaat zou worden verdiend op de Col de la Croix de Fer. Volgens het "collenboekje" was deze wel iets serieuzer. Toen we dan ook besloten deze beklimming te gaan doen deed ik het toch wel beetje in de broek vanwege de lengte en de gemiddelde stijgingspercentages. Na een korte nachtrust, vanwege toch wel aanwezige zenuwen, zijn we aan de tocht begonnen. Het eerste stuk zou het steilst zijn en dit was ik, in mijn eigen tempo, goed doorgekomen. Na de stuwdam kwam het laatste stuk. Deze laatste kilometers waren minder steil (5 – 7 %), maar ze kosten me wel de meeste moeite. Ik ben dan ook nooit zou blij geweest toen ik mijn ploegmaat op de top zag staan. Ik zag hem eigelijk al heel lang staan. Hij leek eigenlijk niet dichterbij te komen. Na een tijdje zwoegen kwam ik eindelijk op de top en had ik weer een deelcertificaat binnen.
Het laatste deelcertificaat, de vierde, zou het ergste en tegelijk het sluitstuk worden, namelijk de Col du Galibier. De route kende ik ondertussen wel en ik dacht dat ik nu wel wist waar het zwaartepunt van de beklimming zou liggen. Voor mijn gevoel zou dit zijn bij "Le Plan Lachat". Hier gaat de weg met een grote bocht naar rechts en beginnen de haarspeldbochten. Het stuk vanaf Valloire tot aan Le Plan Lachat zou een beetje vals plat zijn, dacht ik.". Na verschillende waarschuwingen in mijn oren te hebben geknoopt, zoals "verkijk je niet op het stuk tot aan Le Plan Lachat", gingen we op weg. We hadden de auto op de top van de Galibier neergezet. Eerst daalden we af naar de Col du Telegraphe, Dit betekende na Valloire nog een stukje klimmen. Op de Telegraphe keerden we en begonnen aan de laatste etappe. Nou ik heb me nog nooit zo bedonderd gevoeld door mijn eigen waarnemingen. Het eerste stuk van de Telegraphe naar Valioire was afdalen. Dit was heerlijk. Nou en toen kwam het stuk vanaf Valloire tot Le Plan Lachat. Ik had alle kransjes nodig die ik bij me had. Als ik op dat moment nog meer had gehad, had ik ze zeker gebruikt. Mijn zelfvertrouwen was op dat moment onder het nulpunt gedaald. Want ik moest de haarspeldbochten nog op. Ik zweette bijna peentjes. Ik het m’n weg maar vervolgd met het idee dat ik wel zou zien hoever ik zou komen. "Zolang ik niet achteruit glijd of van de fiets val, stap ik niet af". Ik was al een beetje aan de kant van de weg gaan rijden, zodat als ik zou vallen, ik niet met het asfalt in aanraking zou komen maar met de, op sommige plekken, zachtere berm. Ik heb, toen mijn fiets en mijn benen maar door bleven gaan vaak aan de theorie van Henry ten Brinke gedacht. Henry fietste ooit met nog 10 km te gaan naar de top met een snelheid van 10 km per uur. Volgens zijn berekening zou hij dan nog een uur onderweg zijn naar de top. Met nog 9 km te gaan naar de fop fietste hij inmiddels met een snelheid van 9 km per uur. Hij ging weer aan het rekenen en de uitkomst was dat hij nog een uur nodig zou hebben om de top te bereiken. Conclusie: hij was in die kilometer niets opgeschoten..... Ook ik kwam er maar niet achter hoe lang het nog zou duren voordat ik over zou zijn. Mijn aankomst op de top was geweldig. Ten eerste: "Ik had het gehaald". En ten tweede: ik werd begroet door m’n broer en m’n man. Tenslotte kreeg ik ook nog van een Belgische mevrouw een bewonderend applausje.
Dit was het verhaal van m’n eigen Marmotte. Met m’n triple, in mijn eigen tempo en verdeeld over drie zomervakanties heb ik m’n nieuwsgierigheid naar de Marrnotte kunnen bevredigen.
Annemarieke Visser
Copyright Annemarieke Visser,Deventer 1998