Fietsen langs Loire, Indre, Vienne en Cher

Nadat ik in mei een weekje naar Oostenrijk was geweest, was plots alle zin om meer dan een week met bagage door de bergen te trekken verdwenen. En dat terwijl eigenlijk een trip naar de Pyreneeën op het programma stond. Vandaar dat de vakantieplannen zijn aangepast. Als alternatieve bestemming is voor het gebied rond de Loire gekozen. Hier liggen heel veel kastelen, zodat altijd een route met voldoende bezienswaardigheden uitgezet kon worden. Er is gekozen voor twee keer vier dagen fietsen vanuit een hotel. Op dag vijf stond er een verplaatsing van ruim 100 km op het programma, zodat het toch mogelijk was om rond half elf weer op de fiets te zitten.

De eerste uitvalsbasis van deze trip is Lionnière, vlak bij Azay le Rideau. Azay ligt aan de Indre, 8 km van de Loire en pakweg 18 km van Tours. Tours op zijn beurt ligt pakweg 300 km ten zuidwesten van Parijs.

Château le Lathan, Gizeux en Ussé
Eerste fietstocht van deze vakantie de weersvoorspellingen zijn goed; net niet te heet, maar wel warm. Na een laat ontbijt met veel stok, een remspoor, een hap lucht en een yoghurt, gaat het op stap. Ik begin met een afdaling naar de Loire. Ik ben er nog niet helemaal bij, want ik mis dat ik bij de watertoren links had kunnen houden. Dan gaat het door omlaag naar de rivier. Op de brug wordt uiteraard even gestopt. Vervolgens even kijken hoe ik Langeais in moet. Na een volle ronde rotonde, heb ik het fietspad te pakken. Even door het grind, dan onder het spoor door en de stad in. Ik draai even door de stad en zoek dan de D57 naar het noorden. Ik rij een weg in, draai, rij terug naar het centrum en pak een andere weg. Die kan ook niet goed zijn, dan de eerste maar weer. Na een einde gaat het rechts en dan omhoog. Maar of dit wel goed is? Gelukkig staat er een plattegrond langs de weg. Inderdaad, ik ben weer fout. Maar weer omlaag en dan voor het kerkhof rechts. Dan heb ik eindelijk de goede weg te pakken. En nu maar hopen dat ik weer weet hoe het moet.

Het klimt een stukje en dan golft het door de Bois de Bresne en de Bois de Crémille naar St. Symphotten en Hommes. Daar zoek ik even de ruïnes van het Château. Vanaf de weg is er niet veel te zien. Het hoort nu bij een chambre d'hote. Ik vervolg de doorgaande weg naar Rillé. Van hier gaat het echt binnendoor. Ik sla rechts, toer het dorp door en ga dan links. Ik volg een smal weggetje tussen de landerijen door. Volgens de kaart kom ik voor een dwarsweg, in werkelijkheid loopt er ook een weggetje rechtdoor. Ik besluit maar rechts te gaan. Een paar honderd meter verder kan ik weer links, daar loopt ook een fietsroute. Ook deze weg staat niet op de kaart, dus ik laat hem links liggen. De gewenste weg komt vanzelf in beeld. Ik hou links en toer verder met een keer uitzicht op het Lac de Pincimaille. Dan bereik ik Breil voor een kort bezoek aan het Château le Lathan. Deze ligt er mooi bij. Na een stukje film en een paar foto's gaat het verder. Het wordt hoog tijd om een keer te stoppen voor een broodje. Doordat ik geen geschikte plek tegen kom, laat dit nog op zich wachten tot de D53 tussen Parçay-les-Pins en Vernoil. Het volgende kasteel, die bij Vernoil zal wel ergens in het bos liggen; ik kan hem zo vanaf de weg niet vinden.

Vervolgens gaat het in oostelijke richting naar Gizeux. Ook daar ligt een kasteel en ik heb al ik weet niet hoe vaak een bord die kant op gezien. Dus nu gaat het toch gebeuren. Château Gizeux is er eentje van een forser formaat. Van links naar rechts is het een flink gebouw. Alleen van buiten lang niet zo mooi als le Lathan. Ik begin zo langzamerhand aan de weg terug. Door het dal van de Changeon gaat het richting Bourgeuil. In Touvois gaat het links via een smal weggetje naar de andere kant van de rivier. Dit is gunstiger omdat ik via Restigné wil. Even kijken of het de Eglise St. Martin nog iets bijzonders is. In Benais stop ik nog even om iets te eten. Net als ik alles heb uitgestald op het bankje, komt er een vrouw naar me toe en begint te praten. Ik mompel maar dat mijn Frans slecht is omdat ik Nederlander ben. Dan blijkt het een Engelse te zijn die een lift zoekt naar Hommes. Ze sprint dus naar elke auto die voorbij komt en komt dan terug als het niet lukt. Ik adviseer dat ze in het vervolg beter de fiets kan pakken, dan heb je altijd vervoer. Bij pakweg de vijfde auto is het raak. Ze grijpt haar sigaretten en stapt in een auto. Ik heb eten ook zo ongeveer op en vervolg mijn weg naar Restigné.

Het kerkje valt tegen, dus dan maar richting les Réaux. Ik rij richting la Chapelle om bij een kruis rechts te houden. Vandaar gaat het een heel eind op gevoel richting brug. De weggetjes staan al lang niet meer op de kaart, zo klein zijn ze. Bij Port Boulet besluit ik toch nog even te kijken of ik Château Réaux kan vinden. Op het eerste lusje gaat het mis. Dan staat er toch nog een bord en doe ik een tweede poging. Dit keer lukt het, alleen er is heel weinig van het kasteel te zien. Dan maar terug. Ik steek de Loire over en rij om de nucleaire plant heen richting Ussé. Hier ligt het laatste kasteel van de dag. Dit keer geen kasteel op de vlakte, maar eentje tegen een berghelling. Ik ga dus net als al die anderen tegenover het kasteel op de weg en onder de boom staan voor een foto. Dan steek ik de Indre over en draai iets verder de dijk langs de Loire op. Het gaat nu vlot terug.

Ik besluit nog even te stoppen langs de Loire om iets te eten. Ik draai de weg af en na een paar keer psssst sta ik op de achtervelg. Kennelijk een klein steentje geraakt en een fors lek opgelopen. Ik wandel naar een paaltje in de schaduw, haal de tassen van de fiets en trek het achterwiel uit de fiets. Het kost even zoeken, maar de binnenband heeft een snake-byte en de buitenband een sneetje in de zijkant. Vooral dat laatste is uiterst vervelend. Ik plak er maar een plakker op in de hoop dat deze het houdt. Dan plak ik de binnenband. Van eten komt heel weinig, dus schuif ik een musliereep naar binnen. Ik pomp de band op en controleer de boel. De buitenband houdt wel, maar ik ben er alles behalve gelukkig mee. Dat moet nog wel anders. Maar goed, ik kan verder. Bij Bréhémont volg ik de bordjes richting Azay. Voor Marnay steek ik de Indre nog een keer over en over een rustig weggetje gaat het verder. Dan bereik ik een grotere weg. Volgens de kaart moet ik rechtdoor naar Lionnière. Doordat de weg iets is aangepast, moet ik even rechts voor ik weer links kan. Dan komt nog een rotklimmetje van een km tot ik terug ben bij het hotel. Eigenlijk is 130 km wel iets aan de lange kant. Volgens de berekening is de volgende rit 3 km korter. Dus als ik niet verkeerd rij, 14 km korter. Alleen het hoogteverschil is wel 50 % meer. Maar dat zien we dan wel weer.

 

Château Chavigny en Petit Montpensier
Doordat ik voor het ontbijt al met de fiets bezig ben geweest, kan ik eerder starten dan gisteren. Alleen die achterband, daar ben ik niet gelukkig mee. De dikke plakker van gisteren is veel te goed te zien. Maar eens kijken hoe hij zich houdt. Ik wandel naar de weg en stap op. Zo'n 300 m verder sta ik al weer stil. De achterband is in een noodgang leeggelopen. Dat begint al goed. Ik wandel weer naar de auto en bekijk de schade. De buitenband, die van de oorzaak verdacht, is het niet. Het blijkt de binnenband. De hitte van de auto is de plakker gisteren niet ten goede gekomen. Hij is losgelaten. Een tweede oorzaak is mogelijk dat het tegen valt de binnenband goed schoon te krijgen als je drijft van het zweet. Dan maar een nieuw bandje er in, even de pomp er aan en daar gaan we weer.

Het eerste deel van de route is snel te vinden, daar ben ik gisteren vandaan gekomen. Dan buig ik bij Rivarennes af richting Forêt de Chinon. Nu merk ik goed dat de temperatuur al begint op te lopen. In het bos zelf valt het wel mee. De Monastere de Turpenay zou de eerste halte zijn, maar ik nergens een bord dat daar naar verwijst. Ik ben dus bij St. Benoit la Forêt voor ik het door heb. Ik toer door het mooie dorpje met zijn mooie uitzicht. Niet ver, maar toch. Dan bereik ik de drukke D751 en volg deze naar Chinon. Richting centrum stop ik even voor een foto van het kasteel. Ik hou een auto tegen zodat ik rustig kan keren. Ik draai hem even mijn kont toe, niet om te moonen want dat doet een nette fietser niet. Ik toon hem even het NL-teken, want het is een Nederlander. Dan duik ik omlaag richting rivier. Ook op de brug wordt gestopt. Het uitzicht valt tegen, aan deze kant wordt aan het kasteel gewerkt. Buiten Chinon gaat het over de grote weg naar Roche Clermault. Onderweg geniet ik nog van het kasteeltje Vaugandry en de andere wijnhuizen. Ik draai een rondje door la Roche, maar afgezien van het steile klimmetje en het uitzicht valt het tegen.

Dan maar richting Seuilly voor le Couday-Montpensier. Dit grote kasteel is van ruime afstand te zien, dus ik rij er niet helemaal naar toe. In plaats daar van gaat het direct naar Lerné. Hierbij passeer ik eerst een ruïne. Achter het dorp hou ik een eerste stop buiten het kasteel Chavigny.

Hier besluit ik om, in verband met de hitte, de route iets in te korten. In plaats van vanuit Lerné naar Vézières te rijden, waarbij ik (mogelijk) een ruïne zou zien, besluit ik rechtstreeks naar Beuxes te rijden. Via een binnenweggetje, het heeft niet eens een D-nummer maar een C-nummer, zoek ik de richting van Beuxes. Tot mijn verrassing kom ik hier langs Petit Montpensier. Aan de achterkant een middeleeuws fort, aan de voorkant een mooi huis. Dat is nog beter dan een ruïne. Na het kruisen van de D39 twijfel ik wel eens of ik goed rij, zo slingert het weggetje, maar ik kom netjes in Beuxes. Dan even de grote weg op en net achter de departementsgrens, bij een meertje, rechts naar Marçay. Daar blijkt een groot kasteel en een groot landgoed te liggen. Helaas liggen ze zo dat het niet mogelijk is een mooie foto te maken. Ik zoek dus gewoon de weg naar Assay. Het nadeel van rijden van het ene kleine dorpje naar het andere, is dat de weg soms moeilijk te vinden is. Na een rondje dorp kom ik tot de conclusie dat ik bij de school links moet houden, al zegt mijn gevoel dat het niet klopt. Blijkt het toch de juiste weg te zijn en natuurlijk de enige die net midden over de heuvel loopt. En héét dat het daar is.

Bij Assay besluit ik het kasteel van Champigny maar te laten voor wat het is. Net als le Rivau trouwens. Onder deze condities is het beter niet te overdrijven. Ik pak de D26 door het dal van de Veude en rij richting Vienne. Net voor Château Brétignolles hou ik een tweede stop. Ook bestudeer ik de achterband nog eens goed. Dat gaat nooit 6 dagen goed, daar moet nog wel een andere op. Over de D760 zweet ik richting l'Ile-Bouchard. Gelukkig zie ik in Tavant nog een openbaar toilet en kan een bidon volgooien. In Bouchard draai ik een rondje door het dorp op zoek naar een fietsenmaker. Maar helaas. Ik steek de brug over, maar ben niet aan de overkant. In de Vienne ligt hier een eilandje met een paar huizen. Pas na de tweede brug ben ik aan de overkant. Hier zoek ik de kortste weg naar Azay, dat is de D757. Ik heb nog de mogelijkheid een extra lusje te rijden via Crissay, maar zie er toch van af. Het is gewoon te warm. Ter hoogte van het militaire (oefen)terrein stop ik nog voor een banaantje. Mijn horloge geeft 34 graden in de schaduw; de fiets 43 in de zon. Geen wonder dat ik zo zweet.

Dan wordt toch Azay bereikt. Als ik een foto wil maken bij de brug, zie ik een Nederlandse auto aankomen. Ik draai me even om, wijs naar mijn shirt en groet ze door het open raam. Zo, weer een verraste Nederlander. Na een rondje dorp volg ik de weg richting Langeais. Kom ik daar toch warempel een fietsenmaker tegen. Ik zet de fiets tegen de muur en ga naar binnen. Op mijn beste Frans vraag ik om een buitenband voor mijn fiets. De man loopt even naar buiten om de maat te controleren. Ik geef aan dat ik een 25 wil hebben en niet een 23. Met een nieuwe band onder de arm verlaat ik even later de winkel. Ik vouw de band even in de fietstas, want het is nog maar een paar km tot het hotel. Na het verlies van de nodige zweetdruppels, Lionnière ligt bovenop een heuvel, bereik ik de auto.

Ik open de bloedhete auto, trek de tassen van de fiets en haal het achterwiel uit de fiets. De nieuwe band gaat er direct op. Dan hoef ik me daar morgen geen zorgen over te maken. Als ik vervolgens, geheel ontkleed, in de hotelkamer sta, loopt het zweet nog van me af. Dit is niet leuk. Maar of het morgen beter is, is nog maar de vraag, er wordt regen verwacht.

Château Champchevrier, la Motte, Poillé, Villandry
Vannacht belabberd geslapen. Ik ben de normale tijd best wel fit naar bed gegaan, maar later met een verschrikkelijke, stampende hoofdpijn wakker geworden. Ik heb er wel vaker last van, maar dit was echt slecht. Uiteindelijk toch de nacht doorgekomen. In de ochtend hoor ik dat het buiten regent. Geen goed begin van de dag. Als ik het raam open, zie ik dat het in het westen niet beroerd is, maar in het oosten zit het dicht en onweert het. Ook volgens de voorspellingen wordt het niet best. Ik doe het rustig aan en wandel even naar buiten. Situatie onveranderd. Na een rustig ontbijt lijkt het iets beter te worden. Waar het net nog even flink regende, schijnt nu een waterig zonnetje achter de wolken. Ik besluit toch maar te gaan, al wissel ik wel van route. Ik wil wel de hele tocht langs de Indre maken.

Met frisse moed, ik kan het jasje goed aan hebben, gaat het weer richting Langenois. Nu pak ik bij de watertoren wel het weggetje links. Toch geen goede keus; hier ligt heel veel split op de weg. Ik duik nu via een iets andere weg Langeais in en pak direct de weg naar Cinq-Mars. Hier rij ik door tot de kasteelruïne. Helaas is er vanaf de weg weinig van te zien. Even probeer ik het weggetje omhoog. Ook daar valt het tegen. Nu ik toch al een heel stuk heb geklommen, besluit ik deze weg maar door te rijden en straks linksaf te slaan naar Mazières. Via een klein weggetje gaat het een stukje omlaag. Dan moet ik rechts, een nog smaller weggetje in. Eerst vertrouw ik het niet, maar als ik het riviertje kruis weet ik dat ik goed zit. Na een venijnig klimmetje wordt het dorp bereikt. Ik slinger het dorp door op zoek naar de doorgaande weg. Na een paar afslagen wordt deze bereikt. Van hier gaat het, letterlijk en figuurlijk, in een streep naar Cléré-les-Pines. Iets achter het dorp moet Château Champchevrier liggen. Ik ben het dorp nog niet uit of ik wordt al rechts de weg afgestuurd. Over een smal, hobbelend (asfalt) weggetje wordt ik rechtstreek naar het kasteel geleid. Eerst kijk ik even vanaf de zijkant, dan rij ik door naar de voorkant. Als ik me tijdens het filmen omdraai zie ik achter een mooi grasveld een rechte weg liggen. Ik had iets verder rond gewild, maar in verband met de onzekerheid in het weer, heb ik besloten de route in te korten. Het wordt dus dat binnenweggetje door het Bois d'Ambillou rechtstreeks naar Ambillou. Ook dit weggetje is langs een liniaal getrokken. Als ik halverwege, dat is ruim 2 km verder, bij een richtingaanwijzer sta, kan ik het kasteel nog steeds zien liggen. De richting aanwijzer is trouwens ook niets anders dan een dikke paal. Van boven is hij achtkant, met op elk vlak een richting.

Het weer valt nog niet tegen, vandaar dat ik vanuit Ambillou besluit door te rijden naar Sonsay. Dan kan ik ook daar nog even een kasteel meepakken. Als ik bij la Motte sta, wordt de lucht toch iets dreigender. Eigenlijk zou ik een stop moeten houden, maar het weer nodigt daar niet tot uit. Zolang het droog is, fiets ik het liefst door. Het gaat nog een tijdje goed, maar als ik le Serrain nader, begint het toch te regenen. Het is niet veel, maar nat worden doe je. In het dorpje zie ik een halte voor de schoolbus. Daar besluit ik te stoppen om iets te eten. Niet te veel, want dat is er niet. Ik heb niet meer dan 3 broodjes en 2 mueslirepen bij me. Ik moet nodig inkopen doen. Als ik 2 van de broodjes op heb, ga ik eens buiten staan. Het druppelt nog steeds iets, maar verderop klaart het duidelijk op. Ik besluit nog even te wachten. Maar goed ook, want het duurt maar even of er komt een beste, laatste vlaag regen over het hokje. Na nog eens 5 minuten wachten stap ik toch op. Het sputtert nog maar iets. Halverwege Semblançay stop ik toch nog even om het regenjackje aan te trekken. Niet omdat het harder is gaan regenen, maar omdat ik het koud krijg.

Van de kasteelruïne van Semblançay zie ik niets. Je kunt niet alles zien. Door naar Charentilly. Hier kom ik weer even aan het twijfelen of ik goed ben. Maar ja, net als bij Semblancay, is ook hier veel bijgebouwd sinds het verschijnen van mijn kaart. Dan merk je duidelijk dat deze na 6 jaar begint te verouderen. Nu moet ik terug richting Tour. De beste manier om niet door de stad te hoeven is langs kasteel Poillé, dan even op de D959 van Tours af en dan direct weer links. Over de D36 gaat het nu richting Tours. Ook hier is wel het een en ander veranderd. Het is soms wel opletten dat ik de juiste weg pak. Bovendien is er een fietspad. Dan weer links, dan weer rechts van de weg. Verder is hij smal. Volgens de kaart moet ik de hele weg rechtdoor. Dus rij ik ook maar op gevoel altijd rechtdoor. Dat blijkt mooi te kloppen. Ik kom net buiten Tour bij de Loire uit. Maar dan gaat het mis. Ik had gehoopt via deze weg niet door de stad te hoeven. Maar helaas, bij de eerste brug staat een bord autoweg! Dat gaat dus mis. Dan maar naar de volgende brug, zo'n 2 km verderop. Plots zie ik rechts een bord staan dat aangeeft dat fiets-/voetpad gemengd is. Op dat ogenblik rij ik echter al naast een betonnen muurtje van 50 cm. Daar stap je niet even over en keren op deze drukke weg is ook niets. Dan maar gewoon verder. Onderweg toetert er wel een auto omdat hij/zij vindt dat ik op het fietspad moet rijden. Maar goed, er zijn nergens doorsteekjes. Bij het eerstvolgende verkeerlicht duik ik het fietspad op. Dit rijdt wel zo rustig.

Dan bereik ik de volgende brug. Eerst maar eens kijken hoe ik er kom. Ik moet de eerste rijbaan oversteken om op de brug te komen, anders ga ik er onderdoor. Na de brug komt het volgende probleem; hoe kom ik nu terug. Eigenlijk is het simpel, gewoon de Loire volgen. Dat doe ik dan ook. Tot er weer een bord autoweg staat. Er is ook altijd iets hier. Gelukkig staat er een kaart op de hoek. Even bestuderen. Het gaat nu la Riche in tot de Rue de la Mairie en dan rechts. Dan kom ik een bord St Genouph tegen. Nu weet ik tenminste weer waar ik zit en waar het naar toe gaat. Over de dijk langs de Loire trap ik in een lekker tempo verder. Even stop ik om het laatste brood te verorberen. Ook gaat er een mueslireep naar binnen. Ondertussen komt er een zwaar bepakte ATB voorbij. Als ik vervolgens doorrij, haal ik hem snel weer in. Hij heeft een bordje met de Canadese vlag aan de fiets zitten. Die is ver van huis. Wanneer ik stop om het kasteel van Luynes, aan de overkant van de Loire, te filmen, komt hij weer voorbij. Net voor de afslag voor Savonnières passeer ik hem weer. Dan zie ik hem niet meer terug.

Na een korte stop op de brug, gaat het snel verder naar Villandry. Ook daar ligt een kasteel. Deze is vanaf de weg helaas vrijwel niet te zien. Vandaar daar dat ik een rondje door het dorp rij. Vanaf de kerk kan ik toch de zijkant van het kasteel nog op de digitale plaat vastleggen. Dan gaat het richting snelweg en de afslag naar Vallères. Hier staat de auberge al aangegeven. Het is nu dus slechts een kwestie van borden volgen.

Al met al toch nog 101 km gereden en bijna geen regen gehad. Dat had ik vanochtend niet verwacht. Alleen ben ik volledig door het eten heen. Omdat ik niet erg zweterig ben, kan ik me snel douchen. Dan spring ik in de auto om even naar een supermarkt bij Azay te rijden. Het zoeken naar de inrit en het eten in de gigantische winkel kost bijna net zoveel tijd als de rit er naar toe. In ieder geval heb ik bananen tot vrijdag en ook het brood gaat morgen niet op.

Reignac sur Indre, Cormery, Montbazon, Maison Vonne
Dit is al weer de laatste dag vanuit Azay. Ik heb wel een mooie route bewaard, tenminste, het laatste deel. Vandaag zit ik zo ongeveer ten zuiden van Tours of ten oosten van Azay. Het zuidelijke deel is er een beetje af, omdat ik ook deze route een stukje heb ingekort. De ervaring is dat als ik precies de opgegeven route volg, het altijd een eind verder blijkt te zijn. Maar goed, ik begin gewoon richting Azay en steek direct de Indre over. Dan gaat het langs de Indre naar Saché. Hier ligt het eerste kasteel van de dag. Helaas ligt deze weer een beetje verscholen, zodat ik weinig van het gebouw zie. Dan rij ik nog een klein stukje verder langs de Indre, om vervolgens rechtsaf te slaan. Via een zuidelijke lus wil ik de Indre een stuk stroomopwaarts oppakken om me daarna weer af te laten zakken. Er volg een minder interessante etappe. Via Thilouze gaat het naar Villeperdue. Doordat ik hier even de juiste weg mis, ik let op een plaatsnaam terwijl een wegnummer beter was geweest, kom ik bij het plaatselijke kasteeltje. Het ligt iets verscholen achter een muur en een stel bomen net bij het kruispunt waar ik merk dat ik fout ben. Ik moet terug, om de kerk en dan het spoor over. Ik keer, rij terug naar de kerk, draai langs de kerk, kom bij het spoor en kan er dus niet over. Ze hebben hier geen overweg maar een viaduct. Dus maar weer keren, een blokje om en via het viaduct het spoor over. Dan gaat het met een stevig, fris windje in de rug verder. Ik rij hier tussen de velden met tarwe, gerst, maïs en zo nu en dan zonnebloemen door. Het zijn wel grote, maar zeker geen immense velden. Ze wisselen elkaar mooi af en worden regelmatig gebroken door een bosje of bosrand. Verder zo nu en dan een boerderij en een paar grote graansilo's. Het is hier heerlijk doortrappen op het grote blad. Via Louans bereik ik vlot St. Bauld. Hier had ik nog een ruïne op de kaart gezien. Als ik aan de rand van het dorp sta, wordt het me gemakkelijk gemaakt. Er staat een bordje Villeret 1,5 km. Dan moet ik de ruïne al voorbij zijn en al weer bijna bij de D58 richting Indre zijn.

Over een smal weggetje rij ik het dorp uit. Links tussen de velden zie ik een paar huizen; dat moet Villeret zijn. Rechts van de weg zie ik inderdaad de restanten van een oude toren. Daarnaast een (vervallen?) nieuwer torentje. Echt iets voor een foto. Ter hoogte van het huis bij de ruïne sla ik links. Het smalle weggetje gaat over in een nog smallere weg met zo hier en daar graspollen in het midden. Dan passeer ik een paar huizen. Hier in Villeret zullen ze ook wel niet dagelijks een wielrenner langs zien komen.

Nu is het doorkarren over de relatief grote D58 richting Indre. Alles is hier iets grootschaliger. De weg loopt over meer dan een km vals op. Scheelt dat ik de wind in de rug heb, kan ik toch flink doortrappen. Ook de velden zijn grootschaliger. Doordat het iets golft, lijken de grote velden door te lopen tot de horizon.

Al voor 12 uur arriveer ik in Reignac sur Indre. De snelle doorsteek zit er op, nu komt het sightseeing deel. Maar eerst ga ik heerlijk in het zonnetje op het kortgeschoren gras van het dijkje langs de Indre zitten; tijd om te eten. Dan gaat het langs de zuidzijde van de Indre naar Cormery. Daar moeten de restanten van een abdij te zien zijn. Voordat ik de abdij zie, stop ik bij een oud kerkje. In verband met de veiligheid is deze gesloten. Met de fiets aan de hand wandel ik langs het kerkje naar een onverhard weggetje. Daar vervolg ik mijn weg. Als ik het dorp in draai, ben ik ook al bij de resten van de abdij. Ik maak een paar foto's, onder andere van de poort waar de weg door gaat. Als ik daarna aan de andere kant van de poort sta, heb ik het idee dat ik dwars door de abdij ben gekomen, tenminste als ik op het informatiebord zie hoe de gebouwen hebben gestaan.

Na een tijdje gaat het verder. Eerst de Indre maar eens over naar de noordzijde. Via Esvres rij ik naar Veigné. Langs de oever van de Indre staan ook hier regelmatig zomerhuisjes op kleine stukjes grond. Waarschijnlijk allemaal privéstukjes. Tegenover Veigné wil ik nog even richting kasteel. Ik klim een bocht en zie nog niets. Ach laat ook maar, op naar de volgende. Ik steek de Indre weer over, kijk nog even naar de kajakers in de Indre, film wat en toer door. Volgende stop wordt de ruïne bij Montbazon. Dit keer zijn de restanten op de berg mooi te zien vanaf de weg. Toch sla ik even linksaf of daar meer te zien is. Nog een keer links en over een steil weggetje gaat het naar de donjon. Het zicht is hier in ieder geval anders en ik heb informatie over het kasteel.

Even iets klimmen en door het volgende dorp, Monts. Ik zie een bankje en ga even lekker zitten. Goed uitgerust gaat het verder. Volgens mij is dit nog steeds Monts. Er komen me twee meisjes op ABT's tegemoet fietsen. Zo'n 100 m voor me draaien ze op de weg en rijden voor me uit. Het gaat niet hard, dus ik ben zo bij ze. Net als ik ze wil passeren draait de voorste, zonder om te kijken, weer op de weg. Op het zelfde ogenblik weet ik dat ook de achterste zal gaan draaien. Ik stuur al naar links als zij het stuur van haar ATB in mijn rechter bil plaatst. Zij wil gewoon dwars door me heen. Helaas voor haar. Net voor ik het voorste meisje raak, sta ik stil. Ik kijk om en het tweede meisje krabbelt net al excuserend op. Ze hebben goed door dat ze mis waren en vragen of met mij alles in orde is. Alles is goed afgelopen, dus ik stap op en rij door. Alleen die rechter bil voel ik nog even.

Bij Monts gaat het voor de laatste keer de Indre over. Nu binnendoor naar Artannes. Onderweg grijp ik nog een keer in de remmen als ik een mooie watermolen in de Indre zie liggen. Daar zijn er hier in de buurt ook heel veel van. Bij Artannes kom ik het zoveelste kasteel tegen. Even om het kasteel, foto maken en dan bij de (aangebouwde) kerk kijken. De deur staat open, dus ik loop even naar binnen. Niet veel bijzonders. Nu volgt Maison Vonne. Vanaf de weg lijkt het niet veel. Maar ik kijk ook achterom. Voorbij het huis is de blik veel beter. Het zou nog beter moeten kunnen. Ik stuur linksaf een klein veldweggetje in. Inderdaad, hier is het zicht op het huis veel beter.

De volgende stop komt onverwacht. De helling wordt hier steiler en ik rij zelfs langs een mergelwand. In de wand zitten deuren, dus kennelijk zijn de "grotten" voor opslag gebruikt. Dan kom ik bij eentje waar een deurtje en een raampje in zit. Verder is de grot dichtgemetseld en zit er zelfs een schoorsteentje op. Hier hebben dus mensen in gewoond. Uiteraard wordt gestopt om dit te bekijken. In het huisje staat een ton als tafel met daarom heen een paar stoeltjes en achterin een kast met kopjes. Naast het huisje zitten een paar grotere deuren. Als ik de wand bekijk valt me een plaquette op. Het blijkt dat in 1957 de Tour de France hier op 19 juli is voorbij gekomen. Toen kennelijk al een gebeurtenis om te herdenken. Even later stopt er ook nog een Franse automobilist om me op de plaquette te wijzen.  

Azay nadert snel, maar niet voordat ik gestopt ben voor la Sablonnière, weer zo'n groot oud huis. Dan gaat het definitief Azay in. Ik wandel naar het kasteel om ook hier een foto van te maken. Voor een goede foto zou ik naar binnen moeten, dat doe ik nu. Dan haal ik in de winkelstraat een aantal ansichtkaarten. Ze heeft geen postzegels, dus ben ik ook nog een kwartier kwijt bij het postkantoor. Dan gaat het eindelijk naar het hotel. Maar niet zonder even iets om te rijden voor l'Islette. Dit kasteel heeft een hele mooie muur langs de weg en een grote, dichte houten poort. Dat is alles wat ik er van gezien heb.

Het zit er hier op. Ik ga naar het hotel. Morgen wordt er gefietst vanuit Cour-Cheverny. Nu maar hopen dat het de komende dagen net zo mooi weer is als vandaag. Het was niet te heet, zo'n 22 graden. Zo nu en dan iets bewolkt, waar zelfs even een paar frisse druppels uit vielen. Verder stond er een heerlijke frisse wind. Al met al perfect fietsweer.

'Vlak' met weer de nodige huisjes
Ik was vanochtend mooi op tijd met alles. Het gevolg was dit il al rond negen uur in de auto zat. Volgens Tommie was het nu 1:12 rijden naar Cheverny. Niet slecht, dan was nog een mooi rondje mogelijk. Ik draai de weg op en zie dat de volgende afslag links is. Dat is dus een andere weg dan ik gekomen ben. Maar goed, het kan prima. Het gaat vlot richting Tours. Ik hou Tommie in de gaten en hoef nog niet af te slaan. Maar daar gaat iets mis! Zonder dat ik en Tommie er erg in hebben, rij ik een nieuwe snelweg op. Ik heb wel een opmerking gezien over richting Parijs, maar nu gaat het ineens richting Lyon. Helemaal verkeerd is het in ieder geval niet; de andere keuze was Bordeaux geweest. Tommie snapt er helemaal niets van. Volgens hem gaat het gewoon dwars door velden en bossen. Zo nu en dan ziet hij een weg opdoemen en gilt links of rechts. Maar helaas, ik kan geen kant uit, alleen rechtdoor. Na een tijdje besluit ik toch eens te controleren waar de volgende afslag zou kunnen zijn. Helaas geeft ook de oude routekaart geen uitsluitsel. Ik had toch voor de vakantie even een nieuwe moeten halen. Ik zie Amboise en Montrichard op de borden voorbij komen. Dan heb ik het idee dat ik de Cher kruis. Als ik het op de oude routekaart goed inschat, moet ik er hier ergens af. Dan maar direct de volgende afslag, al heeft Tommie nu wel eindelijk door dat hier een snelweg komt. Nog even is de beste jongen in de war, dan heeft hij de weg op de kaart gevonden. Over smalle weggetjes hobbel ik binnendoor. De afstand tot Cour-Cheverny loopt langzaam terug. Dan bereik ik de D675 en gaat het bijna recht naar Cour-Cheverny. Ik rij recht op het kasteel af, dan rechts en er om heen. Nog even iets verder en ik zie het hotel. Ik zet de auto direct achter op de parkeerplaats. Ik meld me bij de receptie en mag de bagage op de kamer plaatsen. Ik haal de tas uit de auto, loop naar boven, trek de lange broek en overhemd uit. Dan sandalen aan, shirt aan en ik ben klaar voor vertrek. Nog geen twee minuten later loopt de fietser het hotel weer uit, nagestaard door een verbaasde receptioniste.

Het is de bedoeling dat ik het vandaag vlak en kort hou. Ik toer het centrum in en na even puzzelen heb ik de weg naar Fontaines-en-Sologne. Het is hier inderdaad vrijwel vlak. Heel iets golft het tussen de graanvelden door. Dan weer een stuk bos, dan eens (wilde) graslanden. Op de weg van Fontaines naar Courmemin zie ook de eerste meertjes liggen. Van Courmemin gaat het naar Vernou en Sologne/Bourg-Neuf. Hier moet nog een kasteel liggen. Als ik ter hoogte van het kasteel ben, is er niets dan bomen. Helaas. Net als ik Vernou, of is het Bourg-Neuf, in rij, heb ik geluk. Ik kijk opzij en kijk recht op het kasteel. Valt toch weer mee.

Aangezien het allemaal mee valt, besluit ik niet de afkorting te nemen, maar de volle uitgestippelde route te rijden. Zo zie ik nog meer meertjes. In plaats van rechtstreeks naar Neung te rijden, gaat het eerst naar Millançay en dan naar Marcilly-en-Gault. Vandaar kan ik tussen diverse meertjes door naar la Ferté-Beauharnais. Over een smal en fantastisch weggetje gaat het door het bos en langs de meertjes. Ik heb me voorgenomen het meertje op bij de kruising te filmen. Leuk met meerdere wegen en een kruis. Laat alleen nou net dat meertje droog staan. Dan maar stoppen bij een volgend meertje. Vanuit la Ferté gaat het naar Neung, waar ik toch weer een kasteeltje ontdek. Vervolgens besluit ik ook nog een paar honderd meter verder op de brug te stoppen. Leuk filmplekje. Als ik terug loop naar de fiets hoor ik "Dat kan wel een Nederlander zijn." Ik antwoord direct met "Dat zou heel goed kunnen." "Ja, Rabobank hè." is het antwoord. Ondertussen fietst het Nederlandse echtpaar gewoon door. Zij gaat verderop rechts het dorp in, ik links.

Vanuit Neung is het niet ver naar Montrieux. Vandaar kan ik op twee manieren naar Dhuizon; over de D22 of via een dubieus lijntje op de kaart. Normaal staat zo'n lijntje voor een karrenspoor. Aangezien hier duidelijk meer asfaltweggetjes zijn dan op de kaart staan aangegeven, kan ik ook de gok nemen. En ik gok goed. Het is weer een mooi, rustig, smal weggetje tussen velden door en door stukken bos. Maar het is onderhand weer tijd om te stoppen en iets te eten. Maar waar doe je dat zo buitenaf. Hier staan geen bankjes en zijn ook geen muurtjes. Dan zie ik een eindje van de weg een boerderij waar gebouwd wordt. Bij de inrit, niet zichtbaar vanaf het huis, staat een hek en een brievenbus. Nu zijn dat hier in Frankrijk van die mooie, vierkanten blikken kasten. Zo eentje kan perfect dienst doen als tafel. Dat is dit keer een staand buffet aan een groene tafel.

Vanuit Dhuizon gaat het vlot naar de finish. Nou ja, vlot. In Bracieux ligt de weg er uit en wordt het verkeer omgeleid. Daar sta je dan tussen de auto's te wachten op iets. Blijkt verder in het dorp een stoplicht te staan. Ik pak een parkeerplaats mee om sneller vooraan te komen. Even is het nog zoeken naar de juiste weg, dan in volle vaart verder. Nog voor het volgende dorp gaat het weer in de remmen. Even heb ik een doorkijk op Château Villesavin. Die foto heb ik te pakken. Al staat hij voor later op het programma, toch besluit ik dit kasteel maar mee te pakken. Ik kom uiteindelijk tot aan de slagboom voor de parkeerplaats. Jammer, verder ga ik niet. Ik draai en het is nog maar ruim 6 km tot Cour-Cheverny. Ook dat laatste stukje gaat niet in één streep. Weer een kasteeltje met lange oprijlaan. Dit keer is het la Sistière. Dan eindelijk gaat het definitief naar het hotel. De eerste rit vanuit Cour-Cheverny zit er op. De volgende keer echte kastelen.

Château Troussay, Amboise, Chaumont, Beauregard
Vandaag eindelijk vroeg op pad. Ik zit al om half negen op de fiets en heb het rondje door het dorp gisteren al voorbereid. Nu hopen dat het droog blijft, want de lucht is hoofdzakelijk grijs. Niet egaal grijs, maar toch. In de verte lijkt het beter te zijn, maar helaas komt daar het weer niet vandaan. Ik ben het dorp nog niet uit, of de eerste sputters vallen al. Gelukkig blijft het bij een paar druppels. Eerst rij ik even langs Troussay. Dit kasteeltje ligt mooi op de route. Vanaf de weg wordt een foto gemaakt en het gaat snel verder. Er staan nog veel kastelen op het programma. De volgende ligt in Fougères-sur-Bièvre. Een mooi oud slot met een kerkje er naast. Hier wordt zelfs even gefilmd.

De volgende stop moet Pontevoy worden. Ik kan daar op twee manieren komen; via de doorgaande weg of via Feings en Thenay. Ik kies uiteraard voor de laatste optie. Over de binnenwegen is misschien iets verder, het is in ieder geval lekker rustig fietsen. In het Bois de St. Lhomert begint het eerst iets te sputteren, daarna echt iets te regenen. Onder boom wordt even halt gehouden om de tassen af te dekken met de regenhoezen. Dan ben ik zeker dat de inhoud droog blijft. Het valt echter mee. Echt hard gaat het niet regenen en als het iets minder wordt, stap ik weer op. Ik rij nog steeds met alleen een shirtje met korte mouw aan. Als ik Phages uit rij, komt er weer een buitje overdrijven. Twee minuutjes onder een boom is echter voldoende om het over te laten trekken. Nog even en Pontlevoy is bereikt. Als ik het dorp in rij zie ik direct de abdijkerk staan. Als ik richting kerk rij, blijkt er veel meer te staan. Het gaat om een groot abdijcomplex waar al in de 19e eeuw een gerenommeerde school was gevestigd. Nu wordt het niet meer als school gebruikt. Ook heeft het de laatste eeuw enige schade opgelopen. Zo is er een groot rozetraam uitgewaaid en is een passage tussen kerk en school afgebrand.

Na dit stukje cultuur gaat het door naar de rivier Cher. Deze wordt bij het gehucht Vineuil bereikt. Hier draai ik rechts af en rij langs de Cher. Aan mijn rechterhand ligt een mergelwand. Op meerdere plekken zie ik dat er woningen in de wand zijn gehakt. Sommige zijn zelfs nog bewoond. Ook staan veel woningen direct tegen de wand en waarschijnlijk zelfs gedeeltelijk in de wand. Verder zijn er uiteraard vele (wijn)kelders in de wand. Dan gaat het Montrichard met zijn Donjon (burcht) in. In het centrum, midden op straat, wordt gestopt om te filmen. Ik zou niet weten waarom dat hekje daar anders is geplaatst, dan om de fiets tegenaan te zetten. Met nog steeds de helling aan mijn rechter hand gaat het door naar het volgende kasteel, Château Chrissay. Een groot landhuis prima te zien vanaf de weg. Tegenwoordig is het in gebruik als hotel.

De volgende stop is een echte toeristentrekker; Château Chenonceaux, gebouwd over de Cher. Ik neem de gok en rij voor het dorp naar de brug over de rivier. In de verte kan ik net iets van een gebouw zien. Als ik sta te filmen hoor ik een Nederlands stel aankomen. Zij stopt omdat ik sta te filmen. Ik zeg netjes dat ze wel door mag lopen. Ze had hier duidelijk geen Nederlander verwacht. Als ik terug loop naar de fiets komt er een stel voorbij. Hé, een Gazelle: "Goedemorgen!". Even rij ik ze achterna. Ik wissel een woord met de man. Zij hebben al 600 km in de omgeving gefietst. Dan slaan zij rechts- en ik linksaf. Van het eigenlijke kasteel zie ik niets. Er is een grote parkeerplaats en het rijdt continu door. Wil je niet met de auto; geen probleem. De trein stopt bijna voor de oprijlaan. Ik kom tot bij de kassa. Dan heb ik het wel gezien. Veel te druk. Op naar de volgende halte.

Bij Civray rij ik de heuvel op voor de oversteek door het Forêt d'Amboise naar Amboise. Onderweg ga ik nog even de berm zitten om iets te eten. Dan gaat het snel door. Via een oude weg gaat het Amboise in. Ik zie nog een bord richting een Clos. Ik volg de wielrenner voor mij. In de bocht stopt hij en pakt zijn telefoon. Of ze maandag maar willen terugbellen. Hij zit nu in Frankrijk. Zo te horen een Vlaming. Bij het Clos, waar vrijwel niets te zien is, zeg ik hem even goedendag. Dan gaat het verder naar Château Amboise. Als ik in het centrum, bij het kasteel sta te filmen, komt er een wielrenner aan: die Vlaming. Hij blijkt afgelopen zondag uit Antwerpen te zijn vertrokken en rijdt door tot Tours. Morgen gaat het naar huis. Zo te zien heeft hij zijn vrouw met een auto bij zich. We nemen afscheid en vervolgen onze weg. Mijn weg gaat naar de brug over de Loire, een mooie plek om het kasteel te filmen. Net als ik weer wil opstappen komt de Vlaming met zijn vrouw aanwandelen. Nu gaan we echt beide een andere kant op.

Het gaat de Loire stroomopwaarts. Even nog een kasteeltje op de foto en de grote plaat kan er op. Het gaat weer langs een mergelhelling met heel veel "Caves", oftewel wijnkelders. Dan bereik ik Chaumont met zijn kasteel. Als ik voor het dorp langs de Loire sta, stopt een fietsend echtpaar bij me. Eerst in het Frans en als ik aangeef het niet goed te begrijpen in het Engels, vragen ze of dit de weg naar Chenonceaux is. Ik loop naar de fiets en pak de kaart. Dan komt hij er achter dat hij aan de verkeerde rivier zit. Ik geef aan hoe hij zou kunnen doorsteken naar de Cher. Hij besluit de pijl van zijn GPS maar te volgen. Dat kan ook. Château Chaumont valt tegen vanaf de weg. Ik kom veel te dicht langs de voet van de helling. De maar weer de oude truc; even de brug op. Hier heb ik een veel beter zicht op het kasteel. De overkant van de Loire moet nog beter zijn. Dan maar nog iets verder. Aan de overkant, schuin voor het kasteel, wordt nog een foto gemaakt.

Nu gaat het terug naar Cheverny. De kortste weg loopt via Candé-sur-Beuvron, hé twee Gazelles; "Goedemiddag!" en Seur (gestopt om te eten). Dan hou ik Cellettes aan. Daar kan ik nog mooi Château Beauregard meepakken. Net buiten het dorp is het kasteel schitterend te zien over de graanvelden. Ik fiets de oprijlaan nog op tot aan de parkeerplaats, maar het zicht wordt hier alleen maar minder.

Als ik terug rij naar Cellettes, zie ik een bordje met de fietsroute naar Cheverny. Die besluit ik maar eens te volgen. Over een half verhard pad en twee bruggetjes gaat het om het dorp heen. Volgens mij is het ook ongeveer de weg die ik gepland had. Via kleine weggetjes slinger ik door de omgeving, altijd de bordjes met het fietsertje volgend. Dan wordt ik het gravel ingestuurd. Daar heb ik geen zin. Ik draai en hou op de vorige splitsing de andere weg aan. Na een eindje kom ik op een grote weg. Nu kan ik het even niet volgen. Door het geslinger weet ik niet precies waar ik ben. Ik hou de richting aan die het gravelweggetje ook aanhield. Moet goed zijn. Bij de eerst volgende zijweg besluit ik fietspad weer op te zoeken. Inderdaad komt deze verderop van rechts uit een gravelweg. Mooi, zit ik weer op de route. Het plezier is maar van korte duur; ook hier is het asfalt op. Nu hou ik toch maar het gravel aan. Hopen dan ik geen steentje verkeerd raak. Als ik vervolgens een bocht om draai, staan er twee echtparen op de kruising, Nederlanders. Ik stop voor een kort gesprek. Ik rij rondjes vanuit Cheverny, zij vanuit Bracieux, 9 km van Cheverny. Uiteraard rijden ze met de gewone fiets kortere rondjes als ik met de racefiets. Maar ook zij hebben al weggetjes, c.q. bospaden, gehad waarvan ze zich afvroegen of de (gewone) bandjes het wel aankonden. Na een paar minuten gaat het verder door het gravel. Als ik eindelijk asfalt zie, gaat het fietspad links. Ik uiteraard niet, rechtdoor ligt immers asfalt. Ik kom net binnen de kom van Cour-Cheverny op de weg waar ik vanochtend het dorp ben uitgereden. Ach, het is nog redelijk op tijd, dus ik ga rechtsaf om rondom Château Cheverny te rijden. Voor de poort wordt gefilmd. Helaas is het hele hek afgeschermd met gaatjesplaat. Filmen lukt niet echt. Alleen laag zitten er een paar gaten. Daar kun je perfect een camera voor houden. Zo, deze staat ook weer op de film/foto. Het is nu nog een klein stukje om het landgoed, waarbij ik nog een extra rondje over de parkeerplaats rij, en ik ben terug bij het hotel. Toch nog hoofdzakelijk droog gehouden.

Château Chambord, Beagency en Blois
De geplande route voor vandaag zou me rond om Blois moeten voeren, om het Forêt de Blois en de ruïne bij Chambon te bekijken. Maar na de rit van woensdag, waarbij ik door Tours kwam, heb ik eigenlijk weinig zin om de weg om Blois te moeten zoeken. Mogelijk is daar ook van alles bijgebouwd en dan wordt het zoeken. Vandaar een alternatieve route via.

In ieder geval ga ik om iets over half negen van start over een bekende weg. Ik pak de weg naar Bracieux, waar ik woensdag vandaan gekomen ben. Met de wind in de rug gaat het in volle vaart naar Bracieux. Daar gewoon achter de borden Chambord aan door het dorp. Toch handig zo'n bekende plaats waar het naar toe gaat. Altijd voldoende bord. De weg het Forêt de Bologne in klimt langzaam. De vaart is er dus iets uit. Eerst passeer ik een achtsprong, zo'n mooie asymmetrische ster in het bos, dan bereik ik de poort van Parc de Chambord. Hier op het park verschiet het asfalt van kleur, het is nu rood. Bovendien worden de automobilisten weer gewaarschuwd voor groot wild (reeën, herten en wilden zwijnen). En de fietsers? Die tellen niet mee. Hier zitten trouwens wel zwijnen in de buurt, dat is overduidelijk aan de plaatselijk omgewoelde berm.

Na nog eens 4 km bos komt het Château Chambord in zicht. Ik stop eerst al eens om een foto te maken van het aanzicht vanuit het bos. Dan rij ik tussen de huizen door en sla rechtsaf. Daarmee kom ik weer recht voor het kasteel te staan. Over de oprijlaan zie ik het kasteel met zijn wirwar aan torens, torentjes en koepeltjes. Als je hier niet van houdt kun je niet anders zeggen dan dat hij mooi is door al zijn lelijkheid. Nadat ik de torentjes ook op video heb vastgelegd, rij ik terug. Ook even vastleggen vanaf de hoek. Dan rij ik rond om vanaf de zijkant richting kasteel te rijden. Kennelijk mag je er fietsen, want er rijden diverse ATB's. Ik ga dus ook tot voor het kerkje om de zijkant te fotograferen. Dan nog even van weer een iets andere hoek en ik heb het wel gezien. Door naar Montlivault. Toch kan ik het niet laten om ook op die weg het zicht op Chambord over de laan vast te leggen.

In Montlivault weet ik snel het plaatselijke kasteeltje te vinden. Helaas zie ik geen gunstige plek voor een foto. Dan de kerk met zijn zware vierkante toren maar op de foto. Nu gaat het richting Loire en met de wind in de rug gaat het omhoog, dat heet stroomopwaarts. Het volgende kasteeltje, Château Colliers, rij ik bijna voorbij. Had ik er toch even niet aan gedacht dat deze voor Muides lag. Omdat het nu een Chambre d'Hote is, hebben ze een groot bord aan de weg staan. Over het gravel hobbel ik omlaag tot aan de poort. Hier wordt een foto gemaakt en ik hobbel terug omhoog. Ik bestudeer de kaart nog even en kom tot de conclusie dat er voor Beaugency alleen nog een windmolen langs de weg moet staan. Die zijn zelden hier. Als ik de molen bereik, weet ik twee uiterste samen vast te leggen; de windmolen tussen de twee koeltorens van de kerncentrale van St. Laurent-Nouan.

Voor Beaugency hou ik links aan, richting Parijs. Dan wordt Beaugency bereikt. Uiteraard wordt de stad eerst vanaf de brug vastgelegd. Dan rij ik verder. Behalve een kasteel, blijken ze ook een abdij te hebben. Op het dooie gemak rij ik een rondje door het centrum en stop om foto's te maken en/of te filmen. Tot slot ga aan de rand van de stad op een bankje zitten om te eten. Het is bijna middag en er zitten al ruim 50 km op. Hoogste tijd dus.

Stroomafwaarts wil ik de weg door alle dorpje volgen. Dat zou wel een puzzelen kunnen worden. Ik denk dat ik de juiste weg heb, als bij het bankje weg rij. Alleen na een eindje gaat het asfalt over in gravel. Dat moet dan maar voor een stukje, als het maar niet te ver is. Bij de eerste de beste mogelijkheid gaat het rechts af omhoog. Blijk ik toch de verkeerde weg te hebben gehad, want nu heb ik de weg langs het kerkje van Tavers. Richting Lestiou passeer ik twee zwaar beladen ATB's. Ze hebben en vlaggetje achter op de fiets, maar kan niet zo snel zien wat er op staat. Als ik even stop, passeren zij mij weer. Even later rij ik weer achter de dame en probeer te lezen wat er op staat. Ik kom niet verder dan "De orde van .....". Als ik het haar vraag blijkt het de Orde van Sint Jacob te zijn. Ze zijn onderweg naar Santiago de Compostella. Dat is nog een heel eind, maar ze hebben nog een maand de tijd. De vrouw was trouwens bang dat ik bij haar in het wiel ging hangen, we hebben immers een sterke tegenwind, maar ik kon haar overtuigen dat ik alleen het vlaggetje wilde lezen.

Achter Lestiou buigt de fietsroute naar Blois naar links. Ik bekijk de kaart en besluit rechts aan te houden. De fietsroute gaat langs de Loire, ik wil door de dorpjes die net tegen de heuvel liggen. Zo passeer ik eerst Avaray met zijn kasteel. Als ik vervolgens Courbouzon uit rij, is het nog wel 600 m tot ik het volgende dorp, Herbilly, weer in rij. Hier zie ik een mooi kerkje met een grote toren. Iets om vast te leggen. Op het ogenblik dat ik langs het kerkje rij, zie ik dat ik me vergist heb. Het is niet een kerkje met een grote toren, maar het zijn een kerkje en toren als restant van een eerdere kerk.

Het kasteeltje voor Mer mis ik, die staat achter een grote muur/heg en is niet zichtbaar. Als cultuur shock gaat het landweggetje nu plots over een brede, super gladde nieuwe asfalt weg langs de nieuwbouw van Mer. Een hele overgang. Twee rotondes verder is de overgang weer even groot, nu alleen omgekeerd. Van het gladde asfalt gaat het weer over in oud en uitgestukt, hobbelend asfalt tussen de oude huizen door. Bovendien is alles weer voorzien van een wirwar van bovengrondse kabels.

In Suèvres wordt voor de afwisseling een watermolen (Rochechouard) op de foto gezet. Dan bereik ik kasteel Laloin. Dit hotel is alleen via een grove, gravelweg te bereiken. Ze zullen mij dus niet als gast mogen verwelkomen. Je komt er zo moeilijk weg met de fiets.

Bij Cours is het nu echt zoeken naar de juiste weg. Er is geen sprake meer van een doorgaande weg door de dorpjes, maar het is veel meer slingeren van steegje maar steegje tussen de huizen en muren door. Ik moet dan ook even de grote weg op om verder te komen. Na het kasteel bij Ménars probeer ik het toch weer. Ik heb geluk, behalve dat ik de juiste weg weet te pakken, zie ik achter St. Denis ook nog weer een kasteeltje met iets van een ruïne er bij. Ook staan er mooie, hele oude huisjes. Ik rij ondertussen weer langs de Loire, in de hoop een makkelijke weg naar Blois te hebben. Weer moet er even gestopt worden. Dit keer omdat er restanten van een brug over het fietspad staan. Waarschijnlijk is het een spoorbrug geweest. In ieder geval houdt hij direct bij de pijler naast het fietspad op.

Met al dat geslinger, gezoek en gestop is het ondertussen al twee uur en moet ik heel Blois nog door. Als ik langs de Loire naar het centrum fiets, kom ik de Santiago-gangers weer achterop. Ik draai toch nog maar even een lusje door de stad om iets van het kasteel en de St. Nicolas kerk te zien. Ook dit is wel een stad waar je als vakantieganger makkelijk een halve dag kunt rondkijken. Voor een fietser die komt om te fietsen, is dat wel erg lang. Dan steek ik toch de brug maar over, uiteraard wel met een stop halverwege, en volg de weg rechtdoor. Bij St. Gervais ga ik links richting Chambord. Deze weg brengt me bij het laatste kasteel van de dag; Château Grotteaux. Ook hier worden kamers verhuurd. Vanaf het weggetje langs het kasteel is de voorkant, of is het de achterkant, van het kasteel te zien. Ook stop ik even bij de watermolen. Dan pak ik de kortste weg terug. Eerst omhoog naar de doorgaande weg, dan oversteken en naar Mont-pres-Chambord. Daar gaat het bijna rechtdoor naar Clénord. Verrek, Manoir de Clénord is ook een best aardig huisje. Dus nog eentje. Ik steek de Beuvron over op de grote weg en ga direct weer binnendoor. Na een klimmetje en een afslag ben ik bijna in Cheverny. Als ik het dorp binnen rij passeer ik in ieder geval nog een huis dat de kwalificatie kasteeltje mag hebben. Achter een muur zou ook nog een tweede kunnen hebben gestaan. Dan ben ik terug en gaat de fiets in de auto.

Château Gué-la-Guette, Chèmery en le-Gué-Péan
De laatste rit beloofd weer een snelle rit te worden. Het moeilijkste punt van de tocht, St. Aigain, heb ik geschrapt. Aangezien ik gisteren tussen Cheverny en Blois geen grote supermarkt heb gezien, heb ik besloten hier in het dorp inkopen te doen voor de terugweg. Ik wil dus niet te laat over zijn. Daar komt bij dat ik, om St. Aigain te bereiken, twee keer de nieuwe snelweg moet kruisen. De gevolgen die deze snelweg op de overige wegen heeft gehad, staan nog niet op mijn kaart. Lastig dus. Bovendien zou ik dan weer een grotere stad in moeten. De nieuwe route steekt net boven de nieuwe snelweg door en passeert volgens de kaart onderweg een kasteeltje/huis.

Vol goede moed voor de laatste rit, stap ik op en rij het dorp uit. Als ik bijna het dorp uit ben, merk ik dat ik mijn zweetband ben vergeten. Nu is het de laatste dagen niet zo'n zweterig weer, dus daar is hij waarschijnlijk ook niet voor nodig. Ik gebruikte de band echter ook om het petje op zijn plaats te houden. Met de wind die er ook vandaag weer staat, is dat wel nodig ook. Ik besluit het er op te wagen en rij maar door. Als het nodig is om het petje op te zetten, dan vind ik ook wel een manier om hem strakker op te krijgen. Voordat ik bij la Gué-la-Guette stop voor een foto, ben ik in ieder geval al 3 andere huizen voorbij gereden die ook misschien het fotograferen wel waard waren geweest. Maar ja, regelmatig krijg je gewoon geen mooi zicht op een huis, al weet je dat hij achter de muur of heg moet staan. Van la Gué-la-Guette kun je dat niet zeggen. Deze is heel mooi te zien. Je fietst door een Twente-achtig landschap met weilandjes en houtwallen en weet dat het huis komt. Toch wordt je verrast op het ogenblik dat de weg een slinger maakt. Over de weilanden heen ligt het kasteel voor een bosrand. Stoppen en fotograferen/filmen dus. Dan vervolg ik mijn weg richting Fontaines. Even rechts en weer links en het gaat door de bossen naar Mur-sur-Sologne. Er komt dit hele stuk bijna geen auto voorbij. Ideaal fietsen zo rustig door het bos.

Bij Mur staat het volgende punt, Château de Moulin al aangegeven. Dat kan dus niet missen zou je zeggen. Inderdaad gaat het zonder problemen naar de afslag richting kasteel. Volgens het bord is het kasteel 7 dagen per week geopend. Dan zou ik dus in staat moeten zijn een foto te scoren. Als ik echter bij het hek kom, is deze gesloten en zit er een dikke ketting om. Helaas dus. Ik probeer nog even of ik vanuit een zijweg iets kan zien, maar ook dat loopt op niets uit. Als ik terug fiets naar de doorgaande weg, komen me een aantal auto's tegemoet. Zou ik soms te vroeg zijn geweest? In het dorp Lassay staat weer eens een bemoedigend bord: Route barre a 4 km. En dat op de weg naar Gy-en-Sologne waar ik uiteraard langs wil. Een ervaren Frankrijk fietser trekt zich daar echter weinig van aan. Over het algemeen kom je met de fiets overal wel voorbij. Op weg naar Gy ben ik aan het rekenen. Vier km dat moet zo ongeveer bij Gy zijn. Alles goed en wel, als de brug er maar niet uit ligt, want dat kan heel vervelend zijn. Gelukkig kan ik de brug in volle vaart nemen. Daarna is de vaart er wel uit. De weg in Gy zelf ligt er uit. Niet zo maar een stukje, maar zo ongeveer het halve dorp is opgebroken. Met de fiets aan de hand wandel ik over de stoep het dorp in. Dan bij de kerk rechts en ik kan weer opstappen. De andere kant op rijdt de asfalteermachine net door de straat.

Het schiet vandaag toch net iets minder hard op dan ik had verwacht. Niet dat de heuvels zwaar zijn, het golft een beetje. Ook niet omdat het zo warm is. Nee, het probleem is de wind. Er staat weer eens een forse wind uit zuid-westelijke richting. Al vanaf Fontaines, dat is dus de hele rit met uitzondering van de eerste 7 km, gaat het zo ongeveer tegen de wind in. Hier op de hoge vlakte tussen Gy en Chèmery kan de wind me vol vatten. Het kost best trappen om vlot door te kunnen rijden. Bij Chèmery doe ik een rondje kasteel. Het is oud en zo hier en daar aan een opknapbeurt toe. Maar het is wel bewoond. Dit is nu een mooi kasteeltje. De volgende stop, pakweg 5 km verder, is Manois de Beauregard. Dit huis ligt iets van de weg. Via een klein oprijlaantje, tenminste, zo kun je het weggetje noemen, fiets ik tot de eerste huisjes. Dan maak ik de foto van het huis. Er voor staan een paar huisjes. Hier zullen oorspronkelijk de arbeiders hebben gewoond die bij het huis werkten. Deze was zeker waard om langs te fietsen.

Het gaat, nog steeds tegen de wind in, verder richting Thésèe. Vanaf St. Romain kijk ik zo nu en dan om. Volgens mij is dit de weg die ik vrijdag ben gekomen nadat ik de nieuwe snelweg had verlaten. Als ik tussen de wijndruiven door kom, ben ik zo goed als zeker van de zaak; dit is de weg van vrijdag. Na een korte afdaling gaat het Thésèe in. Bij de voorrangsweg gaat het rechts richting dorp. De volgende halte is een ruïne net aan de overkant van de Cher. Ik moet dus de brug zien te vinden. Net voor de kerk zie ik inderdaad de afslag. Ik ga links en wil al in de remmen knijpen omdat de spoorboom dicht zit. Maar wacht even, dat busje rijdt gewoon door. Ik kijk nog eens goed. Door het lichte hoogteverschil zag ik de balk op 2,80 m boven de weg even voor spoorboom aan. Het gaat onder de balk door, het spoor over en via een smalle brug naar de overkant van de Cher. Daar zie al snel het informatiebord staan. Ik ben hier niet bij zo maar een ruïne, maar bij de ruïne van (waarschijnlijk) een Gallo-Romaanse kapel. Ook iets verder is men aan het graven geweest en zijn de restanten van muren/funderingen zichtbaar. Weer eens iets anders dan een kasteelruïne. Op naar de volgende Gallo-Romaanse ruines, want die staan voor net achter Thésèe op de lijst. Dus terug de Cher en het spoor over. Voor ik de volgende ruïnes bereik, zie ik nog een richtingaanwijzer naar een bezienswaardigheid. Toch maar even kijken. Het kan nooit ver zijn want er is maar weinig ruimte tussen het spoor en de Cher. Blijken er hier vroeger een tweetal, aan beide kant één, sluisjes in de rivier te hebben gezeten. OK, ze zitten er nog steeds, maar scheepvaart zie je hier al lang niet meer. Aan de weggetjes langs het water te zien, was hier sprake van trekvaart. Toch interessant.

Door naar het programma van de dag. De Gallo-Romaanse ruïnes bestaan uit de resten van een vesting. Een paar torens/huisjes vlak aan de weg en een groter gebouw vlak tegen de helling. Helaas is het hek niet open, dus kan ik alleen vanaf de weg kijken. Na dit stukje geschiedenis begin ik aan de weg terug. In de terugweg zit nog een kasteel; le-Gué-Péan. Ik draai een zijdal van de Cher in en fiets, met de wind in de rug, naar Monthou. Daar volg ik weer de borden richting kasteel. Het slingert een beetje en klimt een beetje. Bij een splitsing wordt ik rechts geleid. Dan, bij een verlaten huisje, gaat het even naar beneden en dan rij ik voor het kasteeltje langs. Vervolgens kom ik langs een gebouw wat waarschijnlijk vroeger de paardenstallen van het kasteel zijn geweest. Een deel van het gebouw lijkt me bewoond. Verder is er een manage in gevestigd. Zo wordt het goed gebruikt. Achter de stallen draai ik en rij terug om het kasteel vast te leggen.

En nu terug naar het hotel. Als het weer maar goed blijft; ik voel een paar regen druppels. Ik kan het hier niet goed zien, aangezien ik tussen heuvels en bomen rij. Pas als ik op de weg naar Choussy zit, kan ik de lucht goed bestuderen. Al de hele dag al mooie onschuldige wolken waren, heeft zich tot plaatselijk samengevoegd tot iets groters, dreigenders. Ik hoop dat de bui achter me langs gaat. Met de wind in de rug gaat het vlot via Choussy naar Oisly en verder. Het lijkt toch dat ik iets van de bui mee ga krijgen. Dan bereik ik een grotere weg. Hier zou ik rechts moeten, maar er staan geen borden op de splitsing, wel een geparkeerde auto. Ik sla af en kom vrijwel direct tot de conclusie dat dit nooit goed kan zijn; het gaat weer tegen de wind in. Ik kijk nog een op de kaart en zie dat ik in Oisly links had gemoeten om vervolgens rechts te kunnen gaan. Ik draai om en rij terug naar de splitsing. Dan pas bekijk ik de auto. Geen wonder dat ik geen borden zag; de auto staat ín een sloot en óp de borden geparkeerd. Rare manier van parkeren trouwens. Aangezien de bui toch dichterbij komt, wordt dit niet vastgelegd. In volle vaart gaat het omlaag Contres in. Net voor Contres rij ik de regen in. Dan zie ik een bushokje en besluit even te schuilen. Een paar boterhammen en een banaan later is het al weer zo goed als droog. Ik wil het laatste stukje nog even binnendoor. Het gaat vlak bij de kerk rechts de verkeerde kant een eenrichtingsweg in. Wel even oppassen want er liggen gele klinkertjes die wel hel erg glad lijken. Bij de passage van het kerkhof weet ik dat ik op de juiste weg zit. Nu alleen zoeken naar de juiste afslag. Het mooie asfalt gaat over in asfalt met een dikke laag split. Niet de meest ideale ondergrond na regen,. De afslag wordt makkelijk gevonden. Rechtdoor houdt immer het asfalt op, dus ik moet wel links. Door het grote stille Forêt de Cheverny gaat het verder. Rechts staan vrijwel alleen loofbomen, terwijl links naaldbomen staan. Voor is het nog steeds een dikke laag split. Als het split op is, wordt het niet veel beter. Nu moet ik oppassen op de diepe gaten die zo nu en dan in het wegdek zitten. Het is een schitterende weg om te fietsen. Je mag alleen niet het bos in. Niet lopend en ook zeker niet op de fiets. De bordjes maken dit goed duidelijk.

De finish komt nu aardig in zicht. Ik draai de D102 op en fiets recht op Château Cheverny af. Nog een keer wordt gefilmd. Niet alleen om de "oprijlaan" van het kasteel vast te leggen, maar ook om de watjes met paraplu op de golfbaan te filmen. Ondanks het feit dat het weer even heeft gesputterd, fiets ik nog steeds met alleen een enkel shirtje met korte mouw. Dat gaat prima, ondanks de regen. Dan gaat het nog een keer via de lange weg achter het kasteel langs. Dan ben ik terug en gaat de fiets definitief achter in de auto. Morgen terug naar huis.

En het weer. Al dagen niet over gesproken. Was ook niet nodig. Na de sombere dag van woensdag met het buitje rond de middag, is het weer verbeterd. Het was niet altijd even zonnig, maar er was toch wel zon. Verder mooie wolken luchten en een temperatuur van maximaal 20 tot 24 graden in de thermometerhut. Alleen de wind had soms iets minder gemogen. Verder uiteindelijk ideaal weer om te fietsen.

Ook het terrein was heel aangenaam om in te fietsen. Tijdens de eerste 4 dagen maakte ik tussen de 370 en 520 m hoogteverschil per dag op ritjes van zo'n 100 km. In het tweede deel van de vakantie was het zelfs iets vlakker. Hier ging het om 180 tot 360 m hoogteverschil op zo'n 100 km. Al met al een aanrader om eens in die regio te gaan fietsen.  

 

Meer foto's en grotere uitvoeringen zijn te bekijken in mijn fotopagina. Ook kunnen ze hier bekeken worden in combinatie met Google Maps, je kunt dan zien waar de foto's gemaakt zijn.

Copyright 2009, H.J. Luggenhorst