Fietsvakantie Landeck, Oostenrijk

 

Na een paar jaar alleen door Frankrijk te zijn getrokken tijdens de vakantie, was het dit jaar weer eens de beurt aan Oostenrijk. Ook had ik wel even genoeg van het trekken met bagage, vandaar dat er dit jaar één hotel was gereserveerd voor de hele vakantie. Dat hotel was Hotel Schwartzer Adler in Landeck geworden. Een eenvoudig hotel net aan de buitenkant van Landeck. Daar kon mooi de auto op de parkeerplaats staan en was, indien gewenst, zelfs een afsluitbare fietsenstalling beschikbaar. Hier kan ik eens rustig gaan kijken of de renovatie van ‘de pomp’ invloed heeft op mijn klimvermogen.

 

Bielerhöhe

De weersvoorspellingen voor de eerste fietsdag zijn redelijk; er is een kleine kans op buien. Het begin van de route is makkelijk te vinden; even richting centrum, de brug over en rijden maar. Vanaf het ogenblik dat ik het Landeck uit draai, gaat het al licht omhoog. Over een vrij drukke weg gaat het omhoog tot de afslag richting Galtür. Ik buig links af en daal naar de rivier. Bij de Trisanabrücke draai ik pas echt het Pasnauntal in. Langzaam gaat het van dorpje naar dorpje. Ook de hoogte loopt langzaam op. Ik passeer Kappl, Ischgl en nog een stel dorpen. Zo nu en dan gaat het ook nog eventjes iets omlaag, maar ook gaat het een paar keer iets steiler omhoog. Na lang trappen bereik ik Galtür; het laatste dorp in het dal. Achter Galtür wordt het echt ruig. Ik passeer eerst de afslag richting Kops Stausee en dan de mautstelle. Weer is het soms vrijwel vlak, dan weer iets steiler. Na 47 km nader ik het laatste, steile stuk van de klim. Tussen een koppel koeien door gaat het fors omhoog. Ik trap op volle kracht omhoog, maar de hartslag komt niet boven 175; meestal zit het rond de 170. Stevig, maar niet overdreven hoog. De beperking lijkt toch in de benen te zitten. Als die niet meer kunnen, dan houdt het op.

 

Ik ben mooi op tijd boven. Alleen het weer staat me niet aan. Al geruime tijd komen er grijze wolken over de noordwest kam. Na een korte pauze gaat het met de nodige stops omlaag; het blijft vakantie, dus worden er foto’s gemaakt. Regelmatig heb ik het idee dat ik een paar regendruppels opvang. Na de mautstelle lijkt het links richting Kops Stausee toch op te klaren, dus ik besluit maar een extra klimmetje te pakken. Onder gebroken bewolking gaat het licht omhoog tot het stuwmeer. Even het heuveltje over en omlaag naar de parkeerplaats bij de stuw. In een heerlijk zonnetje schuif ik een paar broodjes naar binnen. Dan gaat het terug naar beneden, maar eerst een plaspauze. Als ik naast de weg sta, komen er twee ATB'ers langs. Ze gaan in een wandelpad staan en overleggen. Het zijn Nederlanders. Voor de gezochte route richting Partenen verwijs ik hen naar de parkeerplaats en het pad dat daar omlaag loopt. Dan gaan we alle drie verder.

 

Achter Kapl is de weg iets nat. Naarmate ik verder daal, wordt de weg natter. Pas als ik voor de Trisanabrücke uit een tunnel kom, is de weg weer droog. Hier besluit ik rechts te gaan, omhoog naar Tobadill. Dat klimmetje valt dus nog best tegen. Langzaam gaat het omhoog. Terug kijkend richting Pasnauntal, lijkt het daar wel te regenen. Als ik Tobadill nader, begint het ook hier te sputteren. Niet veel, maar toch. De buien komen dichter bij. Ook richting Arlberg is het grijs. Pas als ik Landeck in draai, zet de regen door. Ik maak nog even vaart, maar moet in een licht regenbuitje de fiets in de auto pakken. Met een vochtig jasje draai ik de deur van het hotel open. De eerste fietsdag zit er op. Ik heb niet het idee dat het veel beter ging dan vorig jaar, maar dat zal een analyse van de getallen moeten bewijzen. De voorspelling voor morgen is niet echt goed. Als het even droog is rij ik de Arlberg omhoog en draai daar weer. Ik zie het met dit weer niet zitten om 140 km rond te rijden. Dan maar een kortere ritjes.

 

 

Arlbergpass

Het weer ziet er 's ochtends niet echt best uit; het wolkendek zit potdicht. Ik ga voor een korte rit de Arlberg omhoog. De aanloop is het zelfde als gisteren, dan hou ik rechts aan richting Arlberg. Ik krijg een mooi uitzicht op Tobadill, waar ik gisteren langs kwam, het kasteel Wiesberg en de Trisanabrücke. Dan buig ik rechts het Stanzertal in. Eerst passeer ik Strengen, een mooi dorpje aan beide kanten van de rivier. Dan wordt het dal breder. Via een brede weg door het dal gaat het langzaam omhoog. Even lijkt het dat het gaat regenen, maar na een kilometertje wordt het toch weer droog. Heel rustig gaat het omhoog, steeds om alle dorpen heen. Wel kom ik steeds dichter bij de wolken die tegen de berghellingen aan hangen. Als ik achterom kijk, lijkt het of ik al tussen de wolken rij.

 

Met de regen valt het mee. Pas bij St. Anton is de weg nat. Het gaat hier echt stevig omhoog. In een rustig gangetje gaat het verder. Boven St. Anton begint het toch iets te stuiven. Als ik de lawinegalerij achter St. Anton uit rij, begint het echt iets te regenen. Hier zou ik een mooi uitzicht op het Verwall-tal moeten hebben. Maar helaas, er is niet veel te zien, het zit te dicht. Als ik de punt van de berg om draai richting pas, begint het echt te regenen. Ik stop om de regenjas aan te trekken en doe een plastic tasje om de stuurtas. Nog een stukje is het droog; maar ja, het gaat dan ook door een tunnel. Achter de tunnel rij ik St. Christoph in. Nu is het nog maar een klein stukje door de regen tot op de pas.

 

Ook hier is heel weinig te zien. Het regent licht en ik zit in de wolken. Ik maak een foto, film even en eet een banaan. Vervolgens rij ik direct terug. Ik daal tot net achter de tunnel. Hier zoek ik twee plastic zakken en knoop die om mijn voeten. Ik hoop hiermee het spatwater uit de schoenen te houden. Dan zet ik de daling weer in. Het valt nu inderdaad mee. Al het water dat zo op spat en op de schoenen komt, loopt netjes af. Alleen het water dat tegen mijn benen spat, loopt de schoenen in. Boven St. Anton besluit ik door het dorp te rijden. Nu was de klim over de doorgaande weg al steil, dit is minstens zo steil, zo niet steiler. Van St. Anton gaat het naar St. Jakob. Over een smal weggetje slinger ik tussen huizen en boerderijen door. Eigenlijk is deze route veel mooier. Gelukkig is het ondertussen ook droog geworden. Na een aantal dorpen gaat het de doorgaande weg weer op. Ook bij Pettneu steek ik even binnendoor. Het is hoog nodig dat ik iets te eten binnen krijg. Voor ik aan het broodje begin, haal ik de plastic zakken van de voeten. Mijn linker voet is nog zo goed als droog, rechts is voet vochtig.

 

Na het eten steek ik weer binnendoor, over de oude weg naar Flirsch. Ook dit is een heel mooi weggetje. Het laatste stuk gaat het weer over de doorgaande weg omlaag. Vlak voor Landeck sla ik links af. Ik rij nog even omhoog naar Stanz. Ik dit dorp wordt zeer uitgebreid drank gestookt. Overal hangen de bordjes van "brennerei". Verder staan er overal pruimen- en perenbomen. Dit fruit wordt gebruikt om schnaps van te branden. Dan gaat het terug naar Landeck. Nog even de ketting schoonmaken en opnieuw vetten, dan kan ik er morgen weer tegen aan. Op dat ogenblik breekt de zon vol door. Het is niet de eerste keer vandaag, maar wel het duidelijkst. Natuurlijk net nu ik terug ben.

 

Hahntenjoch

De weersvoorspellingen zijn niet veel beter dan gisteren, maar volgens de hoteleigenaar is er niets aan de hand. Ik stap dus maar op de fiets en ga volle vaart richting Imst. Eerst over de doorgaande weg, en vanaf Starkenback over het fietspad tussen de snelweg en de Inn. Soms is er veel ruimte, soms rij ik direct langs de snelweg. Langs een industrieterrein en via een woonwijk klim ik Imst in. Ik hou maar steeds richting centrum aan. In het centrum staat een bord Hahntenjoch. Hier sla ik linksaf. Bijna direct begint het te stijgen. Eerst niet al te steil, maar al snel trekt de helling aan naar 10 %. Buiten Imst vlakt het iets af. Langs een paar weilanden toer ik verder. Als ik het bos in rij klimt het meer.

 

Probleem is alleen dat het eerst begint te stuiven en dan iets begint te regenen. Het is nog niet erg veel. Na een haarspeld lijkt het in de verte iets lichter te worden. Misschien valt het mee. Voordat ik de bui uit rij, is er weer een bocht en rij ik opnieuw de regen in. Omdat het niet veel regent, al begint het water wel voorzichtig over de weg te golven, rij ik door. Door een spectaculair dal trap ik omhoog. Dit is geen weg om per ongeluk een bocht te missen. Naast de weg zie ik de Salveser Bash stromen. Alleen de weg er naar toe is een steile granietwand. In de verte zie ik dat het water langzaam dichter bij de weg komt; het dal wordt minder diep. Het weer is niet mooi, maar het kon slechter. Zo nu en dan is het een tijdje bijna droog. Dan vlakt de weg af en lijk ik bijna boven te zijn. Alleen dat kan niet, ik moet nog meer dan 3 km. Ik draai een bocht om en ik kijk tegen een lieflijk dal met dennetjes langs de kant en gras in het midden. In de verte zie ik de boerderij van de Maldona Alm. Ik moet nog steeds 2 km. Hier loopt het weer lekker op. Nog hoger zie ik een punt dat de top zou kunnen zijn. Langzaam gaat het verder. Ik heb het, ondanks de regenjas die ik draag, niet echt warm.

 

Dan bereik ik, geheel doorweekt, de top. Hier staan een paar auto's en een stel motoren. Ik zet de fiets tegen een hek en trek de windstopper aan onder de regenjas. Ik maak een paar foto's en film even. Dan knoop ik weer twee plastic zakken om de voeten. Ondertussen is het wel droog geworden. Met veel tussenstops toer ik omlaag. Het is mooi helder en droog. Vlak voor het vlakkere deel komt plotseling een wolk opdrijven vanuit het dal. Ik stop snel en film dit schouwspel. Zo helder het net was, zo dicht zit het nu. Het zicht is niet veel meer dan 200 m. Na een paar km wordt het zicht weer iets beter; er zitten gaten in de bewolking. Dan gaat het omlaag naar Imst.

 

Na een kort rondje richting Tarrenz, gaat het weer via Imst terug. Eerst pak ik de doorgaande weg, maar voor Mils sla ik rechtsaf en pak een oude binnenweg. Over een mooi weggetje gaat het van Mils naar Starkenbach. Het nadeel van dit soort weggetjes is dat je nooit weet wat je tegen komt en wat er van de berg rolt. In dit geval was het dus een ree die van de berg duikt, de weg op springt, mij ziet, van schrik onderuit gaat, opspringt en de berg weer op sprint. Na Starkenbach pak ik de doorgaande weg. Bij Zams kijk ik nog even waar het fietspad richting Imst loopt. Dat is dus langs het ziekenhuis. Terug bij het hotel besluit ik de remblokjes te wisselen. De grip wordt aardig minder. Na een half uurtje sleutelen zitten er 4 nieuwe blokjes op.

 

Pitztal

Voor vandaag staat er een lange rit op het programma; helemaal naar het einde van het Pitztal. Ik pak direct bij Zams het fietspad naar Imst. Dit keer volg ik het hele fietspad, vandaar dat de rit naar Imst heel vlot verloopt. Alleen bij Imst gaat het even mis. Ik let niet op als ik het station Imst-Pitztal voorbij rij. Pas na 3 km kom ik er achter dat er iets niet klopt. Ik had de afslag het Pitztal in al lang moeten zien. Ik stop om de kaart te besturen. Dan zie ik dat ik net voor het station rechts had moeten. Maar daar lag helemaal geen weg. Of toch wel, alleen hij lag 25 m hoger. Ik had dat viaduct moeten hebben gehad. Ik draai en rij terug. Na het viaduct begint direct de klim naar Arzl. Dan even iets omlaag en weer omhoog naar Wenns. Maar als ik zo vooruit kijk, moet het ook nog wel weer omlaag gaan. Anders kom ik nooit goed het Pitztal in. Inderdaad loopt de weg achter Wenns omlaag tot aan de Pitzbach. Dan pas begint de lange klim omhoog. Bij de afslag naar Jerzens stop ik om te eten. Al met al heb ik er al een hele rit op zitten. Bovendien is het nog ongeveer 23 km te boven.

 

Dan gaat het verder. Soms loopt het amper op, dan weer klimt het iets meer. Dorpje voor dorpje komt voorbij glijden. De omgeving verandert weinig. Aan beide kanten van de weg ligt een bergmassa met pieken boven 3000 m. Het gaat niet hard, maar de km's tellen wel rustig af. Een aantal keer gaat het kort door een tunnel. Na de laatste tunnel rij ik plots in de zon. Weer eens iets anders. In de verte zie ik het dal zich splitsen. Dat moet het einde van de verharde weg zijn.

 

Boven wordt een praatje gemaakt met een stel Nederlanders. Ondertussen wordt het hoogtepunt vastgelegd en wordt gegeten. Dan is het tijd de lange rit omlaag te starten. In de buurt van Sankt Leonhard zie ik een bui links van de berg af komen zakken. Daar heb ik geen zin in, dus doortrappen maar. Als ik toch een keer achterom kijk, zie ik dat het hele dal achter me grijs is. Ben ik toch net op tijd weg. In een lekker tempo daal ik door tot de afslag naar Jerzens. Daar hou ik rechts aan om een andere route naar Arzl te rijden. Zo'n 3 km klimt het lekker, dat is zweten met windstopper en helm. Ik besluit de windstopper uit te trekken. Als ik weer door rij, ben ik binnen 500 m boven. Met een mooi uitzicht op de andere kant van het dal, waar trouwens een bui langs trekt, gaat het omlaag. Maar ja, ik zit nog aan de verkeerde kant van de Pitzbach. Vlak voor Arzl duik ik omlaag richting water, steek de Pitzbrücke over en begin weer aan een klim. In Arzl buig ik rechts en daal af richting Imst. Ik besluit de zelfde weg terug te rijden. Dus eerst omlaag richting station, oeps al te ver, dan een stukje onverhard en het fietspad op. Terwijl ik op het bruggetje even stop, wordt ik ingehaald door twee rubberboten. Weer eens iets anders dan Engelse kano's. Met een beetje tegenwind en soms een iets nat wegdek, gaat het terug naar het hotel.

 

Snel even iets te eten halen bij de Spar. Blijken alle winkels in het centrum dicht te zitten in verband met het Stadtfest en moet er betaald worden om het centrum in te komen. Mooi is dat en ik heb al het eten op. Dan maar naar dat kleine (Turkse?) winkeltje vlak bij het hotel. Hier is geen brood te vinden. Een enkel sneetje is morgen niet genoeg. Dan maar een doos koekjes mee. Dat is toch een redelijk alternatief. Misschien dat ik morgen ook nog een paar broodjes van het ontbijt mee kan nemen. Gelukkig zijn er wel bananen. Dus heb ik voor morgen altijd nog twee bananen, een sneetje brood, een plakje koek, een paar mueslirepen en een zak met koekjes.

 

Öetztal

Bij het opstaan heb ik al het gevoel dat het niet lekker gaat. De krachten beginnen duidelijk af te nemen. Omdat er een bus met gasten in het hotel is en omdat ik met de auto naar Öetz wil, ben ik op tijd bij het ontbijt. Aan het eind van het ontbijt neem ik nog even twee broodjes mee. Dan gooi ik de tassen in de auto en vertrek richting Öetz. Ik parkeer de auto bij de Spar aan het eind van Öetz. Daar mag je eigenlijk niet zo maar parkeren, maar ach, het is zondag en de Spar zit dicht.

 

Al met al zit ik al voor 09:00 op de fiets. De lange rit omhoog kan beginnen. Ik merk al vrij snel dat het echte klimmen niet lekker gaat. Daar waar ik op de vlakkere stukken lekker door kan trappen, vloeit bij een minder vlak stuk de kracht zo uit mijn benen. Voor Längenfeld rij ik een stukje binnen door. Dat is toch prettiger fietsen dan op die drukke weg. Dan gaat het de drukkere weg weer op. Langzaam vorder ik richting Sölden. Na weer een smaller deel in het dal, wordt Sölden bereikt. Op dat ogenblik komt er rechts een donkere wolk over de berg geschoven. Ik stop net achter Sölden. Hoog tegen de berg kan ik soms een autoruit zien schitteren in de zon. Om daar te komen is het zeker nog 15 km fietsen. De pas is nog circa 8 km verder met totaal ruim 1100 m hoogteverschil. Ik zie dat echt niet zitten. Het kan wel, maar dan blijft er helemaal geen tijd over om van de omgeving te genieten. Ik ben hier niet om te buffelen en te jakkeren, ik ben hier op vakantie.

 

Vandaar dat ik maar toeristisch omlaag toer. Bij Längenfeld bekijk ik even de Sankt Katharina kerk; echt schitterend. Dan buig ik linksaf om via Lehn naar Winklen te rijden. Lekker rustig binnendoor. Via de186  gaat het naar Umhausen. Daar rij ik nog een eind de berg op om de Stubenfall te bekijken. Maar het is heet, de helling is steil en het wil niet echt. Vandaar dat ik nog voor het uitzicht op de waterval omkeer. Ik heb langs de weg al genoeg watervallen gezien. Ik steek nog één stukje binnendoor tot de weg bij een klimmuur wel erg slecht wordt. Dan maar terug naar Platz en in één streep naar Öetz. Daar gaat de fiets weer in de auto en zit deze dag er op. Het weer begint te veranderen. De (tegen)wind was tijdens het afdalen misschien nog wel fris, maar verder brandde het zonnetje er lustig op los. Ik heb een hele tijd in alleen een shirtje kunnen fietsen.

 

Samnaun

Vandaag rij ik naar Zwitserland. Met het drukke verkeer gaat het langs Fliess en verder naar Prutz. Daar mag ik niet verder over de 180; deze wordt hier autoweg. In vol tempo rij ik door over de oude weg, via een rot klimmetje, naar Ried. Daar volgt de fietsroute richting Tösens. In een aardig tempo gaat het Pfunds door. Nu volg ik de fietsroute richting Zwitserland. Alleen snap ik niet hoe ik nu richting Samnaun moet komen. Dan fiets ik onder een brug door. Dat moet de Kajetansbrücke zijn, oftewel de weg naar Nauders. Dan ben ik hier helemaal verkeerd. Ik keer de fiets en rij terug naar Pfunds. Ik steek de Inn over en stop in het dorp bij een kaart. Dan blijkt dat ik hier de 180 moet aanhouden; het is geen autoweg meer. Net voor de Kajetansbrücke is er inderdaad een afslag naar rechts, naar Samnaun. Na 500 m stop ik om te eten. Ik zoek een plekje in de schaduw, want de zon brandt lekker vandaag. Nou ja lekker, voor mij is het eigenlijk te warm om lekker te klimmen.

 

Na het eten gaat het verder. Nog circa 14 km te gaan. Het klimmen gaat heel moeizaam. Ik moet een aantal keren stoppen om bij te komen. Behalve een petje, heb ik ook een zweetband om. Het petje alleen kan al het zweet niet houden. Ondanks de voorzorgen loopt me nog soms het zweet bijna in de ogen. Een paar keer overweeg ik te keren. Maar goed, er zijn volgens de borden 7 bochten. Dat is nog wel te doen. Ook lopen de hoogtemeters zo hard op dat er een vlakker stuk moet komen. Als ik een beetje frisse wind krijg en de weg iets afvlakt, gaat het beter en besluit door te rijden. Langzaam gaat het nu verder omhoog. Na een paar tunnels en spectaculair uitzicht naast de weg bereik ik Spiss. Hier komen mijn vermoedens uit. Ik heb meer meters geklommen "dan nodig". Na Spiss gaat het een 100 m omlaag en bereik ik de grens. In de laatste 5 km gaat het dan nog eens 300 m omhoog door een breed dal. Ik passeer verschillende "tax-free" winkels en een paar benzinepompen.

 

Dan gaat het onder een spandoek door. Samnaun viert vandaag zijn dorpsfeest. Aan het begin van het dorp is de weg afgezet door de brandweer. Ik mag met de fiets verder. In het centrum is nauwelijks te fietsen, zoveel mensen lopen hier rond. Na een kort bezoek gaat het terug. Bij de grens hou ik rechts aan Zwitserland in. Eerst een stuk vrijwel vlak, dan gaat het snel omlaag. Links kijk ik uit op de helling waar ik omhoog gekomen ben. Dan komt er een tunneltje. Ik rij er in en zie niets meer; het tunneltje is onverlicht. Zo gaat het in de afdaling nog een paar keer. Altijd moet de zonnebril even omlaag, anders zie ik niets. Alleen de laatste tunnel is verlicht. Dan bereik ik de doorgaande weg en sla links af richting Oostenrijk.

 

Ik volg de zelfde weg terug; via Pfunds naar Tösens, Steinbrücken en Ried. Alleen is er nu geen klimmetje voor Ried. Op de heenweg blijk ik een bordje gemist te hebben. Bij Prutz pak ik de fietsroute naar Landeck. Het gaat de Inn over en via een binnenweg stroomafwaarts. Daar waar ik vanochtend een tunnel in reed, steek ik nu de Inn weer over. Hier draai ik weer het fietspad op. Dan nog weer eens naar de linker oever, stukje omlaag, weer de Inn over en over het fietspad verder. Hier is het fietspad gewoon een strook rechts langs de grote weg. Dan wordt ik de weg over gestuurd en volg het fietspad links van de weg. Het pad gaat over in een smal pad tussen twee hekken. Dit pad eindigt bij een oud, houten bruggetje over de Inn. Weer gaat het aan de linker oever verder. Tot nu toe is het allemaal mooi asfalt. Alleen bij de stuw heb ik een kort stukje gravel. Op minder dan 100 m voor het hotel steek ik voor de laatste keer de Inn over.

 

Het klimmen viel vandaag tegen. Voor mij was het eigenlijk te warm. Nu zou het wel kunnen, als ik aan de hitte was gewend. Maar zoals nu, van fris waarbij zelfs met het klimmen een jasje gedragen wordt, in twee dagen naar warm, is voor mij iets te veel van het goede. Met dit weer een zware, lange klim pakken, is geen optie. Lange, lichte tochten maken kan ook niet, want die zijn er niet. Morgen alleen de Pillerhöhe nog, daarna naar huis.

 

Pillerhöhe

Vandaag staat er als laatste een korte rit gepland. Alleen 'even' over de Pillerhöhe. Bij het vertrek gaat het al verkeerd. Ik pak de fiets uit de auto: achterband lek. Dan maar wisselen. Als ik de buitenband er af haal zie ik al iets als een doorn vlak bij het ventiel. Dit blijkt te kloppen, hier zit een flinke jongen door de band. Omdat de doorn, of is het een splinter, er zo niet uit wil, gaat er ook een nieuwe buitenband op. De band ligt er op en ik begin te pompen. Als er een bar of 4 in zit, komt er een poef en de band is weer leeg. Na nog een poging kom ik er achter dat ik het ventiel er uit geblazen heb. Ik kan pompen wat ik wil, de lucht loopt altijd terug. Dan de band er maar weer af en nog een andere binnenband er in. Hier krijg ik de lucht wel binnen. Met de regen van afgelopen week was het wiel heel smerig. Al die zwarte troep zit nu dus aan mijn handen. Even naar binnen om de handen te wassen, de fiets weer uit de auto en rijden maar. Ik ben de Inn nog maar net over als ik merk dat het achterwiel hobbelt. Nog een keer terug naar de auto. Als ik het wiel controleer, ligt de buitenband inderdaad niet goed op de velg. Ik trek de buitenband er weer af en gooi er voor de zekerheid maar een andere band op. Nu is het wel goed. Ondertussen heb ik al 3 kwartier verloren met al dat gedoe.

 

Veel later dan gepland draai ik de fietsroute op richting Fliess. Ik volg gewoon de weg die ik gistermiddag in omgekeerde richting reed. Alleen bij de Pontlatzbrücke stop ik even iets langer. Dan gaat het door naar Prutz en vandaar direct omhoog naar Kauns. Dat blijkt nog een beste klim te zijn. Vooral nu de temperatuur al aardig begint op te lopen door de brandende zon. In Kauns sla ik af richting Piller. Het klimmen gaat stevig door. Hier heb ik een mooi uitzicht op het Kaunertal. Na een paar km draait de weg en rij richting noordwesten. Nu heb ik zicht op het Inntal richting Zwitserland. Moeizaam gaat het omhoog. Het is steil en de zon brandt. Dan buigt de weg nog iets af en kan nu zowel het Inntal richting Zwitserland als richting Landeck zien. Na nog een steil stukje langs een paar huizen/boerderijen vlakt de weg af. Eindelijk gaat het fietsen beter. Tussen de weilandjes door, waar de lokale boeren druk aan het hooien zijn, daalt het iets. Ik besluit de helm op te zetten, maar dat was toch iets te snel. Het begint weer een stukje te klimmen. Het schitterende uitzicht maakt veel goed.

 

Dan wordt toch de Pillerhöhe bereikt. Ik stop op de parkeerplaats. De eigenaar van de rode sportauto, die de auto net parkeert waar ik had willen stoppen, blijkt uit Olst te komen. We maken een praatje. Hij heeft een hekel aan die Nederlandse fietsers die naast elkaar fietsend bergen proberen te bedwingen. Daarmee houden ze vaak het verkeer op. Maar goed, hij geeft ook toe dat hij graag hard mag rijden hier door de bergen. De vriendin navigeert en hij hoeft alleen maar te scheuren. Als het tijd is om verder te gaan, gaat het nog niet snel. Na misschien 200 m is er weer een heel mooi uitzichtpunt. Dus nog eens stoppen. Nog een paar honderd meter verder is er een archeologisch punt; weer stoppen. Dan pas kan de afdaling richting Piller en Wenns eindelijk beginnen. De afdaling richting Wens en Arzl gaat vlot. Voor Imst besluit ik rechts aan te houden en volg de grote weg naar Roppen. Van daar af pak ik de fietsroute terug. Onderweg is nog een stuk van de weg afgezet. De omleiding loopt via een parkeerplaats en voor de kantine van de plaatselijke voetbalvereniging langs. Nog één keer is er oponthoud: bij Imst steken weer een paar rubber vlotten de weg over. De laatste 20 km terug gaan rustig. Het is er alleen warm hier in de brandende zon. Als ik voor Zams eens op de Edge kijk, staat de temperatuur op 36 graden. Tegen de tijd dat ik door Landeck rij staat de thermometer op 38 graden. Dan gaat de fiets voor de laatste keer in de auto. Het zit er op, ik ga naar huis. Ik heb in 7 fietsdagen toch 652 km gefietst en ruim 10.000 m hoogteverschil overwonnen. Minder hoogtemeters dan voorgaande jaren, maar het weer was twee dagen ook niet naar.

 

(c)2011,  Henk Luggenhorst