Fietsen in de Alpen en Pyreneeën
Dit jaar staat wederom de Alpen en de Pyreneeën op het programma.
Oorspronkelijk zou het eerst via Blacé naar de Pyreneeën gaan en terug
via de Alpen. Dit was met het hotel in Axat niet te plannen. Andersom wel. Dus
eerst langs de Alpen voor de Col de Loze. Deze weg over de skigebieden van
Meribel en Courchevel is speciaal voor fietsers aangelegd. Enig nadeel: de weg
is door het gebied gelegd zoals het daar is. Dus geen speciaal aangelegde
haarspelden of iets dergelijks. Is de skipiste steil, nou jammer dan, de weg
loopt er gewoon tegen aan. Na de Alpen gaat het naar Axat. Daar ligt al 33 jaar
de oosthelling van de Col de Pailheres te wachten. Dit jaar is het gelukt.
Langs het dal van de Isère
De eerste dag wordt 'voorzichtig' begonnen. Het gaat direct vanuit Moûtiers met
vele bochten omhoog naar Hautecour. Het is wel weer wennen dat continu klimmen,
maar het weer is goed en het gaat gestaag omhoog. Vanaf de eerste Hautecour gaat
het door naar de volgende. Uiteindelijk is daar Hautecour - le Villard. Het gaat
tussen een paar huizen door. Er lopen twee mannen op de weg. Eén wijst rechtdoor
en heeft het over . . . . Montgirod? Ik begrijp hem eerst niet. Maar dan gaat
het lichtje branden: Montgirod is het dorp verderop. Ja, daar ga ik naar toe.
Terwijl ik daar sta komen er twee mannen langs; staand op een paar steunen en
een kleine autoband tussen de benen.
Uitzicht richting le Breuil en zijn kerkje
Langs de berg loopt een mooie, smalle weg. Even klimt het, dan begint hij
eindelijk te dalen. Voor me ligt een groot, breed dal. Heel anders dan bij
Moûtiers. Via een smal weggetje gaat het tussen de druivestokken door. Iets
golvend brengt de weg me naar Villette en Aime. Even een supermarkt in voor een
fles dope, oftewel Yop. Hier staan bekende namen op de borden: Bourg St. Maurice
en La Plagne. De Isère wordt gekruist en het klimmen begint weer. Als het nog 17
km naar La Plagne is, gaat het rechts richting Notre Dame du Pre. Gelukkig is er
soms schaduw, want de temperatuur loopt op. Langzaam gaat het langs de berg
omhoog.
Bij het binnen rijden van Longefoy staat links een afdakje met daaronder
stromend (drink)water. Een goede, schaduwrijke plek om weer eens te stoppen. Nog
even een foto van het dorp met ver op de achtergrond besneeuwde bergtoppen. Nu
volgt een golvend gedeelte langs de berg. Aan de overkant van het dal van de
Isère ligt Montgirod en loopt, duidelijk herkenbaar, de weg van vanochtend. De
laatste klim naar N.-D. Du Pre begint. Boven wordt ik verrast door een bord van
een col: Col du Pra (1300 m). Bij het verlaten van het dorp wil de GPS me tussen
een paar huizen door, steil omlaag hebben. Ik pak de doorgaande weg.
De afdaling is goed voor het bijschaven van de bochtentecniek. Het is 10 km lang
keren en draaien langs de berg voordat de Isère wordt bereikt. Na een paar km
over de drukke N90 en ik ben terug in Moûtiers.
Courchevel via de moeilijke weg: via Meribel en de Loze
Er wordt lekker vroeg gestart, dan is het nog fris. Het eerste stukje weg is nog
bekend. Het is de weg van vorig jaar richting Val Thorens. Ik laat deze afslag,
richting St. Laurent, rechts voorbij gaan en toer door. Het klimmen valt hier
nog mee. Een paar km verderop komt de juiste afslag; die richting Meribel. De
helling trekt nu aan en er staan weer paaltjes voor de fietsers langs de weg.
Het startpunt van de klim naar de Loze staat aangegeven. Het is nog 21 km tot de
top. Helaas gaat het langs de verkeerde kant van het dal; het gaat langs de
zonzijde van de berg. Gelukkig staan er voldoende bomen, zodat er toch nog
regelmatig schaduw is. Nadeel van de bomen is dan wel weer dat er weinig
uitzicht is. Langzaam gaat het omhoog. Het is een heel regelmatige klim. Paaltje
na paaltje wordt er een helling van 8% aangegeven.
Aan de rand van Meribel begint het fietspad naar de Col de la Loze
Wel is er 2 km verschil is tussen wat uitgerekend is en wat er op de paaltjes
staat. De top is niet op 29 km, maar op 27 km. Er schuiven een paar dorpjes
voorbij en het uitzicht over de bergen wordt steeds mooier. Dan, na pakweg 17
km, bereik ik Meribel. In Meribel is een pijl naar links op de weg gespoten, de
GPS zegt rechtdoor. Ik volg netjes de pijlen door de verschillende delen van
Meribel. Het blijft klimmen, alleen niet zo gelijkmatig meer. Het slingert
ongeveer 3 km door Meribel voordat de skipistes zijn bereikt. Hier staat een
bord met de nodige informatie. Het is nog 7 km en 667 hoogtemeters tot de top.
Volgens de informatie is het gemiddeld 10 %. Maar wel met uitschieters tot 20 %,
al is dat maar 4 m.
Met zo'n motortje gaat het wel een stuk makkelijker
Ik rij de laatste 7 km op en merk al heel snel dat het absoluut niet mijn klim
is. De helling fluctueert continu. Soms gewoon steil, dan weer licht stijgend of
haast dalend, dan plots weer heel steil. Er zijn amper stukken waar je in een
ritme kunt klimmen. Na een vlak stukje gaat het plots bijna haaks rechtsaf.
Bovendien is het of je tegen een muur op rijdt. Dit gaat ver over de 10 %. Zelfs
op zo’n stukje zie je dat er een iets minder steil stukje, van misschien 20 m,
tussen zit.
Stampend en zwoegend gaat het verder. De kilometers tikken langzaam af. Ik stop
een paar keer voor een foto. Maar ik moet ook een keer op een heel steil stuk
gewoon stoppen omdat het niet meer gaat. Dit is in de tweede km van gemiddeld 11
%. Na een paar minuten rust weet ik met veel kunst en vliegwerk weer op de fiets
te komen. Op 10 % wil zoiets nog wel, maar dit is beduidend meer; boven 15 %. Ik
weet zonder om te vallen op een bijna vlak stukje te komen. Hier gaat het scherp
links en even heel hard omhoog. 4 m 20%? Ik rij de bocht uit en zijweggetje in,
keer, maak vaart en rij het stukje omhoog. Weer iets dichter bij de top.
Nog 500 m, gem. 11%, maar daar veel steiler
Ook de laatste kilometer is weer gemiddeld 11 %. Er is echter iets dat me zorgen
baart: het begint met iets afdalen! Op 500 m van de top stop ik nog een keer om
een foto te maken en om te filmen. Behalve mooi uitzicht, kijk je ook recht op
de laatste muur. Even een redelijk stukje en dan die muur. Als ik op het zadel
zit en goed trap, komt het voorwiel bijna van de grond. Staand op de trappers
met dit minieme verzet is ook niet makkelijk. Het is lastig overeind te blijven
en recht omhoog te gaan.
Col de la Loze (2304 m)
Op pakweg 30 m van het eind van de muur gaat het mis.
Iets een slinger met het stuur en alle krachten zijn op. Ik grijp in de remmen,
trek de voeten van de pedalen en sta stil. Even een paar minuten uithijgen. Ik
zie dit keer geen kans om weer aan het fietsen te komen. Ik besluit de laatste
30 m van dit steile stuk te wandelen. Net voorbij een fotograaf blijf ik even
staan om te kijken hoe andere fietsers dit stukje wel redden. En dan heb ik het
niet over al die mensen die met een ATB met trapondersteuning boven komen
peddelen. Zo zou ik het ook kunnen.
Dan nog even het laatste stukje weer fietsen en ik ben boven. Dit is nou echt
een kreng van een beklimming. Die kilometers van 11 % zouden nog wel te doen
zijn, ware het niet dat de vlakke delen het volledig verpesten. Je moet
gemiddeld die 11% halen, dus ga je kapot op de nog steilere stukken.
Na een lange rust wordt begonnen aan de afdaling naar Courchevel. Ook hier is de
helling niet echt constant. Het ergste komt na 3,5 km afdalen: er volgt een
beklimming van 500 m. Dat doet pijn. Dan gaat het echt omlaag naar Courchevel.
Ook hier daal je lang door verschillende delen van het skidorp. Na de bebouwing
kunnen de remmen los. Het gaat heerlijk omlaag. Rechts uitgebreid uitzicht over
het dal richting Bozel en Champagny. Dat is het dal richting Pralognan; de rit
voor morgen. De nog te rijden afstand loopt nu hard terug.
Pralognon
Bij het vertrek is het nog fris. Dus beginnen met het jasje aan. Het gaat weer
de D915 op. Totaal nu al voor de derde keer. Dit keer neem ik geen afslagen, dus
niet naar St. Laurent, Meribel of Courchevel. Het gaat weer even iets omlaag.
Dit is allemaal nieuw. In Bozel is iets te beleven, hier is het niet stil op de
weg. Het gaat verder door het dal. Links komt een weg omlaag langs de berg. Deze
staat voor vanmiddag op de planning; het is de weg vanaf Champagny. In de ‘hoek’
van het dal zijn weer haarspelden. Volgens het bordje van net is dit de zwaarte
kilometer; gemiddeld 9%.
Langzaam maar zeker gaat het omhoog. Soms is het heerlijk om te fietsen, weinig
zon, soms is het warm. Ook is er weinig wind. Het gaat rustig verder door een
mooi dal, maar wel met relatief weinig uitzicht. Ik passeer Planay en Pralognan
nadert langzaam. Het hellingspercentage is ondertussen gedaald naar 2,5 tot 4%
en het dal is breder. Als ik geen last had van de zon, zou ik lekker door kunnen
rijden. Na een korte overkapping wordt Pralognan bereikt. Hier staat het paaltje
van de de finish van de klim. Het aantal km klopt precies met wat op papier
staat.
Pralognan, nog niet verpest door toeristme
Voor mij is de klim nog niet over. Het asfalt loopt nog 6 km door. Eerst buiten
Pralognan langs. Dit dorp is gelukkig nog niet verpest door de wintersport, al
wordt er wel gebouwd. Achter het dorp gaat het scherp rechts en volgen een paar
bochten. Ik rij nu in een mooi ruig dal. Dit is zoals een klim moet zijn. Her en
der lopen wandelaars. Rustig gaat het verder. Soms iets steiler, dan weer iets
minder steil. Ik hou de km-teller in de gaten, zodat ik weet hoe ver het nog is.
Langzaam telt het op naar de 33 km. Rechts staan een paar huizen en zitten een
paar terrassen. Hier is het echt druk. Dan een parkeerplaats langs de weg. Ik
rij rustig door. Dan weer een parkeerplaats. Tussen de auto’s door klimt het nog
iets verder. Nu is er een bord ‘verboden in te rijden’. Ik rij er langs en na 20
m is het asfalt op. Nog eens 30 m verder staan informatieborden. Daar stop ik
bij een paaltje met een bordje met hoogte.
De afdaling begint. Eerst gaat het rustig omlaag, na Pralognan gaat het sneller.
Hier is het asfalt beter. Het gaat heerlijk omlaag. Na ruim 47 km hou ik rechts
aan, dat is de weg/klim naar Champagny. Uiteraard moet nu het jasje uit. Dat
wordt weer zweten. Verderop tegen de berg, bijna recht voor, liggen de
verschillende delen van Courchevel. De skischans is duidelijk te zien. Hoog daar
boven moet de Col de Loze liggen. Het gaat langs Champagny en de afdaling
begint. Nu volgt een lange, bijna rechte afdaling naar Bozel. In de rest van de
afdaling zitten een paar klimmetjes, maar die zijn snel te overwinnen.
Col de Pailheres
Vandaag moet het, na 33 jaar, alsnog gebeuren: de beklimming van de Col de
Pailheres vanaf de oostkant. Als ik op sta en naar buiten kijk, is het bewolkt
en is de weg nog iets nat. Volgens de weersverwachting kan vanmiddag de zon nog
gaan schijnen, er wordt geen regen verwacht. Het gaat Axat uit en richting Gorge
de St. George. De weg loopt hier half onder de bergwand. Verder bijna loodrechte
wanden omhoog. De eigenlijke gorge is maar kort. Dan gaat het gewoon door een
smal dal met steile wanden verder. Het loopt langzaam op, maar ik hou goed
vaart. Het is genieten. Doordat het nog bewolkt is, is het best fris. Ik had
toch de dichte schoenen wel aan kunnen hebben. Ik passeer het gehucht Gesse en
trap rustig door. Zo nu en dan zijn er wegwerkzaamheden. Er worden nieuwe
leidingen onder de weg gelegd. Dus eerst met een hoop stofontwikkelijng een
sleuf vrezen. Dan de leidingen er in, zand er op en tot slot een laag beton er
over. Gevolg is wel dat er een ruwe baan aan mijn kant van de weg loopt. Soms
kan ik er rechts naast fietsen, soms rij ik bijna midden op de weg.
Na bijna 19 km zie ik een ruïne voor me op een rots. Daar moet de afslag naar
Mijanes liggen. Het gaat rechts en iets verder weer rechts. Dit is de ‘lange’
route naar Rouze. Hier moet het jasje toch uit. De zon komt er soms iets door en
dat maakt het warm. Bij Rouze wil ik de GPS volgen het dorp in. Een vrouw houdt
me tegen. De weg omhoog is daar links en dan later een keer rechts. Door het
dorp is heel steil volgens haar. Ik volg haar advies. Niet na 100 m, maar na wel
400 m, gaat het rechts omhoog richting Ax les Thermes. Net boven Mijanes steek
ik een brug over en hou links aan. Hier staat weer een bord met informatie over
de rest van de klim, nog 871 m hoogteverschil over 10,4 km. Ik wordt nu elke km
op de hoogte gehouden van hoogte, stijging en afstand.
Wolken trekken door het dal omhoog
Langzaam gaat het omhoog. Het lijkt boven me dicht te trekken. Soms is het best
donker daar boven, dan weer breekt de zon even door. Geheel tegen de planning in
stop ik een paar keer om foto’s te maken. Achter me komen de donkere wolken
omhoog gedreven. Naast me zie ik de witte flarden voorbij trekken en oplossen.
Voor me schijnt de zon tegen de bergen. Het is een fantastisch gezicht. Omdat
dit soort beelden een minuut later weer voorbij kunnen zijn, stop ik dus.
De laatste haarspelden worden bereikt. Het beeld van de wolken blijft en ik stop
nog een paar keer. Hogerop komen er ook mistflarden vanaf de andere kant over de
berg. Ik hoef nog maar een paar km. Voor me loopt een weg langs de berg. Wacht
even, is dat niet de oude, afgesloten weg omhoog? Ik rij de afgesloten weg
voorbij en rij de mist in. Nu kan ik niet zien hoe ver het nog is. Ik weet
alleen dat ik het bordje van de laatste km voorbij ben. Dan, een paar honderd
meter voor de top, klaart het plots weer op. Daar staat het schuurtje links van
de weg; de top.
Col de Pailhères (2001 m)
Aan de overkant hangen de wolken veel hoger. Ik zet de fiets aan de kant en maar
een foto van een col zonder paarden; die liepen een km eerder al langs de weg.
Het gaat onder de draad door, naar de rotsen achter de schuur. Ook nu nog een
schitterend beeld met langstrekkende wolken. Terug bij de fiets trekt het
helemaal dicht. Snel een banaan en een paar slok Yop naar binnen. De windstopper
aan en snel omlaag. Het is fris. Eigenlijk heb ik wel graag meer zicht in de
afdaling. Het eerste deel soms niet meer dan honderd meter zicht. Ergens in de
haarspelden kom ik onder de wolken. Ik daal snel af tot bij de ruïne. Vervolgens
gaat het heel rustig door het dal omlaag. Waarom haasten, het gaat toch alleen
maar omlaag. Zo nu en dan stop ik om een foto te maken. Filmen lukt niet in een
smal dal. Uiteindelijk ben ik mooi op tijd terug. Nu maar weer eens opwarmen.
Col de Pradel
Er gaat vandaag van alles mis. Grootste misser is dat bij het sluiten van de
kofferbak van de auto de fiets te dicht bij staat. De hoek van de klep raakt de
GPS. In eerste instantie lijkt er niets aan de hand te zijn. Bij het vertrek
merk ik ook dat ik het horloge heb vergeten. Maar goed, daar valt mee te leven.
Ik start al vast terwijl de GPS nog aan het berekenen is. Alleen dat berekenen
lijkt niet verder te gaan. Net buiten Axat stop ik. De GPS reageert nergens op.
Dat is niet goed. Ik druk de GPS uit en zet hem weer aan. Ik krijg de melding
dat er geen punt tot punt navigatie beschikbaar is. Nog een keer uit/aandrukken.
Er is niets meer. Ik moet de taal opgeven, leeftijd, gewicht, enz. Alle
instellingen zijn weg. Ook al mijn schermen zijn verdwenen. En het allerergste:
hij is de hele SD-kaart met de kaarten kwijt. Oftewel, ik heb alleen de
basiskaart nog over. Ik pas het eerste scherm een beetje aan en laad de route.
Dat wordt de hele dag, en wie weet hoe lang nog, alleen dat paarse lijntje
volgen. Verder gaat het maar weer ‘old school’ op de kaart.
Na 8 km gaat het rechtsaf, omhoog richting Bessede. De eerste col is niet echt
een col. Het gaat gewoon een hoek om. Maar een bordje is een bordje. Iets achter
Bessede passeer ik wel een echte col; Col Notre Dame (950 m). Nu begint de
afdaling naar Aunat en Rodome. Ik toer door en moet zo nu en dan even op een
kruispunt stoppen om te kijken hoe het verder moet. Er is wel een paars lijntje,
maar geen wegen, dus dan is het gokken op de richting. Het daalt door tot de
D107, daar gaat het links, richting Col de Pradel.
Net voor Mérial wordt het dal wel heel smal
Helaas staan er geen bordjes. Wel staan er de standaard km-paaltjes die aftellen
naar de top. Het eerste deel gaat nog lekker, dat is nog niet zo steil. Ik
passeer een heel smal stukje dal; de weg is uit de bergwand gehakt, en bereik
Niort. Het gaat rustig verder naar Mérial, weer een smalle doorgang, en door La
Fajolle. Nu wordt het steiler en begint de linker heup meer op te spelen.
Langzaam gaat het verder. Hoger tegen de berg verwacht ik rechts een grootst
uitzicht, maar ik kijk vol in de wolken. Het wordt frisser hier. De wolken
bereiken net wel/net niet de weg. Na een paar haarspeldbochten komt toch het
einde van het paarse lijntje in zicht. Ik bereik de col in de volle zon. Voor
me, aan de andere kant van de top is het heel zonnig. Achter me drukken de
wolken tegen de berg. Ik ga rustig zitten eten. Het wordt toch iets frisser, dus
jasje gaat aan.
Col du Pradel (1680 m)
Voor ik weer opstap, gaat ook de windstopper aan. Het is wel heel fris omlaag.
De wolken drukken iets verder door. Soms zie ik vlagen mist boven de weg. Naast
de weg is het misschien 20 m helder, dan begint de mist. Ik daal rustig. Er ligt
rommel op de weg. Soms is er los split. Na de dorpjes wordt het beter. Minder
rommel, minder steil. Het blijft fris. Voor Joucou is er nog even een heel mooi
stuk met een paar tunneltjes. Helaas is het lastig mooie foto’s te maken. Rustig
gaat het omlaag. Pas voorbij Marsa wordt het warmer, dan breekt de zon door. Nog
een eindje en ik ben terug in Axat.
Veel cols direct vanuit Axat
Vandaag geen lange aanloop naar de eerste klim. Nog in Axat gaat het rechts. De
eerste klim begint hier direct. Het gaat langs de noordhelling van de berg, dus
hele stukken in de schaduw. Het is prima fietsweer op het ogenblik. De
verwachting is dat het heet wordt. Rechts kijk ik uit op het dal waar ik
gisteren omlaag kwam. Helaas is er nergens een plek waar voldoende ruimte tussen
de bomen en struiken zit om het dal te filmen. Tijdens het fietsen lijkt het
mooi, maar als je stopt blijkt de doorkijk te klein. Voorbij Artigues loopt het
even iets sterker op. Rustig slingert de weg omhoog. Volgens mijn briefje bereik
ik de eerste col na 8 km klimmen. Het enige wat me verbaasd is de hoogte; iets
klopt er niet. Of er komt een loodsteil stuk, of de hoogte klopt niet. Dan
bereik ik de col met het bordje. De 8 km klopt, maar zowel mijn horloge als de
GPS geven een hoogte van 920 m en niet de 984 m van het bordje. Vreemd.
Col de la Quiere (984 m, GPS 920 m )
Op naar de volgende col; de Col de Nadieu moet na 2 km volgen. Rustig gaat het
verder. Inderdaad bereik ik na ongeveer 2 km het volgende bordje. Warempel,
behalve de afstand klopt nu ook de hoogte op het bordje met mijn horloge en GPS.
Is bij de vorige de hoogte toch niet goed geweest. Na nog eens 2 km is er al
weer een col, de Col du Pas del Corps. Nog eens 2 km later bereik ik de 4e col
van de dag al. Met het bereiken van de Col de Dent ben ik eindelijk boven. Nu
gaat het verder over de ‘Route forrestiere’ richting Aunat. Dan staat er ineens
een bordje langs de weg; Col de Pradel, maar wel een andere. Volgens de GPS moet
ik hier links. Als ik op de kaart kijk, is rechtdoor logischer. Ik besluit
rechtdoor te gaan over de RF. Al golvend gaat het tussen weilanden door. Dan
even weer iets klimmen en definitief omlaag naar Aunat.
Voorbij Aunat komt de volgende col. Voor me rijdt een tractor met een wagen met
een paar rollen hooi. Ik kom steeds dichter bij. Dan wordt de col bereikt. Dit
is duidelijk het hoogste punt, maar er is geen bordje. Er staat wel een ander
bord iets van de weg. Na een foto ga ik in achtervolging op de trekker. Het is
een smal weggetje, dus hoe kom ik daar langs? Bellen of zwaaien help niet; geen
spiegels. Hij rijdt steeds net iets links van het midden van de weg. Ik neem de
gok en rij half door het gras rechts langs hem heen. Dat hoeft helemaal niet
hard, want ook omlaag gaat hij langzaam. Het weggetje wordt steeds smaller en de
wand naast me steeds steiler. Via een bergweggetje slingert het langs de berg
omlaag het dal van de Aude in. Even draait het een zijdalletje in om Fontanes te
passeren. Na het dorp volgen ook nog een paar kleine tunneltjes. Het is een
fantastische afdaling.
Na 30 km bereik ik het dal van de Aude. Volgens mijn lijstje is het nu 14 km tot
de laatste top van 1256 m. Daarvan is de eerste 6 km door het dal van de Aude.
Ik besluit, ondanks de warmte, door te rijden. Het loopt best lekker hier. Zo nu
en dan een beetje wind van voren en niet te steil. De temperatuur valt dus wel
mee. Ik bereik het volgende dorp: Escouloubre-les-Bains. Weer een dorp waar veel
woningen onbewoond lijken te zijn. Achter het dorp gaat het links, omhoog naar
de volgende col. Even snel rekenen geeft dat deze col al binnen 4 km bereikt
wordt. Het gaat nu de andere kant op, maar er is nog steeds een fris windje
tegen. Weer valt het mee met de hitte. Ik heb uitzicht op het dal van de Aude.
Op een gegeven ogenblik zit ik zo hoog dat verder op, aan de overkant van de
Aude, het dorp Mijanes aan de voet van de Pailheres, zichtbaar is. Die weg is
een eind zichtbaar langs de berg.
Col des Moulis (1099 m)
Dan draait de weg naar rechts en nadert de col snel. Op de col weer eens iets
anders. Er ligt een boerderij en er lopen varkens los op de berg. OK, binnen de
afrastering. Alles wordt vast gelegd en dan op naar de laatste col van de dag.
Even iets omlaag, rechts aanhouden en het gaat rustig omhoog. Ik heb wel zo
ongeveer een idee waar het naar toe moet. De weg slingert door een droge
omgeving met uitzicht richting vorige col. De silo bij de boerderij is een goed
herkenningspunt. Na de verwachte afstand wordt ook de laatste col bereikt. Hier
staat een heerlijk windje. Ik ga daarom gewoon langs de weg, in de zon, zitten
eten.
Nu de laatste 18 km van de rit. Dit worden makkelijke kilometers, want ze gaan
omlaag. Nou ja omlaag, tot Roquefort is het ook stukken vlak of zelfs iets
oplopend. Vanaf Roquefort gaat het echt omlaag. Er volgt zelfs een steil stuk
tot 15 %. Door een mooi dal gaat het vlot omlaag. Weliswaar niet veel uitzicht,
maar toch mooi. Er volgt een dorpje en de helling vlakt iets af. Als ik omkijk
zie ik alleen een bebost dal. Het dal van de Aude nadert. Nog even stoppen voor
een foto. Nu nog de Gorge de St. George door en ik ben weer bij Axat. Weer een
rit achter de rug.
Door het bos
Voor het eerst vertrek ik in de andere richting. Het gaat naar de D117 en daar
op de rotonde rechts. Hier begint het direct te klimmen. Het is niet veel, maar
toch loopt het 4 km omhoog tot de col de Camperie. Na de col is het slechts 2,5
km afdalen tot de afslag in Lavagne-Lapradelle. Door een klein dal gaat het
rustig omhoog. Soms breed, dan weer smal. In verband met de te verwachten
temperatuur, heb ik besloten voor de korte versie van de route te rijden. De
vraag is alleen of het goed gaat met de weg. Tot bij Glinca is er niets aan de
hand. Dan is er de splitsing, waarbij de korte route links gaat. Het gaat een
smalle bergweg in die best stevig klimt. Hierdoor gaat het langzaam. De hoogte
neemt rustig toe. Bij een paar haarspelden, wordt het iets minder steil.
Daarna volgt een ander probleem: op het ogenblik dat er water kan kruisen, ligt
er geen asfalt. De stukken met asfalt worden steeds korter en de stukken zonder
langer. Tot op een gegeven ogenblik het afsfalt helemaal op is. Vaak is er best
goed te fietsen, net een mooie brede gravelweg. Soms is de weg toch echt een
stuk slechter en is het goed uitkijken hoe je tussen de stenen door stuurt.
Midden in het bos kom ik op een splitsing. Hoe nu verder? Ik heb alleen een
papieren kaart, maar die is niet echt nauwkeurig. Ik pak de beste van de twee.
Dit blijkt de juiste. Ik bereik een top/col. Geen asfalt, geen bordje. Rustig
gaat het verder. Na een tijdje is er weer asfalt. Tenminste, een klein stukje.
Zo gaat het verder: wel asfalt, geen asfalt, wel asfalt, …
Geen asfalt, wel hoge begroeiing langs de weg
Na een heel stuk gedaald te hebben is er weer een splitsing. Ik kan links
aanhouden het asfalt omlaag of rechtdoor zonder asfalt. De weg omlaag zal de weg
richting Vira zijn. Het alternatief voor bovenlangs wat ik al genoteerd had.
Uiteraard volg ik het asfalt. Maar ja, ook hier is het opletten want regelmatig
ontbreekt het asfalt even. En als er wel asfalt ligt is het uitkijken voor de
gaten. Dan wordt het asfalt duidelijk beter en bereik ik Vira. Over een mooie
weg gaat het verder omlaag. Dit ziet er allemaal weer heel anders uit: lage
bomen, droog, ‘ronde bergen’.
Ruïne van Château vicomtal Saint-Pierre de Fenouillet
De oorspronkelijke GPS-route komt weer in zicht. Ik bestudeer de kaart ze zie
een leuk ommetje in de buurt. Het gaat niet links, maar rechts. Vlak voor Le
Vivier, een dorpje met een oude toren, gaat het links omhoog. De temperatuur
hakt er aardig in, al staat de wind best gunstig. Vlak voor St. Martin gaat het
weer links, terug naar Fosse. Hier kom ik weer op de GPS-route. Nu is het nog
een paar km klimmen tot de Col de Mas. Helaas, geen bordje. Of wacht, daar iets
verder bij een zijweggetje staat een paal met een klein groen bordje. Yes: naam
en hoogte. De afdaling gaat richting Fenouillet. Hier liggen twee ruïnes op twee
bergen. Daarna gaat het een fantastisch dal omlaag; diep, slingerend, ruig,
droog. Het daalt tot de D117 is bereikt. Alleen de kilometers kloppen niet. Op
bordje 5 km zou mijn laatste col moeten liggen. Maar wacht even. Ik controleer
de kaart en zie dat ik nog een departementsgrens over moet. Inderdaad begint de
weg daar opnieuw te tellen. De paaltjes tellen netjes naar 5 en ik ben (weer) op
de eerste/laatste col.
Col de St. Louis
De laatste rit vanuit Axat. De St. Louis is gekozen om het viaduct dat er in
zit. Het begin is het zelfde als gisteren; Axat uit, naar de D117 en dan rechts
de Camperie omhoog. Het gaat direct door omlaag tot in Caudies. Het is hier met
de GPS niet helemaal duidelijk wat de juiste afskag is. Het is kort slingeren
door het dorp. Ook hier staan paaltjes voor de fietsers. De eerste zegt 6 km en
7%. Rustig gaat het omhoog. Rechts komt de berg steeds dichter bij, links staat
van dat lage bos zoals je hier in het zuiden hebt. Het volgende paaltje geeft
aan dat er een zware km komt; de helling trekt aan naar gemiddeld 10 %. Het is
best warm, maar er staat een windje. Waar ik eerst redellijk midden door het dal
reed, rij ik nu tegen de rechter wand en heb ik links het ravijn.
Het viaduct in de klim naar de Saint Louis, ca. 2 km onder de top
Dan komt het viaduct in beeld. Ik stop een een foto te maken en om te filmen. Er
komt een ATB'er voorbij. Ik stop ook nog voor, na en op het viaduct. De ATB’er
staat hier ook te kijken. Hij vertelt nog wel iets, maar ja, mijn Frans. Hij
heeft het in ieder geval over de Tour. Of die hier langs komt?
Hij rijdt verder, ik maak foto’s. Na het viaduct volgen twee korte haarspelden.
Het is nog maar een stukje tot de Col de St. Louis. Foto, film en kijken wat ik
zal gaan doen. Het is nog maar 10 uur. Als ik de gekozen korte route volg, dan
ben ik om 11 uur al in Quillian, 12 km van Axat.
De lange route bevat een stuk waar ik niet van weet wat voor weg er ligt. Na
isteren heb ik geen zin in het risico dat er geen asfalt ligt. Ik besluit de weg
tussendoor te pakken, de D46. Eerst gaat het snel omlaag tot vlak bij St. Louis.
Daarna begint het te klimmen door het bos. Geen idee hoe ver, dat is op de kaart
niet n te schatten. Het gaat over de top. Na een tijdje zie ik links een aantal
boeren aan het werk. Het hooi wordt bij elkaar gereden en tot balen opgerold.
Het daalt door en als ik even later weer tussen de bomen door naar beneden kijk,
kijk ik in een diep gat. Daar is snel iets gewijzigd.
De afdaling gaat over in klimmen richting St. Just. Ik draai om een bergrug heen
en heb uitzicht over het gehele gebied. Het gaat langs St. Just en verder
richting Granès, alsmaar de D46 volgend. Ik ben niet de enige fietser hier. Ik
kom een ATB'er tegen. Ik groet hem vrolijk; het is de man die me op het viaduct
aansprak. Beneden bij de D118 kijk ik op het horloge en op de kaart. Wat te
doen? Het gaat rechtsaf omlaag naar Couiza. Daar moet nog een kasteel in het
dorp staan. Het is een drukke weg, zelfs nog even 2 x 2 baans. Ik bekijk het
kasteel van buiten. Volgens mij ligt ‘voor’ het kasteel een polo veld. Het gaat
langs de andere kant van de Aude terug. Als ik bij Espéraza de Aude weer
oversteek heb ik het drukste deel van de D118 omzeild. Na 2 km D118 kan ik de
Aude weer over. Langs de rustige kant van de Aude gaat het naar Quillan.
Hier zal over 1 week de tour finish in Quillian liggen
Quillan is een drukke, toeristische plaats. Er zijn verschillende hotels. Er
staat een tribune langs de weg. Tribune? Iets verder staat links en rechts een
grote gele paal. Tour finish 10 juli. Wacht even, de Tour finisht hier volgende
week. Ik heb een stuk van de Tour etappe van 10 juli gereden. Ze komen door Axat,
gaan rechts en over de St. Louis.
Nu volgt de Défilé de Pierre-Lys, een mooie kloof tussen Quillan en Axat. Hier
komt volgen van de oude spoorlijn nog bij. Vanaf Quillan is de spoorlijn
opgeheven. Dan loopt hij links, dan rechts en weer links. Soms langs de berg,
soms door de berg. Net achter de laatste tunnel stop ik nog even. Om de tunnel
blijkt nog een wandelpad te lopen. Het duurt even voordat ik door heb dat het
tunneltje aan de overzijde van de Aude, het spoortunneltje is. Als ik door rij,
zie ik rechts de spoorlijn weer. Nog even en ik ben weer op bekend terrein. De
rotonde rechts en Axat komt er aan.
Zuidwestelijke heuvels vanuit Blacé
Ik heb besloten vandaag voor een route in zuidwestelijke richting. Maar dan wel
met een aanpassing. Tussen de Cambuse en de Croix del Fourches ligt een ‘chemin
forestiere’. Het is niet duidelijk of deze verhard is. Vandaar dat ik de Cambuse
er uit laat. Maar goed, vanaf het begin. Het gaat direct fout; ik pak de
verkeerde weg. Dat is niet erg, want iets verderop staat een bord dat richting
de eerste col wijst. Dus het dorp uit en op de eerste kruising links. Hier zie
ik nog iets: ik ben al ruim 700 m gestegen en de hoogte daalt rap. De GPS is dus
weer van slag met de hoogte.
Maar goed, het gaat richting Col de Saint Bonnet. Het eerste deel is het
uitzicht over het dal van de Saône groots. Later gaat het het bos in en
verdwijnt het uitzicht. Rustig gaat het omhoog. Het weer is prima, net te warm
voor een jasje, maar zonder is het lekker. Ik bereik de col, kijk even rond en
maak een foto. Anderhalve km verder, waar de Col de Vieille Morte zou moeten
zijn, stop ik om te filmen. Hier kan ik twee dalen inkijken. Ik daal naar de
D504 en kom aan het kijken met de precieze route. Ik gok er op dat ik de D504
moet nemen. Het gaat om Saint Cyr heen. Maar het klopt niet. Mijn blauw lijntje
gaat steeds meer afwijken van het paarse lijntje. Had de GPS me toch over een
binnenweg willen hebben. Toch heb ik een goede keuze gemaakt; dit is een mooie
weg met prima asfalt. Als de wegen uiteindelijk weer bij elkaar komen, blijkt de
ander toch echt van minder kwaliteit. Nog even en ik sta bij Chambost aan de
D385.
Monument voor Henri Bertrand, Franse wielrenner, op de Col de St. Bonnet
Even kijken. Doe ik het of doe ik het niet. Ja ik doe het. Ik volg de GPS naar
Grandris. Daar ga ik niet naar de Cambuse, maar hou iets links aan verder omhoog
naar St.-Just. Dit moet ik al eerder hebben gefietst; het is de 100 Cols route
de Croix de l’Orme omhoog. Achter St. Just kom ik bij een splitsing. Mijn GPS
route komt hier van rechts, de Croix des Fourches omlaag. Dus ga ik rechts die
col omhoog. Als ik boven ben kan ik rustig zeggen dat ik de Col de la Croix des
Fourches heb beklommen. Boven zie ik dat de weg door het bos aan deze kant
geasfalteerd is. Het had dus waarschijnlijk toch gekund. Maar niet getreurd, ik
heb deze weer bijgeschreven. Nu keren en naar de Croix de l’Orme.
Dit was de eerste helft. Het gaat nu eerst een heel stuk rustig langs de berg.
Soms iets omlaag, dan weer iets omhoog en en enkele keer best steil. Het
resultaat is dat ik na 7 km op de volgende col sta, de Col de la Croix de Thel.
Nu wordt het echt afdalen naar Chamelet. Hier wordt het weer puzzelen. Ik kom er
met de GPS niet helemaal uit. De kaart is duidelijker. Ik ga links de D385 op en
daarna rechts omhoog naar het dorp. Ondertussen blijkt dat de GPS me direct
dwars door het dorp, steil omhoog wilde hebben. In de warme zon gaat het
langzaam omhoog. Ik kijk uit over de bergen waar ik vandaan kwam.
Chamelet ligt tegen een heuvel gebouwd
Dan zegt de GPS rechts af. De weg loopt toch echt recht door. Dit zal wel weer
binnendoor zijn. Ik volg de weg die een ruimere bocht om de berg maakt, terwijl
de GPS directer (steiler) wilde. Vlak bij een kapel kom ik weer op de GPS route.
Als ik rechts de D116 opdraai, gaat het een stuk makkelijker. Het laatste stuk
naar de Joncin gaat dan ook vlot. Vanaf nu gaat het voornamelijk omlaag. Op een
5-sprong bij Salle d’Oingt kom ik een bordje tegen met hoogte. Dat is toch maar
mooi meegenomen.
Dan weer puzzelen welke weg ik moet hebben. Ik pak er een, twijfel, rij weer
omhoog, kijk nog eens op de borden en pak dan toch de eerste keus. De reden van
de twijfel was dat de GPS me toch weer ergens binnendoor wilde hebben en dat
weggetje was eerst niet te zien. In een vlot tempo gaat het omlaag richting
Villefranche. Ruim voor Villefranche pak de de D76 via Lacenas en Denice naar
Saint Julien. Op die route staan nog een paar aardige wijnkastelen. Na een korte
stop in St. Julien is het op naar Blacé. Dat gaat snel, wordt die twee dorpen
liggen maar een km uit elkaar.
Andere kant Saône
De weersvoorspelling voor vandaag is niet best. Buienradar geeft aan dat er een
lange band met regen in noordoostelijke richting over Frankrijk trekt. Als de
band zou blijven liggen waar hij ligt, dan gaat het net goed. Maar als ik een
tijd later nog eens kijk, lijkt de band iets naar het oosten te schuiven. Ik
besluit de route naar de andere kant van de Saône te nemen. Gaat het dan mis en
gaat het regenen, dan zit ik in ieder geval niet in de bergen.
Via kleine en nog kleinere weggetjes gaat het in noordelijke richting, langs een
paar wijnkasteeltjes. In deze omgeving is het wel heel lastig zonder kaart op de
GPS. Er lopen hier zo veel kleine weggetjes. Zelfs de papieren kaart toont niet
alles. Via Charentay gaat het richting Belleville. Achter en links van me wordt
het weer slechter. In de bergen regent het al.
De Bresse is vrijwel vlak, en vandaag heel nat
Ik kom warempel op de weg richting snelweg uit. Na de binnenweggetjes zit ik nu
op drukke wegen met veel verkeer. Even pak ik een verkeerde afslag op een
rotonde. Gelukkig is er even weinig verkeer, dus ik kan snel keren. Nogmaals de
rotonde over en nu een afslag eerder er af. Dan nog een paar keer draaien en
keren en ik bereik de brug over de Saône. Er wordt gewerkt, dus ik moet stoppen.
Als ik mag, ga ik snel de brug over. Bij het laatste stukje werkzaamheden duik
ik tussen de paaltjes door om het overige verkeer de ruimte te geven. Achter de
brug wordt gestopt voor een foto. Dat moet snel, want het begint te regenen.
Het regenen gaat al snel over in hozen met riviervorming op de weg. Ik ben
direct door nat, maar de regenhoezen zaten al over de tassen, dus het gaat
gewoon verder. Over een rechte weg gaat het langzaam iets omhoog. Uitzicht is er
niet, daarvoor regent het te hard. In Charneins moet ik ergens rechtsaf. Maar
waar precies? Na zoeken, keren, draaien en langs een vrachtwagen manoeuvreren,
gaat het de goede kant weer op. Het is bijna droog ondertussen. Door een rustig,
agrarisch gebied gaat het verder. Het zijn veelal kleine percelen. Het heeft wel
iets weg van Duitsland. Volgens de kaart liggen hier allemaal meertjes, maar ik
zie ze niet. Het wordt hoog tijd om iets te eten. Maar waar? Het is geen weer om
langs de weg te gaan zitten. Dan bereik ik Ste Olive en zie ik een bushokje. Ik
ga binnen zitten om te eten. Als ik weer op de fiest stap, is het even heel
koud.
Het is nog maar een klein stukje naar Amberieux. Daar moet nog een kasteelruïne
staan. Ik zie de toren en rij naar de kerk. Kijk rond en maak een paar foto’s.
Nu gaat het terug naar Villefranche. Het is droog en ik rij onder een mooie
wolkenlucht. De weg wordt steeds breder en drukker. Ideaal is anders.
Uiteindelijk draait de D44 naar links en volg ik een klein weggetje omlaag. Ik
kom bij een oud bruggetje, waar geen auto’s, motoren of brommers over mogen, om
de Saône weer over te steken. Ik zit nu in Villefranche. Het gaat richting
centrum. Ik volg de borden ‘Centre ville’. Maar ja, daarna moet ik het centrum
weer uit. Alleen zijn het allemaal eenrichtingswegen. Ik denk de juiste richting
te hebben, maar zie dan dat het richting Bourg-en-Bresse gaat. Maar wacht even,
dat is de verkeerde kant. Dan maar weer links en nog eens links. Nu maar zien
deze richting te houden.
Mooie wolkenpartijen boven de Bresse
Dat gaat goed, Arnas staat op de borden. Daar moet ik naar toe. Maar ja, dan is
er weer een wegafsluiting. Weer omrijden. Uiteindelijk is de juiste weg
gevonden. Ik zie zelfs de GPS route weer naderen. Maar die mis ik. Het begint
weer te regenen terwijl ik door Arnas rij.
Dan zit het er op. Even de ketting van de fiets schoonmaken onder de achterklep
en de fiets kan voor het laatst in de auto. Later blijkt in de badkamer dat het
jasje lek is: het water loopt er uit. :-)