Fietsvakantie 2020; Pyreneeën en Alpen
Het main event van deze vakantie moeten de Pyreneeën worden. Maar in één keer
helemaal naar de Pyreneeën rijden is net iets te ver. Vandaar dat de vakantie in
etappes gaat. Eerst naar Eymoutiers, in de omgeving van Limoge. Dan door naar
Ax-les-Thermes in de Pyreneeën, en op de terugweg nog even via Moutiers in de
Alpen.
Twee keer vanuit Eymoutiers
De eerste rit is in midden Frankrijk vanuit Eymoutiers. Volgens de
voorspellingen wordt het mooi weer, dus ik loop enthousiast in alleen een
shirtje korte mouw naar buiten. Het eerste probleem is dat er markt is. Volgens
de eigenaresse van het hotel was het geen probleem, maar volgens de marktkoopman
die zijn plantjes achter mijn auto heeft staan wel. Alle kramen moeten een
stukje in elkaar schuiven, omdat hij niet in het hoekje kan staan. Ik stap in de
auto en rij achteruit de weg op. Dan zet ik een dranghek aan de kant zodat ik
weg kan. Ik rij naar beneden en zet de auto bij het station neer. De fiets komt
uit de auto, bandjes pompen, tassen aan de fiets en rijen maar. Blijkt het toch
verduveld fris te zijn. Maar ach, het wordt wel warmer.
Via onder andere Sussac gaat het rustig golvend in zuidelijke richting tot het
eerste hoogtepunt van de vakantie: de ruïne van het kapelletje op Mont Gargan.
Ik zie de afslag, draai rechts en val bijna stil. Even gaat het steil omhoog.
Dan bereik ik de parkeerplaats. Ik fiets langs het hek en volg de bosweg naar
het kapelletje. Boven heb ik een fantastisch uitzicht over de omgeving. Bij
helder weer, en waarschijnlijk met verrekijker, moet je Limoges kunnen zien
liggen.
Ruïne van de kapel Notre Dame du Bon secours op Mont Gargan
Terug pak ik eerst een wandelpaadje naar een zandweggetje en volg deze naar de
parkeerplaats. Hier stop ik even. Ik ben tot de conclusie gekomen dat mijn
voorrem verschrikkelijk had gilt bij het remmen, maar nauwelijks remt. Ik
besluit de rempadjes voor om te draaien om te kijken of dat helpt. Ik volg de
doorgaande weg naar Chamberet en verder naar Treignac. Net als eerst gaat het
continu op en neer. Het omdraaien van de rempadjes heeft niet geholpen. Als ik
stop om te eten, draai ik de hele houder nog een keer los om deze opnieuw te
stellen. Kijken of dat helpt.
In Treignac twijfel ik wat te doen; de geselecteerde lange route volgen of
overstappen naar de korte route. Ik besluit de GPS-route te volgen in de
richting van het Massif des Monedieres. Het laatste deel van de klim daar wordt
echt lastig. Het is redelijk steil, maar erger, het wordt warm. Ik begin echt te
zweten en de snelheid is er uit. Boven zou een colletje moeten zitten. Helaas,
het is een kruispunt die het fotograferen niet waard is. En uiteraard geen
bordje. De volgende col staat wel op de kaart, maar helaas ook niets. Ik begin
nu aan de weg terug. Over hele mooie binnenweggetjes blijft het maar op en neer
gaan. Gelukkig heb ik niet meer zoveel last van de hitte meer. Ik moet
regelmatig iets remmen en merk dat de voorrem duidelijk meer vertraging levert
en veel minder begint te gillen. Dat valt in ieder geval mee.
Uiteindelijk bereik ik het punt waar de lange en korte route weer een paar km
samenvallen. Aan het eind hiervan, in St. Hilaire les Gourbes, stop ik even. Ik
heb nu de keuze: de laatste 32 km van de lange route volgen, of overschakelen op
de korte route die nog maar 20 km is. Ik ben redelijk op tijd en hou de route
gewoon aan. Het is wel langer met meer hoogteverschil, maar ik hoef dan niet
langs de drukke D940. In tegendeel, hier zijn de weggetje soms nog smaller dan
hiervoor. Na de nodige klimmetjes en afdalingen bereik ik de D3. Via deze weg,
overgaand in de D30, gaat het terug naar Eymoutiers. De fiets gaat weer in de
auto en deze zet ik weer op de markt. Dat is net iets dichter bij.
Gisteren ging het in het zuidelijke richting, vandaag gaat het naar het noorden.
Eerst naar het noordwesten. Links kijk ik uit over het dal van de Vienne. De
omgeving is veel van het zelfde; het gaat golvend door het gebied, vaak
agrarisch, soms bos. Bij Bujaleuf verlaat ik de doorgaande weg en duik linksaf
het gebied tussen de Maulde en de Vienne in. In de Maulde zitten allemaal
stuwtjes, die ik niet zie, en de Vienne mag vrij stromen. Als ik beneden ben
kijk ik even of er iets te zien is op de brug. Helaas, gewoon een klein
riviertje. Niets bijzonders. Wel staan er twee Nederlandse auto’s langs de weg
en voor een huis een aanhangertje met NL kenteken. Verder geen mensen.
Ik volg de weg langs het spoorlijntje en de rivier. Verderop wil ik de restanten
van de Prieure de l’Artige bekijken. Ik bereik de afslag en via een klein
weggetje gaat het langs de Maulde omhoog. Dan links een toegangsweg op. De weg
wordt nog smaller en in het midden groeit gras. Boven is er de teleurstelling.
Het laatste stukje is een privéweg. Ik ben dat hele stuk omhoog gekomen, dus rij
ik ook even tot aan het hek om een foto te maken door de tralies. Dan
voorzichtig omlaag. Vlak voor de Vienne stop ik nog een keer om een foto te
maken van het kasteeltje daar boven op de berg.
Het gaat verder naar St. Leonard de Noblat. Even een stukje door de plaats, dan
rechts en buiten de plaats links. De volgende stop, Pont du Dognon staat al op
de borden. Ik schiet op vandaag. Ik pak nog ergens een mooi uitzicht en rij dan
naar de brug. Het blijkt gewoon een brug over de Taurion. Nou ja gewoon, hij is
geel met blauw. Ik slinger langs de Taurion om in Billanges het kerkje te
bekijken. Weer de Taurion over en naar St. Martin-Ste Catherine voor een ander
kerkje, dit keer met fresco’s.
Pont du Dognon over de Taurion
Nu begint het geslinger en het klimmen en dalen terug. Via le Theil, Sauviat sur
Vige en St. Moreil gaat het naar Peyrat le Chateau. Hier moet ik kiezen: volg ik
de route of meen ik de D940 direct naar Eymoutiers. Het verschil blijkt net geen
3 km te zijn. Dan de GPS-route maar. Deze kiest niet de makkelijke route naar de
D81, maar steekt even binnendoor. Uiteraard is het steil, maar ik wordt
aangemoedigd door een vrouw die een Raboshirt langs ziet komen. Zal daar ook wel
niet dagelijks gebeuren. Na een korte pauze begin ik aan een lange klim omhoog.
Pas na ongeveer 6 km ben ik boven. Dan een mooi stukje bovenlangs tussen de
weilanden door.
Deze balen vind je onder alle condities terug
Daar liggen gewikkelde grote balen in het weiland. En welke
kleur folie gebruik je daar voor: groen zie je niet in het gras, mocht het gaan
sneeuwen dan is wit ook niet handig. Zwart? Dat valt niet op in het donker. Nee,
deze vind je onder alle omstandigheden terug: ze zijn fel roze. Nog iets langer
dan gedacht gaat het bovenlangs. Dan daal ik echt en zit zo ik Eymoutiers.
Andorra
In verband met het warme weer begin ik met de ritten die niet ingekort kunnen
worden. Die zal ik helemaal moeten rijden. De zwaarste uit dit rijtje van twee,
is de rit naar Andorra. Als ik start is het nog lekker fris op de fiets.
Bovendien verschuilt de zon zich achter de bergrug links van mij. Wat mij
betreft mag het de hele dag zo blijven. Maar dat zal wel niet lukken. Verder heb
ik het ‘geluk’ dat ik tegen de wind in moet. Ook dat scheelt in de temperatuur.
Het duurt lang voordat ik lekker in het ritme zit. Dat geeft niet, want het zal
nog veel langer duren voordat ik boven ben. Doordat elke kilometer de helling
weer net iets anders is, is het constant zoeken naar de juiste versnelling.
Nergens staan er paaltjes met informatie hoe ver het nog is. Soms vlakt de
helling even iets af, zoals bij Merens-les-Vals. Rustig gaat het door.
Ondertussen heb ik even moeten stoppen om een zweetbandje om te doen. Het zweet
begon me in de ogen te lopen. Voorbij L’Hospitalet trekt de helling echt aan.
Niet alleen dat, hier rij ik ondertussen ook vol in de zon. Gelukkig is er nog
steeds dat verkoelende windje van boven. Ik kijk hoe de weg omhoog nu eigenlijk
verloopt. Dan heb ik het door. Voor me loopt de weg die ik eerst moet hebben,
richting Andorra. Dat wordt helemaal duidelijk als ik de splitsing op de GPS
zie. Maar verderop zijn wegwerkzaamheden en er is redelijk verkeer hier. Ik kom
bij de achterste auto en kan er mooi rechts langs. Langzaam rij ik de auto’s
voorbij tot een de man met het bordje. Gelukkig draait hij hem net om zodat ik
door kan fietsen. Ze zijn met teer aan het spelen geweest, dus het rammelt
continu door de spatborden en er blijven steentjes plakken.
Port d'Envalira (2408 m)
Iets verder is er weer een rij auto’s. Rustig toer ik er langs tot er bord tegen
de vangrail staat. Daar kan ik niet tussendoor en moet wachten tot de rij begint
te rijden. Dit keer zijn het geen wegwerkzaamheden, maar het blijkt de douane te
zijn. Ik fiets de wachtende rij voorbij tot bijna vooraan. Dan mogen plots de
auto’s doorrijden en mag ik ook door. Het gaat iets een bocht om en ik zie de
gebouwen van Pas de la Casa. Net als ik bij het centrum rij, passeer ik de grens
met Andorra. Alle parkeerplaatsen staan zo ongeveer vol. Het zal hier wel
goedkoop winkelen zijn. Langs de helling kom ik de eerste benzinepomp tegen. Een
litertje Euro95 kost hier iets meer dan een euro.
Ik begin ondertussen toch last te krijgen van de hitte. Ik heb geen windje meer
tegen, maar in de rug. Gelukkig zijn er nog een paar haarspelden, zodat ik
regelmatig even verkoeling heb. Na een mini racecircuit en nog een benzinepomp,
bereik ik de top; Port d'Envalira (2408 m). Ik heb de 35 km in ongeveer 3,5 uur
afgelegd. Dat is veel langzamer dan mijn topklim van vorig jaar, maar de klim
was dan ook helemaal minder gunstig, ik heb twee keer wegwerkzaamheden gehad en
er was iets oponthoud aan de grens.
De weg omlaag naar L’Hospitalet-près-l’Andorre
Na een stel foto’s rij ik een stukje terug. Daar was een parkeerplaats en een
prullenbak. De spiegelhokjes die er staan blijken mooi bankjes te zijn. Daar kan
ik heerlijk zitten om te eten. De afdaling gaat rustig. Ik kwam er boven bij het
keren achter dat het achterwiel iets schoof. Blijkt de band zacht te zijn. Niet
dat hij de velg raakt of zo iets, maar gewoon zacht. Gelukkig heeft deze klim
weinig scherpe bochten. Met de nodige stops bereik ik de afslag, of in dit geval
de weg rechtdoor, naar de Col de Puymorens (1915 m). Dat is maar 3 km en 144 HM.
Daar boven even kijken en weer omlaag. De juiste afslag pakken, of in dit geval
al weer rechtdoor, en het gaat terug naar Ax. Nog wel een paar keer gestopt voor
een foto en een keer om iets te eten. Er zijn zelfs plekken in de afdaling waar
ik moet trappen. Ik heb een forse wind tegen.
Plateau de Beille (1785 m)
Vandaag nog een rit die niet in te korten is. Nou ja, of ik moet voor de top
keren, of eerst de auto meenemen. De rit naar de Plateau de Beille begint met
een afdaling. Eerst door het centrum en dan gewoon de weg volgen. Als ik een
paar kilometer onderweg ben, zie ik een supermarkt. Dat komt mooi uit, kan ik
vanmiddag weer eten inslaan. Het gaat over de grote, drukke weg omlaag. Niet
echt fijn. Twee keer zie ik een afslag naar Perles-et-Castellet. Daar had ik dus
ook een stukje over de oude weg gekund. Onthouden voor vanmiddag. Zo nu en dan
gaat het ook nog iets omhoog. Dat is vanmiddag dus even dalen.
Ik bereik een afslag naar de Plateau de Beille. Over de oude weg gaat het naar
Les Cabannas. Rustig om me heen kijkend mis ik kennelijk de door de GPS geplande
afslag. Ik volg gewoon de borden en draai in het dorp linksaf, de weg omhoog.
Buiten het dorp staat een bord met minieme informatie over de klim: 16 km, 1250
HM, gem. 7,8%, maximaal 10%. Gezien deze informatie, kan ik elke kilometer een
bordje verwachten met afstand, hoogte en komende helling. Dan weet je waar je
aan toe bent.
Plateau de Beille (1785 m)
Het eerste deel gaat nog aardig tussen de bomen door. Maar het is al wel warm.
Ben ik nog niet eens zo ver onderweg, staat er al een bordje 10,5% langs de weg.
Hebben ze me beneden voor de gek gehouden met die maximaal 10%. Onderweg moet de
helm af en gaat het petje op. Verschillende keren wordt ik voorbij gereden door
wielrenners. Eentje vraagt nog of ik helemaal naar het plateau ga. Ja dus. Nou
succes. De stukken dat ik in de zon rij zijn echt warm. Ik vorder langzaam maar
gestaag. Dan zie ik een beetje water van de berg komen. Ik stop even en sla het
petje door een beetje water. Dan maar weer verder. Tussen de bomen door kan ik
het dal zien en de bergen aan de overzijde. Niets spectaculairs. Een enkele keer
is er bij een haardspeld een stukje met een verfrissend windje. Dat mocht wel
vaker gebeuren.
Dan verandert de omgeving. Ik nader de graat van de berg. Er zijn plekken waar
ik zowel links als rechts omlaag kan kijken. Hier is het echt mooi fietsen. In
de verte ligt sneeuw tegen de bergtoppen. Ik kan de weg nu ook een stuk voor me
zien liggen. Dan heb je een idee waar het naar toe gaat en waar je het volgende
bordje moet verwachten. Als ik de 13e kilometer ben gepasseerd kom ik aan het
kijken. Rijden daar een paar fietsers voor me? Is die ene niet die gast die
vroeg of ik helemaal naar boven ging? Ze staan bij een vangrail te rusten. Ik
kom langzaam dichterbij. Ze rijden langzaam verder. Ik ben warempel sneller. In
de laatste kilometer vlakt de helling af. Ik kom aardig dicht bij de achterste.
Maar ja, dan is daar dat bord dat op de foto moet. Ik stop en hij rijdt verder.
Na de foto rij ik door de parkeerplaats over en zie naast het gebouw iets heel
belangrijks; een picknicktafel. Daar gaat het in een streep naar toe. Ik ga
rustig zitten eten, maak een paar foto’s en film iets aan deze kant. Dan naar de
andere kant van de parkeerplaats. De twee renners zitten vlak bij het bord tegen
de wal. Ik maak aan die kant nog een paar foto’s en begin dan aan de afdaling.
Het eerste deel stop ik een paar keer. Als het meer het bos in gaat, is het
mooie zicht verdwenen. Ik stop alleen nog een keer om de weg door het dal vast
te leggen. Aangezien tijdens het afdalen al de warme wind me tegemoet komt, kan
de rit terug nog wel zwaar worden. En dat wordt het inderdaad. Het is bloedheet
in het dal en ik moet continu iets omhoog. Dan iets meer, dan iets minder en
soms ook nog iets omlaag. Maar, hoofdzakelijk gaat het omhoog. Bij Lassur
verlaat ik kort de doorgaande weg en pak de oude weg door het dorp. Langzaam
gaat het verder door de hitte. Achter Luzenac volgt een aardig klimmetje,
tenminste onder deze condities. Boven stop ik uit de zon om een banaantje te
eten. Ik was er aan toe. In de verte zie ik een fietser aankomen. Hij gaat ook
niet hard. Als hij voorbij is mik ik mijn bananenschillen in de afvalbak en stap
weer op.
Ik ben eventjes onderweg als ik afslag naar Perles-et-Castellet zie. Hier zou ik
een stuk van de drukke weg af moeten kunnen. Ik steek over en rij de oude weg
op. Er zijn wel een paar klimmetjes, maar geen druk verkeer. Ik kom niet meer op
de drukke N20, waarvan het nieuwe gedeelte om Ax heen loopt. Nee, ik kom op de
oude weg richting Ax. Als ik naar rechts kijk zie ik de fietser aankomen die me
bij de stop passeerde. Links zie ik de supermarkt van vanochtend. Even inkopen
doen. Die andere fietser denkt daar net zo over. Ik ben wel sneller klaar.
Col de Pailheres
Vandaag de col waarvoor ik hier ben: de Col de Pailheres. Hier moest ik in 1988
afstappen. Dat was weliswaar aan de andere kant, maar mocht het weer gunstig
zijn, dan had ik die kant er bij willen rijden. Maar ik kan nu vooraf
voorspellen dat het weer alles behalve gunstig lijkt te zijn. Bij deze hitte ga
ik na de middag niet nog een keer minimaal 900 m klimmen.
Ik daal naar het centrum en bij de kerk is het direct rechts omhoog. Ik begin
rustig en sta bijna direct weer stil. Net voor de spoorbrug staat een stoplicht
op rood; wegwerkzaamheden. Ik kijk hier tegen het bord van de Pailheres en de
Chioula. Deze kunnen vanmiddag nog wel op de foto. Ik mag rijden. Maar voordat
ik de werkzaamheden helemaal voorbij ben, begint de andere kant te rijden. De
bordje langs de weg lopen gelijk op met die van de D613. Daardoor kan ik ze niet
missen. Gelukkig heb ik schaduw en lijkt de wind van boven te komen. Dat geeft
een beetje koeling. De eerste paar bochten heb ik uit zicht op Ax. Dan gaat het
echt het dal van de Lauze in.
Na 3,6 km krijg ik een afslag. De doorgaande weg gaat naar de Chioula, de afslag
naar de Pailheres. Dicht langs, maar ruim boven de Lauze gaat het verder. Dan
bereik ik het stuwmeertje. Hier klimt het even iets meer, zodat het daarna iets
kan dalen. Bij het restaurant langs de weg hoor ik iets in het Nederlands. Ik
kijk naar rechts en een man zegt ‘morgen’, ik wens hem ook een goede morgen.
Iets verder in Lavail zie ik de afslag naar de Pradel. Ik peddel door. Er komt
weer een steiler stukje. De hele rit al, maar dat zal zo blijven, is de klim
vrij onregelmatig.
Waar ik eerst een idee had dat ik iets wind tegen had, voel ik nu niets meer.
Het wordt dan ook al behoorlijk warm. Bovendien heb ik behoorlijk veel last van
de vele vliegen om me heen. In de vlakkere stukken kan ik soms wegrijden, maar
als het weer steiler wordt, zijn ze zo weer bij.
Col de Pailhères (2001 m)
Bij Ascou Pailheres wordt het opener. Bovendien komen er weer haarspelden in
beeld, zodat je ook kunt zien waar je vandaan komt. Tussen de bergen door
verschijnt langzaam het beeld van hoge bergtoppen met restanten sneeuw. De
warmte wordt steeds erger. Er is nergens schaduw meer te bekennen. Ook de wind
laat het grotendeels afweten. Een enkele keer iets. De laatste kilometers gaan
het langs een kale helling omhoog. Het uitzicht naar boven is wel mooi, maar
door de warmte is het moeilijk te genieten. Het wordt zelfs zo erg dat ik op
ruim 1 km van de top moet stoppen om iets te koelen. Een beetje water langs de
armen en de benen.
Langzaam kruipt het wegdek onder me door. De weg lijkt rechts naar een top te
draaien, maar daar achter zie ik auto’s nog weer links omhoog rijden. De
parkeerplaats ligt net achter de huizen, een paar honderd meter voor de top.
Daar waar al die paarden staan en dat hokje, dat moet de top zijn. Het laatste
stukje is laveren tussen de paarden door. Dan parkeer ik de fiets tussen de weg
en het hokje met het bord. De Col de Pailhères (2001 m) is bereikt. Dat wordt
een leuke foto met die paarden daar. Ook verder van de weg worden foto’s gemaakt
en film ik even.
Ik wandel met de camera een stukje tegen de berg op tot ik fantastisch uitzicht
heb. Echt iets voor een paar foto’s en een filmpje. Onder mij zie ik de weg
vanaf Mijanes. Die had ik eigenlijk willen klimmen, maar met deze hitte lukt dat
echt niet. Toen ik boven kwam, heb ik al gekeken: 26 graden. Tijdens de rust
heeft de fiets iets meer in de zon en/of uit dat beetje wind gestaan: 32 graden.
Het is gekkenwerk om met deze temperatuur naar Mijanes te rijden om dan weer 900
m te moeten klimmen. Ik ben wel gek, maar niet zo gek. Bovendien beginnen
richting zuiden zich al de eerste stapelwolken te vormen. Uiteindelijk kunnen
die uitgroeien tot onweer.
Denneboompje bij een paar bankjes
Ik stap op de fiets en rij weer richting Ax. Bij de parkeerplaats staan een paar
bankjes. Daar ga ik zitten eten en maak nog een stel foto’s. Dan gaat het
omlaag. Uieraard wordt er een paar keer gestopt voordat ik bij het stuwmeertje
bij Goulours ben. Hier zoek ik weer een picknickbankje op voor een extra stop.
Het is hier warm, heel warm. Bij vertrek geeft de GPS een temperatuur van 40
graden aan. Dat is in de zon. Maar als ik op de fiets zit, dan zit ik ook in de
zon. Het enige voordeel dat ik dan heb, is de verkoelende rijwind. Het is nu nog
maar 6,5 km naar Ax. Het laatste kleine stuk van de kerk naar het hotel gaat
omhoog bij een temperatuur van 40 graden.
Route des Corniches
De eerste 4,5 km zijn vandaag het zelfde als gisteren; vanuit Ax de D613 omhoog.
Alleen hou ik nu na 4,5 km deze weg aan richting Chioula. Ik krijg nu uitzicht
op het dal van de Ariége. Gestaag gaat het omhoog. De temperatuur valt vandaag
mee. Er is soms bewolking. Wat vandaag alles behalve mee valt, zijn het aantal
vliegen die om me heen zwermt. Ik wordt er gek van. Niets aan te doen. Voordat
de weg een zijdal in draait, stop ik nog even. Ik heb nu weer iets meer schaduw.
Langzaam gaat het verder tot ik een aantal haarspelden bereik. Het gaat nu
sneller omhoog. Helaas staat er niet zoveel wind dat de vliegen weggeblazen
worden. Dan zie ik een aardig punt voor een foto. Als ik op een bord naast de
weg kijk, zie ik dat het slechts 300 m van de Col de Chioula (1431 m) is. Deze
is dan ook snel bereikt. Hier is trouwens veel minder te zien.
Uitzicht op Ax-les-Thermes
Nu is het twee km dalen tot de volgende col, de Col de Marmare (1361 m). Net
voor de col is er nog heel even uitzicht op het dal. Ik ben het echter voorbij
voordat het goed tot me doordringt. Op de Marmare maak ik toch nog even een
foto. Nu gaat het de Route des Cornisches op. Na een paar honderd meter kruis ik
elektriciteitskabels. Onder de kabels zijn de bomen gekapt, dus is er uitzicht
op een paar dorpjes beneden. Dit punt zal bijna de hele rit aan de horizon terug
te vinden zijn. De volgende kilometers zie ik weinig van het dal. Tussen dichte
bomen door gaat het over een smal weggetje omlaag. De weg is nooit helemaal
recht, het slingert continu langs de berg. Dan draait het iets om de berg en
wordt het licht. Ik kijk weer uit op het dal van de Ariége. De afslag hier
blijkt richting Ax te gaan, maar dan wordt het rondje wel heel kort.
Er komen grijze wolken over de berg en het wordt nu toch wel fris. Als dit zo
zou blijven, rij ik de hele tocht wel uit. Ik vrees dat de wolken weer zullen
verdwijnen en dat de hitte terug komt. Afwachten. Ik daal door naar Caussou en
Bestiac. Hier stop ik voor een eerste lunch. Ik volg de weg langs de berghelling
naar Lordat en Axiat. Even het kerkje bekijken en door naar Appy. Ik hoor gebrul
in de verte. Het komt dichterbij. Dan komen er een stel snelle en dure bolides
langs gescheurd. Ik zie o.a. Lotus, Porsche en BMW. Het gaat te snel om het goed
te onthouden.
Château de Lordat
Ik volg de weg tot ik een afslag links naar beneden krijg. Hier moet ik
beslissen wat te doen. De route helemaal uit rijden of hier naar beneden duiken.
Uitrijden betekent dat ik 30 km door het dal moet. Eergisteren was de 15 km
vanaf Les Cabannas al zwaar. En dan nu 30 km onder door het dal? Het is
weliswaar niet helemaal zo heet als eergisteren, maar het is alles behalve koel.
Ik besluit nog 2 km door te rijden en dan te keren. Het keerpunt moet dan
samenvallen met wat op de kaart staat als ‘Pas de Souloumbrie (911 m)’. Het punt
wordt wel gevonden, maar er staat helemaal niets. Ik rij terug en duik omlaag
naar Verdun. Het is een smal, best steil weggetje met een serie korte
haarspeldbochten. Vanuit Verdun is het maar kort tot in Les Cabannas. Hier ga ik
op een bankje bij het bronnetje aan het plein zitten. Onder de boom is het
aangenaam zitten. Toch haalt de GPS hier een temperatuur van bijna 28 graden (in
de schaduw).
Voor ik weer op stap, hou ik de armen onder het frisse water en maak mijn benen
nat. Dan door. In Lassur haal ik weer een verfrissing. Het is niet helemaal zo
erg als eergisteren, maar het schiet nog steeds niet op. Maar goed dat dit geen
30 km duurde. Bij het hotel geeft de GPS toch een temperatuur van achter in de
30 graden weer. Warm dus.
Col du Pradel
Voor de derde dag op rij fiets ik over de zelfde weg Ax uit. Geen noodzaak om
uitgebreid om me heen te kijken dus. Vandaag ben ik niet de enige fietser. Ik
wordt door meerdere ingehaald. Als bij de afslag de helm voor het petje wissel,
komen er 5 langs. Deze gaan allemaal richting Pradel. Iets verder staat het bord
met de informatie over de klim. De klim zelf begint nog 200 m verder. Anders
komen ze niet uit met hele kilometers. Eerst gaat het langs een paar huizen, dan
weilanden, weer een paar huizen. Dan wordt ik blij, er volgen bomen. Dus er is
schaduw. Langzaam gaat het over een heel smal weggetje omhoog, rechts naast me
een beekje. Midden op de weg soms een plukje gras. Ik probeer in te schatten
waar het omhoog gaat. Er volgen een stel haarspeldbochten. Plots heb ik links
een ander beekje. Ik draai nog eens om een rand. Weer een ander beekje. Niet te
volgen hier.
Col du Pradel (1680 m)
Na de bomen volgen er veldjes, allemaal met lang gras en vele wilde bloemen.
Lang, kort, wit, paars, geel. Alles komt langs. Het is genieten hier. Vooral
omdat de vliegen me vandaag redelijk met rust laten. Na nog wat draai en keer
werk zie ik boven een paar auto’s staan. Dat zal de top zijn. Het klopt, ik ben
boven op de Col du Pradel (1680 m). Op de top staan 3 auto’s op een veldje naast
de weg, er ligt een veerooster waar gras door groeit en er staan een paar
borden. Dat is het. Verder alleen maar stilte. Nou ja, stilte, het enige dat je
hoort is het zoemen van insecten en het tjilpen van de krekels. Geen auto’s,
motoren, fietsen, paarden, koeien of wat dan ook.
De weg is hier niet echt breed
Ik ga rustig zitten eten. Het was vandaag minder warm dan de afgelopen dagen.
Toch geeft de GPS 24 graden als er even iets voor de wolken hangt en 26 graden
als de zon vol schijnt. Ik besluit toch maar te keren. Ik heb geen zin een eind
te gaan dalen en dan te moeten klimmen om terug te keren. Met heel veel stops om
te fotograferen gaat het omlaag. Langzamerhand wordt het ook warmer. Klopt, ik
kom lager.
Een salamander heeft een vlieg gevangen
Omdat ik met 31 km nu wel heel vroeg terug ben, besluit ik het hotel voorbij te
rijden en de weg de Vallée d’Orlu in te rijden. Dit onder het motto: niets moet,
alles mag en ik kan keren wanneer het me uitkomt. Het eerste stuk tot de stuwdam
gaat best stevig omhoog. Daarna gaat het heerlijk rustig langs het kabbelende
water omhoog. Achter Orgeix stop ik bij een overdekt bankje om te eten. In de
zon loopt de temperatuur al weer op tot ruim boven de 30. Rustig gaat het
verder. Bij de Forge d’Orlu “eindigt” de weg. Maar ik kan ook nog links af naar
een parkeerplaats 3,5 km verderop. Het rustige fietsen is over. Het klimt weer
best en de weg is hier rustig matig te noemen. Omdat ik vergeten ben op de
teller te kijken, heb ik geen idee hoe ver ik precies moet. Uiteindelijk bereik
ik de parkeerplaats. De weg loopt eigenlijk nog wel verder, maar men is vergeten
dat het asfalt dat daar ooit neergelegd is, ook onderhoud nodig heeft. En dat
heeft het al vele tientallen jaren niet meer gehad. Hier stop ik dus. Even
rusten, een banaantje eten en het gaat terug. In de afdaling pak ik de weg door
het centrum van Orlu, stop bij het kerkje van Orgeix en zie nog mooie bloemen
tegen de bergwand. Dan gaat het Ax in en zit dit deel van de vakantie er op.
Morgen naar Moutiers in de Alpen.
Val Thorens
Als ik op sta en uit het raam kijk, zie ik blauwe lucht door de grijze wolken.
Ik start de laptop op bekijk de voorspellingen. Die zijn best goed. Als ik terug
kom van het ontbijt is het buiten niet droog meer. Het ziet en veel grijzer uit
als daar net. Tegen de tijd dat ik naar de auto loop, regent het echt iets. Niet
veel, maar toch. Het jasje gaat aan en het regenjack gaat bij in de tas. Ik maak
toch de fiets maar klaar. Tegen de tijd dat de tassen er, inclusief regenhoezen,
op zitten, regent het zoveel dat ik besluit te schuilen. Na een paar minuten
wordt de regen minder en besluit ik op te stappen. Als ik zou willen wachten tot
het echt droog is en de weg ook opgedroogd is, dan kan dat nog wel even duren.
Door de regen hangen er nevels in het dal
Over een drukke weg gaat het langs Salin-les-Thermes. Na een paar kilometer sla
ik rechts af de D96 op richting Val Thorens. Dit is niet de officiële route,
maar een oudere, smallere weg langs de andere kant van het dal. Het klimt
lekker, maar de temperatuur is, ondanks dat het soms iets regent, prima voor
mij. Door de regen en de laaghangende wolken verandert het beeld continu. Ik
stop zo nu en dan voor een foto. Ik kom een redelijke brug over, draai iets een
bocht om en ik ben bij de eerste haarspelden. Daarna bereik ik de eerste
gehuchtjes. Aan de overkant van het dal kan ik zo nu en dan de weg omlaag zien.
Rustig gaat het door, soms iets steiler, dan weer minder steil. Soms schijnt de
zon iets, dan weer trekt er een grijze wolk dicht langs. Voordat beide wegen bij
elkaar komen, daalt het aan mijn kant nog licht. Hierdoor gaan de kilometers
daar even vlotjes. Dan bereik ik de D119, de grotere weg omhoog. Dat is
duidelijk te merken, hier is het veel drukker.
Het weer klaart op terwijl ik om St. Martin rij. Achter St. Martin stop ik bij
de kapel ‘Notre Dame de la Vie’. Ik neem even rust om iets te eten en de helm te
wisselen voor het petje. Langzaam glijden de kilometers onder me door. De
paaltjes langs de weg tellen duidelijk af naar Val Thorens. Elke kilometer wordt
ik op de hoogte gehouden van resterende afstand, hoogte en komende helling. Soms
snap ik het niet. Maar het blijkt dat de officiële route van de paaltjes door
een aantal dorpen gaat, en niet er om heen.
Val Thorens (2340 m)
Ondertussen wordt de omgeving ruiger. Het gaat om Les Menuires heen en ik begin
aan de laatste 8 km. De groene helling is overgegaan in een meer grijze helling.
Ik kijk uit op de hoge bergen met resten sneeuw. De haarspelden achter Les
Menuires zijn bedwongen en het skigebied van Val Thorens komt in beeld. Voordat
ik Val Thorens bereik moet ik nog een aantal haarspelden bedwingen. Het laatste
stukje is langer dan het leek. Het gaat tussen grote parkeerplaatsen door omhoog
naar een laatste ‘tunnel’. Dat is er het bord Val Thorens (2340 m). Hier eindigt
de beklimming. Ik rij door en klim nog een eind door het kale dorp. Er is niet
te beleven. Zo hier en daar wordt aan de weg gewerkt. Ik slinger verder tot ik
een rondje bereik. Van hier af gaat het deels over één-richting terug naar de
plek waar ik het dorp binnenkwam. Hier moet het bord met de fiets op de foto. Na
uitgebreid gegeten te hebben, kan het omlaag. Ik trek eerst droge sokken aan, de
windstopper gaat aan en de helm kan op.
Uitzicht dal omhoog over Saint-Marcel, de laatste plaats is Les Mènuires
Het is fris tijdens de afdaling. Bij Les Menuires rij ik dit keer door het dorp.
Ik ben al boven geweest, terwijl er een hele groep renners nu nog omhoog komt.
Het daalt lekker. Bij de splitsing hou ik nu de doorgaande weg aan. Deze duikt
het dal in, kruist de rivier en er volgt een klimmetje van 3 km. Dan begint de
echte afdaling naar Moutiers. Het daalt niet al te gek. Aan de overkant van het
dal loopt de weg die ik omhoog ben gekomen. De plek met de eerste haarspelden is
terug te vinden. In het laatste stuk snap ik even niet hoe het zit. Dit komt
omdat je ter hoogte van Salins-les-Thermes over de weg heen kijkt. Die loopt
daar lager door het dal. Dan bereik ik Moutiers. Daar eerst even de ketting
poetsen en de rit voor deze dag zit er op.
Col de Madeleine
Het zonnetje schijnt al goed om 7 uur. Na het ontbijt ga ik snel op stap. Het
zal alleen maar warmer worden vandaag. Ik verlaat Moutiers over de oude weg
richting Albertville. Bij de nieuwe weg gaat de weg over in fietspad, om een
eind verder weer over te gaan in ‘de oude weg’. Het is wel opletten geblazen.
Dan draai ik weer onder een oprit van de nieuwe weg door, om daarna weer de oude
route te pakken. Deze loopt zelfs een stuk pal onder de nieuwe weg. Dan staat de
Madeleine op de borden. Nog even en na 8 km hoofdzakelijk dalen, maar ook
stukjes stijgen, draai ik de Isere over en begint de klim.
Col de la Madeleine (2000 /1993 /1984 m)
Direct staat er een paaltje: nog 25 km te gaan, ik zit nu op 420 m en de
volgende kilometer is gemiddeld 9%. Eerst gaat het een stukje recht langs de
berg. Dan komen er een stel bochten tot ik bij de afslag naar Pussy ben. Na deze
afslag rij ik de andere kant uit langs de berg. Over niet al te denderend asfalt
gaat het verder. Ik ben vandaag weer niet de enige die die kant uit fietst. Na
aanvankelijk redelijk te stijgen volgt er ook een stuk waar de weg maar iets
oploopt. Goed voor de kilometers, minder voor de hoogtemeters. Er volgt zelfs
nog een stuk van 2 kilometer waar ik volgens de bordjes op een hoogte van 1000 m
blijf steken. Uiteraard wordt dat deel gevolgd door een zwaarder stuk van 10%.
Ondertussen loopt de temperatuur aardig op en heb ik al twee keer bij een bron
de armen en benen verfrist.
Op een plek waar je het niet zou verwachten kom ik sneeuw tegen langs de weg. Om
me heen is alles nog groen en even verderop lopen de koeien langs de weg. Dit
zal wel een hoek zijn waar veel sneeuw ingeblazen wordt in de winter. Pas als ik
daarna iets om de berg draai, krijg ik het kale gedeelte van de berg. Voor me
zie ik een hoge kom waar ik uit zal moeten. Eens kijken waar de weg precies
omhoog draait. Ik ben al verscheidene keren ingehaald, maar nu komen een vader
en zoon me voorbij. Ze lijken zo bij me weg te rijden, maar de zoon heeft het
moeilijk. Heel moeilijk. Ze blijven op misschien 150 m voor me hangen. De longen
zwalkt over de weg. Hij gaat zelfs zigzaggen, tenminste, als er geen ander
verkeer langs komt. De vader draait zo nu en dan een rondje om bij hem te
blijven. En deze oude diesel, die volgt rustig. Door de hitte net niet de kracht
om het gat dicht te rijden, maar wel met meer gemak dan die jongen.
Sneeuw langs de weg; 5 km onder de top op 1620 m hoogte
De kilometers tellen af en de hoogte telt bij. Je hoeft geen rekenwonder te zijn
om te zien dat de laatste kilometer minder steil moet zijn. En dat klopt. Ik
eindig met een kilometer van 5,5 %. Nu op zoek naar het bord. Dat blijkt een
stenen monument te zijn. Daar staat de gewenste informatie Col de la Madeleine
(2000 m). 2000 m? Volgens Altigraph is het 1984 m, de Michelinkaart geeft 1993
m. Dan is die berg de laatste jaren toch 16 m hoger geworden. Ze hebben er een
echte 2000-der van gemaakt. Ik maak een foto, rij iets verder om de bergen aan
de zuidzijde vast te leggen. Dan naar het bord aan de noordzijde. Hier kom ik
aan de praat met een Vlaams stel. Zij doet het nog op eigen kracht, hij heeft
ondersteuning. Ze rijden op en neer door de Alpen en hebben in twee weken al
30.000 hoogte achter de rug. Dan gaan zij verder richting Annecy en ik terug
naar Moutiers.
Zo steil is de helling waar La Thuille tegenaan staat
Mijn eerste stop is na 1 km, daar staan twee bankjes. Mooie lunchplek. Dan gaat
het rustig omlaag. Het is weer zo warm dat mijn natte shirtje al lang droog is
en er ook niets extra’s aan hoeft. Beneden probeer ik zo veel mogelijk langs de
Isere te rijden. Dat lijkt helaas maar een stukje, dan is er een omleiding en
gaat het over de zelfde weg terug naar Moutiers. Hier ga ik op zoek naar een
supermarkt. Deze wordt gevonden en ik kan hier donderdag ook even tanken.
Valmorel
De vraag is wat te doen. De weersvoorspellingen zijn niet helemaal gunstig. Al
vanaf 11 uur worden er kansen berekend voor buien. Vanaf 2 uur kunnen er zelfs
onweersbuien komen. Nu zal het wel goed gaan, maar je wilt niet hoog in de
bergen zitten als het mis gaat. Ik had nog 2 stevige ritten staan die bovendien
deels over grote wegen lopen; Col de la Loze en Pralognan. De derde rit was een
korte, niet al te hoge rit, over kleinere wegen; Valmorel (les Teppes). Die rit
is het dus maar geworden.
Het eerste stukje is het zelfde als gisteren. Maar al na 4 km draai ik links bij
Aigueblanche. Hier steek ik de Isere over en al snel begint het te klimmen. Ik
passeer een rotonde en ben verrast dat er een paaltje staat met routeinformatie.
Ik heb dan nog maar 12 km te gaan tot Valmorel. Ik snap alleen nog niet waar ik
de naam ‘les Teppes’ vandaan heb. Misschien komt dat nog wel. De weg draait over
het algemeen langs weilanden de berg omhoog. Aan de overkant van het dal zie ik
allemaal dorpjes liggen. Daar kom ik ergens terug. Eerst gaat het langs Le Bois
– ‘dit’ en Le Bois – ’dat’. Het gaat rustig omhoog. Dan volgt volgens het
paaltje een kilometer gemiddeld 4%. Nou, dat lijkt me toch echt wel steiler dan
4%. Daarvoor gaat het lang niet makkelijk genoeg. De volgende kilometer wordt
aangekondigd met 12%. Ik trap rustig door. Volgens mij heeft hier iemand een
vergissing gemaakt met een hoogte. Dit is nooit gemiddeld 12 %.
In de verte moet ergens Valmorel liggen
Naarmate ik verder kom, komt de andere kant dichter bij. Een paar keer zie ik
een weg die zou kunnen doorsteken. Ik klim rustig door. Dan zie ik de GPS dat de
route terug vlak bij me loopt. Het moet nu aardig opschieten. Bij een rotonde
komen ze samen. Volgens het paaltje nog 3 (?) km te gaan. In de verte zie ik al
een tijdje Valmorel liggen. Langzaam komt deze dichter bij. De weg draait het
laatste deel nog net andersom dan ik, op basis van wat ik zie, in gedachten had.
Maar goed, maakt niet uit. Ik bereik het paaltje ‘Arrivee; Valmorel (1300 m)’.
Maar deze geeft als hoogte 1300 m. Volgens de computer zou mijn route doorlopen
tot boven 1400 m. Ik probeer de GPS te volgen, maar een trap gaat me te ver. Ik
volg de weg om de gebouwen heen en bereik de GPS-route weer. Hé, boven de ingang
van een garage staat ‘les Teppes’. Zou ik dat gezien hebben op Streetview? Ik
draai en keer verder door Valmorel. Ik kom zelfs door een tunneltje. Dan kom ik
toch een paar slagbomen tegen. De openbare weg gaat niet verder. Ik sta nu bij
de ingang van het appartementencomplex van Club Med. Dit is het keerpunt van de
GPS-route en zal ongeveer op 1400 m hoogte liggen.
Na gegeten te hebben, gaat het weer omlaag door Valmorel. Het is wel even zoeken
hoe de GPS me omlaag wil hebben. Het gevolg is dat ik een stuk over een smal
gravelpad omlaag hobbel. Dan vind ik de route weer en gaat het Valmorel uit. Net
voorbij de rotonde duik ik links omlaag. Over een smal weggetje gaat het tussen
een stel huizen door. Dan daal ik naar een volgend gehucht. Hier kom ik weer aan
het zoeken met hoe de GPS me door de smalle weggetjes wil hebben. Ik rij
verkeerd, denk de route weer te hebben maar ben toch verkeerd. Maar draaien en
een smal geasfalteerd pad omlaag. Nu zal het wel naar de brug gaan die net een
keer heb gezien. Ik passeer wel water, maar zie nergens een brug. Nu gaat het
over korte haarspelden, in de brandende zon, een stuk omhoog.
Valmorel (1300 m)t
Het klopt allemaal nog met wat ik uitgezocht had. Nu gaat het langs de andere
kant van het dal omlaag. Aan de overkant zie ik de weg waar ik omhoog gekomen
ben. Dan bereik ik een punt waar ik volgens de GPS rechtdoor moet, maar dat niet
mag. Dus maar rechts omlaag en dalen tot ik linksaf kan. Dan begint het weer te
klimmen en kom ik uiteindelijk gewoon weer op de route uit. Vanaf dat moment
daalt het definitief. En dat alles met uitzicht op het dal. Ik stop bij St. Oyen
om te eten. De fiets staat in de schaduw en haalt een temperatuur van 37 graden.
Bijna beneden sla ik nog een keer linksaf om een klein lusje extra te rijden.
Dan gaat het terug naar Aigueblanche en vandaar naar Moutiers. Hier besluit ik
nog even naar Salins-les-Thermes te rijden. Daar heb ik maandag niets van gezien
in verband met de regen. Wat blijkt, ik heb maandag niets gemist.
Voor de laatste keer rij ik Moutiers door naar het hotel. Op de bloedhete
parkeerplaats pak ik de fiets stevig in de auto. Trappers op de juiste stand.
Fiets precies goed. Dan heb ik morgen minimaal last van in de binnenspiegel. Het
zit er op. Het slechte weer laat nog op zicht wachten. Ik had dus uiteindelijk
toch verder gekund.