DOWNHILL in het Zwarte Woud.


Na het verhaal van vorig jaar over het ATB'en in het Zwarte Woud hier een verhaal over een dag downhillen in het zelfde Zwarte Woud


Weer gingen we naar Schwarzwald, weer naar de Schwarzwalder Bauernhof, het was voor de vijfde keer. En weer gingen we daar fietsen met de ATB over asfaltweggetjes, gravel paden, tweesporige bospaden en single tracks.
Nu met twee personen want de oudste zoon voelde zich te volwassen om nog met pa en ma op vakantie te gaan. Dit gegeven was voor de jongste zoon Mark aanleiding om nog maar weer eens te beginnen over het downhillparcours bij het plaatsje Todtnau. Dit begon al toen het thuis een tijdje bekend was dat zijn broer niet meer mee zou gaan. Er werd van alles bedacht om het toch maar voor elkaar te krijgen daar weer eens op de fiets naar beneden te mogen gaan. Hij bedacht zelfs dat, nu zijn broer niet meeging, de vakantie wel dermate goedkoper zou uitvallen dat nu zeker wel een downhillfiets gehuurd kon worden om daarmee van het downhillparcours naar bene-den te gaan. Wij laten hem zijn relaas maar doen van de dag downhil.

Ik ging wel weer mee naar Schwarzwald om daar op de ATB rond te rijden, en hoopte dan ook eens een keer te mogen downhillen. Mijn vader wist nog niet of dat wel kon want hij vond downhillen een nogal risicovolle aangelegenheid. Terwijl ik dat zo zat te overdenken reden we ergens tussen Keulen en Kobelnz in de "ïk vindt het maar niks auto" van pap en mam.

Opeens schrok ik op van een gerammel van jewelste, het duurde maar een paar seconde. Pap schrok er ook van, hij dacht dat we de fietsen verloren maar deze stonden nog stevig achter op de drager. Er viel verder niks te bespeuren maar we stopten toch bij de eerst komende parkeerplaats waar de auto geïnspecteerd werd. Er werden geen bijzonderheden gevonden en daarom gingen we eerst koffiedrinken. Pap ging nog eens bij de auto kijken en zij dat het net was of er een band iets zachter was. Toe we later weer terugkeerden bij de auto zagen we dat de rechterachterband bijna leeg was, er zat een stukje ijzer in, waarschijnlijk was dit langer geweest en door de wielkast geslagen en daarna afgeknapt. We wisten in elke geval wat dat lawaai geweest was. Het wiel werd verwisseld, wat veel vlugger ging dan ik dacht, en reden na niet al te lange tijd weer richting het zuiden.
Als we dan tegen 14.00 uur op de plaats van bestemming waren had ik mij voorgenomen dezelfde avond nog een rondje te rijden.

Zondag werd er een eind gewandeld en "s avonds gingen pap en ik een voor ons bekende ronde rijden. Het ging goed maar pa bleef wat achter, zeker geen conditie. Maandag gingen we eerst broodjes halen bij de plaatselijke warme bakker maar tot onze verbazing was deze er niet meer. Jammer, het was er altijd zo leuk en het rook er altijd zo lekker naar vers brood, dan maar naar de supermarkt. Na het eten gingen we eerst naar een garage om de lekke band te laten repareren.

De eerste week reden we verschillende tochten, meestal tegen de avond want het was overdag soms echt te warm om al te grote inspanningen te doen, een enkele dag was het zelfs 37 graden. Ik vroeg pap of we eens op de fiets naar Todtnau zouden gaan om dan daar naar boven te fietsen om zo uit te komen bij het startpunt van het downhillparcours. We gingen dat op de maandag van de tweede week doen, iets later in de middag.

We reden binnendoor, langs bergweiden en boerderijen naar beneden, tot we aan de weg Schönau - Todtnau kwamen. Hierlangs loopt "Wiesental Radweg", deze volgend kom je na ongeveer 8 kilometer in Todtnau. Hier gingen we over gravel wegjes naar boven naar de top van de Hasselhorn waar tevens het beginpunt is van het downhillparcours. Het was een steile klim waar de kleinste versnelling af en toe gebruikt moest worden. Een paar keer moest ik op pap wachten want als het erg steil wordt komt hij echt niet meer mee.

Boven bij het bergstation aangekomen zagen we een aanplakbiljet hangen waar op aange-kondigd was dat er wedstrijden downhill zouden worden gehouden en wel de Nederlandse kampioenschappen. Maar wij waren wéér te laat want de wedstrijden waren twee weken eerder al gehouden. Ik vroeg of ik met mijn fiets over het parcours naar beneden mocht.
Het mocht warempel, maar niet het professionele wedstrijd parcours. Waarom niet? Nou hier had men dit jaar twee springschansen bijgebouwd met een afsprong van wel 1,5 meter boven de grond.
Het ander parcours ging grotendeels over het professionele parkoers, maar zonder de extreme gedeeltes zoals de springschansen. Pap ging terug over het gravel pad naar beneden maar dan zo dat hij ook bij het dalstation uit kwam. Ik zelf ging over het downhill/freeride parkoers naar beneden. Het parkoers was mooi droog maar er lagen nog meer stenen dan vorig jaar dus ging ik toch maar wat voorzichtig naar beneden mede om mijn fiets heel te houden. Beneden stond pap al op mij te wachten, hij kon een veel hogere snelheid halen op de gravel paden. Ik was echt enthousiast over het afdalen, maar dan moest er wel een daar voor geschikte fiets gehuurd worden. Toen we huiswaarts gingen keken we eerst nog bij een plaatselijke Radsport Shop welke downhill fietsen er te huur waren, maar echt veel wijzer werden we niet want de winkel was gesloten.

Die avond was ik een beetje zenuwachtig want mam vond het downhillen ook nogal eng maar pap zij dat als ik maar voorzichtig zou doen ik het maar eens proberen moest, maar dan met een huurfiets. Er werd afgesproken dat we de volgende dag opnieuw naar die winkel zouden gaan.

De volgende morgen bleek dat het 's nacht veel geregend had, dus niet zo geschikt om af te dalen, zou het weer nu omslaan het was altijd nog erg mooi geweest. De weerberichten werden beluisterd, woensdag nog kans op een enkele bui, donderdag droog en zonnig.
Dan maar naar de fietswinkel, mam ging ook mee, ze vond het toch ook wel interessant. Of wij "ein Fahrad" konden huren, vroegen we aan de man in de fietswinkel. Dat kon, wat we daar mee wilden doen. Ja wat doe je met een fiets, fietsen natuurlijk. Maar hij bedoelde of we een crosscountry of een downhill fiets wilden. We vertelden dat ik wilde afdalen. Er werd een Scott gereserveerd voor donderdag's, vanaf 9 uur was deze tot mijn beschikking.

Ik was helemaal in mijn nopjes en kon bijna niet wachten tot het donderdag was. Ik moest nog even bij het dalstation bij de finish kijken. Er waren daar net een paar Nederlanders op downhill fietsen naar beneden gekomen, we vroegen hen hoe dat ging en of zij van de springschansen waren afgekomen. Dat waren ze wel, maar het ging wel "heftig" was hun uitdrukking, je maakte daar een sprong van zo'n veertien meter. Toen wij vertelden dat ik donderdag ook ging merkten zij op dat ik eerst maar niet van die schansen af moest gaan, maar wensten mij veel plezier. Woensdag waren we naar de Belchen gefietst, vanaf de boerderij naar beneden naar de verharde doorgaande weg en vandaar richting de Belchen. Dat was een hele klim, steeds op het kleinste blad voor. Na een kilometer of zes moest er linksaf geslagen worden voor de laatste vier kilometer naar de top. Vanaf daar had ik het rugzakje met de jasjes overgenomen, dit op aanraden van pap, want het kon boven nog wel eens koud zijn als ik op hem moest wachten. Toen is ieder in zijn eigen tempo doorgereden en moest ik boven zes minuten op pap wachten. Maar goed dat ik de jasjes bij me had, want het was er inderdaad erg fris. Toen weer naar beneden met snelheden tot 67 km. per uur zonder mee te trappen en dat was eerst ook wel koud terwijl later toen we weer richting de boerderij naar boven gingen de jasjes weer uit moesten.
De donderdagmorgen op tijd uit bed, brood halen en wat eten en snel naar de fietswinkel waar we om 9 uur de fiets konden ophalen. Eerst werd de auto op de parkeerplaats dicht bij het liftstation neergezet en van daaruit liepen we naar de winkel wat zo'n 400 meter was en mij veel te lang duurde. Toen we daar binnen waren vroeg pap naar de gereserveerde fiets, die stond klaar maar ik zag hem nog nergens. Pap moest zich eerst nog legitimeren met z'n paspoort, en het paspoortnummer werd opgeschreven. Toen werd de fiets gehaald, het was een prachtige Scott met hydraulische schijfremmen van Magura. De winkelier wenste ons veel plezier toe terwijl ik al bezig was met het bekijken hoe het een en ander werkte. Op weg terug naar de parkeerplaats ging ik op de fiets stapvoets achter pap en mam aan en kreeg ik allerlei waarschuwingen te horen zo van "niet over het trottoir fietsen", "uitkijken voor de auto's" enz. enz.
Eerst gingen we maar koffie drinken bij de auto want de lift ging pas om half tien in bedrijf. In die tijd kon de fiets mooi even geprobeerd worden.
Er werd tegen het talud opgereden, trappetjes genomen, het was net of ze er bijna niet waren zo geveerd was die fiets. Het zadel stond heel laag en door de vering kon je er bijna niet normaal mee fietsen. Als je remde was het net alsof het zadel naar boven kwam door de enorme vering. Tegen half tien gingen we naar de lift, daar werden twee dagkaarten gekocht, deze moesten aan de fiets bevestigd worden. Toen naar boven, eerst pap, toen zijn fiets, dan ik, en daarna mijn fiets. De tocht naar boven duurde negen en een halve minuut en boven gekomen was het daar echt nog koud.

Na nóg een waarschuwing van pap dat ik voorzichtig aan moest doen en eerst de fiets moest leren kennen ging ik voor de eerste keer naar beneden vanuit een echt starthokje. Pap zou naar beneden gaan over de gravelwegjes die ook uitkwamen bij het dalstation.

Eerste deed ik het, zoals belooft, wel rustig aan. De fiets had een wegligging als een tank, de banden waren breed en hadden een lage druk. De remmen, in één woord formidabel, goed te doseren maar ook zeer krachtig als het nodig was.

En gebruiken dat moest je ze, want als je ze maar even los liet ging het al te hard. Veel keien, bochten van 300 graden, steil naar beneden en voor je het wist was ik weer bij het dalstation. Tot mijn verbazing was pap er al, het scheen over de gravel paden nog harder te gaan. Nou maar weer naar boven. Er zouden een paar foto's van mij gemaakt worden. Pap zou ook een gedeelte van het parcours met zijn fiets doen en op een paar plaatsen foto's maken. Hij ging dus als eerste weg en zei dat ik vijf minuten moest wachten. Als ik dan vertrok zag ik hem onderweg wel ergens een foto van mij maken maar meteen was ik er al langs. Beneden wachtte ik maar hij kwam maar niet, dus ging ik maar weer naar boven.
Opeens hoorde ik mijn naam terwijl ik in de stoeltjeslift zat. Het is pap hij was op een ande-re plaats gaan staan om nog een foto te ma-ken.

Weer kwam ik langs hem, en een eindje verder moest ik stoppen, een lekke band. Pap kwam mij achterop en zei dat ik maar naar beneden moest lopen waar hij zou wachten. Eindelijk beneden aangekomen zijn we met z'n allen maar koffie gaan drinken bij de auto terwijl pap mijn achterband verwisselde. Hij pompte iets meer lucht in de banden, de lekke band was doorgestoten op de keien omdat ze toch wel erg zacht waren. Toen wilde pap de Scott eens proberen terwijl ik met zijn fiets, waarvan hij het zadel ook lager had gezet, over de gravelpaden naar benden zou gaan. Hij kwam ook wel goed naar beneden en hij vond het afdalen wel leuk om te doen maar meer ook niet.

Nadat ik nog enkele runs had gedaan zagen we dat ik een gebroken spaak in het achterwiel had, weer naar de auto en daar de spaken maar wat aangespannen. Inmiddels was het heel wat drukker geworden op de parkeerplaats zowel met auto's als met fietsen. Sjonge jonge wat een dure fietsen, je houd het niet voor mogelijk wat toch tamelijk jonge mensen daar al aan uit kunnen geven of ze hebben bijzonder rijke ouders. We gingen weer naar boven, de man die bij de lift de fietsen aan de stoeltjes hing begon ons al te kennen, hij vertelde dat hij Bas de Bever een goede afdaler vond. We spraken ook nog een man uit Winterswijk, hij had ook al zo'n dure fiets, drie tot vier keer per jaar ging hij naar Tothnau om daar dan week te gaan downhillen. Zijn vrouw vertelde dat zij het jammer vond dat hij niet meer fietsvrinden mee kon krijgen met zijn hobby, ik vindt dat niet zo raar, want niet iedere een heeft een downhillfiets of heeft tijd om drie á vier keer per jaar een week te gaan downhillen. Toen had pap een lekke band, en maar weer naar de auto de band verwisselen, gelukkig had hij zes reserve binnenbanden meegenomen en nog extra plakspullen, dus dat lukte wel. Net toen dat weer gereed was kwam er weer een fietser aanlopen zijn fiets al duwend.

We zagen eerst niet wat er aan de hand was, geen lekke band, geen gebroken ketting, geen afgebroken derailleur, geen krom wiel, allemaal dingen die we al hadden gezien. Hij kwam op ons toe lopen en vroeg of we engels konden, het scheen een Engelsman te zijn. Een beetje engels konden we wel, en hij liet ons zien wat er aan zijn fiets mankeerde. De liggende linker achtervork was helemaal midden in afgebroken, hij was ook van de springschansen afgegaan en daar bleek de fiets niet tegen bestand. Hij had een dure dag want hij vertelde dat het frame duizend pond had gekost.

Inmiddels kon ik mijn handen, polsen en schouders ook voelen, daarom liet ik pap nog maar een keer met mijn fiets naar boven gaan en sloeg ik maar een keer over. Om 16.30 uur ben ik voor de laatste keer naar boven gegaan en naar beneden gereden, ik had toen twaalf runs gedaan. Nadat de fiets weer was ingeleverd maakte ik de balans op, twee lekke banden, een gebroken spaak, wel steeds sneller naar beneden, één valpartij, waar ik wel op mijn voeten terecht kwam, maar de fiets wel ver doorschoot, zere polsen, armen en benen, maar een geweldige dag.

Pap had één lekke band en, naar later zou blijken, gescheurd canvas van de buitenband.
Vrijdags had ik nog zulke zere spieren dat ik maar niet de laatste rit van de vakantie met pap mee ben gegaan, ik had daar echt geen zin in. Ik vind downhill bijzonder leuk om te doen maar het kost wel ontzettend veel duur materiaal als je ziet wat anderen kapot rijden.
Misschien gaan we op een vakantie nog wel eens een keer zoiets doen maar dan in een andere plaats.

Zaterdagmorgen moesten we weer naar huis én weer een heel eind in de auto, maar ik had in elk geval een tevreden gevoel over de belevenissen in de vakantie .

Het verhaal van Mark geeft zo ongeveer weer hoe hij de dingen beleeft voor wat betreft het ATB'en en vooral het afdalen. Vooral van het laatstgenoemde heeft hij genoten die donderdag. Het ging eerst "tamelijk rustig" maar naar mate de dag vorderde en hij beter de mogelijkheden van die fietst leerde kennen ging hij soms toch wel erg hard naar beneden. Toch is het downhillen niet zo gevaarlijk als het lijkt, als je maar de beschikking hebt over het daarvoor geschikte materiaal en je eigen kunnen maar niet overschat.
Zelf ben ik twee keer op zijn fiets naar beneden gegaan, en ik moet zeggen, het heeft wel wat. Toch hou ik het maar bij de cross country daar kun je ook gewoon voor in Nederland blijven.

Gerrit van Doornspeek