Clubrit Tecklenburg

Al vele jaren organiseert de WVH een geheel verzorgde clubrit voor zijn leden. Deze clubrit rijden we in Duitsland; in de omgeving van Osnabrück. Zelf ben ik in 1985 al voor het eerst mee geweest. Toen reden we nog op een oude routebeschrijving van een vereniging die de tocht ooit als toertocht had uitgezet. Nu, vele jaren later, is de route nog praktisch ongewijzigd. Slechts op een aantal punten hebben we wijzigingen doorgevoerd. Zo zijn een tweetal grotere plaatsen uit de route gehaald en vervangen door mooie landweggetjes. Verder wordt de beschrijving regelmatig geactualiseerd. Zo was de stapel brandhout uit de oorspronkelijke beschrijving in 1985 al in rook opgegaan en het fabrieksterrein boven aan een helling gaat al jaren verscholen achter hoog opgeschoten struiken.

Op zondag 20 mei verzamelen de deelnemers zich om half acht, volgens sommigen een mooie tijd, volgens anderen ontzettend vroeg, bij de plaatselijke sporthal. Gerard, samen met zijn vrouw ons verzorgend team voor deze dag, heeft 23 deelnemers op zijn lijst staan. Er wordt even met fietsen geschoven zodat we met een zo klein mogelijk aantal auto's kunnen rijden. Dit organisatorische gedeelte wordt snel afgehandeld. Binnen een kwartier is de stoet klaar voor vertrek naar Duitsland. De startplaats Bevergen is voor ons eenvoudig bereikbaar. We gaan bij Holten de A1 op en volgen deze snelweg tot achter Rheine. Dan is het nog pakweg 6 km binnendoor naar Bevergen. Binnen het uur staan we in Bevergen op het marktpleintje. De fietsen worden afgeladen en voor een laatste keer gecontroleerd. Ook krijgt iedereen een routebeschrijving uitgereikt. Een enkeling, oftewel de voorzitter, weet nu al een bekertje koffie te scoren bij de volgauto.

Door de grote krachtsverschillen binnen de deelnemende groep zal het niet mogelijk zijn de hele tijd in één groep te fietsen. Aan gezien de volgauto meestal in de buurt van de langzame groep rijdt, zullen de snellere dames en heren de tocht op hun opgebouwde kennis dan wel route­beschrijving moeten rijden. De eerste 9 km wordt in één groep gereden. De volgauto geeft netjes de route aan en er wordt gezellig gekeuveld over van alles en nog wat. Dan komt de eerste klim in zicht. Pakweg 800 m lang met een hoogte verschil van 48 m. Niet echt zwaar, maar het steilste stukje is wel 8 tot 10 %. Ter vergelijking: de Diepe Hel op de Holterberg is ongeveer 900 m lang en 43 m hoog. Overal om me heen kreunende en steunende fietsers. Je ziet de eersten al denken: “Wat doe ik hier in vredesnaam?”. Verschillende renners passeren me; de klim komt te vroeg, ik ben nog niet op toeren. Daarvoor is het met 14 °C ook nog aan de frisse kant. 

De eerste klim lijkt een zware aanslag op een aantal renners te zijn geweest. Bij de eerste volgende kruising staat de volgauto aan de overkant van de kruising in de doorgaande weg, toch zijn ze al zo aangeslagen dat ze links af willen. Na een paar krachtige aanwijzingen toeren we met ons (langzaamste) groepje verder over de route. Ook de volgende twee klimmetjes zijn kort, maar redelijk steil. Hier zit één hele geniepige tussen. We komen rustig aantoeren over een mooi landweggetje. Het hellingspercentage loopt langzaam op tot het kort een maximum van 10 % bereikt. Dan een bocht naar links en direct vlakt de weg af. De Dini’s en Dick fietsen bij me. Ik waarschuw hen maar direct om nu niet te gaan schakelen. Na nog geen 150 m, net na een bosje, slaan we weer rechts af. Je ziet het absoluut niet aankomen, maar hier gaat het direct 11 % omhoog. Ik zal maar niet herhalen welke krachttermen ik hier in de afgelopen jaren al gehoord heb. Toegegeven, ook ik heb me hier al eens op verslikt en moest met een hele boterham in de mond omhoog.

Nog één helling en het korte felle werk zit er voorlopig op. Na een lekkere afdaling slaan we rechts af en direct weer rechts. Om de tweede afslag niet te missen worden we hier opgewacht door Bert en Gerrit. Het gaat nu door een mooi dal vals plat omhoog. De voortekenen zijn er al; zowel links als rechts kijken we tegen de heuvels aan en die twee komen steeds dichten bij elkaar. Dit kan niet goed gaan. Na 1,7 km geeft ik een luid teken: “Achter het volgende huis links”. Even iets omlaag, dan door het bos lekker omhoog. Net achter het bosje komt het: de weg draait naar rechts en we krijgen een stukje van 15 % voor de kiezen.

De volgauto en bijna de gehele groep renners staat bovenaan op de kruising te wachten. De fanatiekelingen zijn aan de overkant van de weg even omlaag geweest. Daar ligt een helling van 25 %. Al menigeen heeft de verleiding om de klim te proberen niet kunnen weerstaan. Velen kwamen inderdaad fietsend boven. We hebben echter ook heel wat 'wandelaars' boven zien komen; soms nadat ze letterlijk omgevallen waren. Ook ik heb de helling al een aantal keer gereden, dus waarom zou ik deze keer bewijzen dat ik het kan. Nu is het alleen nog even wachten op een aantal vermiste leden. Ze hebben na de laatste afdaling een afslag gemist; ze zijn één keer rechts gegaan in plaats van twee keer kort achter elkaar. Vijf minuten na langzame groep, komen ze toch omhoog puffen.

Het wordt langzaam iets warmer. Jasjes en lange broeken zijn verplaatst van renner naar volgauto. We kunnen verder. Hans sprint een stukje vooruit. Hij probeert een oude truc: verstoppen achter een paaltje om daarna stiekem achter aan te sluiten. Maar ja, hij geniet te veel van het goede leven en moet nu meer meedragen dan in zijn jonge jaren. Men signaleert hem achter het paaltje en hem rest niets anders dan onder luid commentaar achter in het peloton aan te sluiten.

De volgende 26 km is heel mooi om te fietsen, maar niet spectaculair. Of het moet die afdaling van 2,7 km zijn, dat is natuurlijk altijd heerlijk. Sinds de korte stop rijden we met een groepje van circa 8 renners. Aangezien het tempo constant tussen de 25 en 30 km per uur ligt, doe ik ook mijn aandeel in het kopwerk. Daar komt bij dat ik dit gedeelte van de route bijna kan dromen. Reind, onze voorzitter, vindt het maar fantastisch zo’n gids bij zich te hebben. Dan gaat het: “rechts en direct weer links!”. Vervolgens hou ik mijn benen stil. Verdikke, weer het zelfde als de vorige jaren: ik weet niet waar we op de volgende splitsing naar toe moeten! Nu is het Reind die direct “rechtdoor!” schreeuwt. Waar hij de vorige kilometers twijfelde over de route weet hij op dit punt vlekkeloos waar we naar toe moeten.

Wanneer we Wallenhorst verlaten, komen we bij een verkeerslicht. Dit verkeerslicht werkt op de routiniers onder de deelnemers vaak als een rode lap op een stier. Ze slaan op hol, draaien door, alle remmen gaan los. Er wordt fanatiek bijgeschakeld en de snelheid van de snelle groep loopt op tot boven 50 km/uur. Ook ik schakel een keer, maar verkeerd. In dit soort bliksemsituaties is het toch even wennen aan het Campagnolo schakelsysteem na 8 jaar met Shimano te hebben gereden. Dan nog maar twee keer de goede kant op schakelen en vol in de pedalen. Het tempo loopt op tot 40 km/uur. Na hier de beruchte knuppel in het bekende hoenderhok te hebben gegooid, bijna het hele groepje dat achter me reed reageert op mijn sprint en dendert binnen een paar honderd meter over me heen, kan ik rustig door rijden. En waarom dat alles zult u zich afvragen. Nou, het verkeerslicht is het teken dat we nog 4 km vrijliggend fietspad, eerst licht dalend daarna heel iets oplopend, tot de eerste rust voor ons hebben. Daar wacht ons de koffie/thee.

Direct na deze rust deelt Gerard ook de survivalpakketjes uit. Vandaag heeft hij in voorraad: krentenbolletjes, bananen, appels, zakjes met rozijnen en nootjes, bijtjes en een emmer vol met zoete minireepjes. Gesterkt door dit alles, stap­pen we weer op en beginnen rustig aan de tweede etappe van de rit.

Waar de eerste 49 km over smalle landweggetjes langs omzoomde weilandjes liep, en de klimmetjes kort maar hevig waren, komen we nu in een andere omgeving terecht. We rijden door een gebied met veel akkerbouw. De uitzichten zijn weidser geworden en we kijken uit over velden met rogge, gerst en zo hier en daar net opgekomen mais. Ook overal vol bloeiende en heerlijk geurende velden met koolzaad. Deze knalgele velden tekenen scherp af tegen de groene omgeving; vooral wanneer de velden in de volle zon liggen.

Ook het klimwerk is sterk veranderd. De klimmen zijn nu minder steil, maar langer. In de eerste 14 km na de rust zit wel een beetje hoogteverschil. Dit mag echter niet de benaming beklimming hebben, hooguit een klein beetje vals plat. Pas wanneer we even buiten Schledehausen langs kasteel Schelenburg komen, kunnen we weer gaan praten over klimwerk. Hier gaat het over 1,2 km ongeveer 43 m omhoog, waarbij het steilste stukje net de 8 % haalt. Met een aantal mensen komen we hier toch iets op achterstand. Het tempo wordt dan toch maar licht opgevoerd om niet te ver achter te raken.

Gelukkig is de Deutsche Bundesbahn ons goed gezind. Een hele groep staat in Wissingen voor het spoor te wachten zodat we bijna aan kunnen sluiten. In de eerste kilometers buiten Wissingen halen we de voorlaatste groep in. Gezamenlijk rijden we verder naar Bissendorf. Hier begint eindelijk weer het echte klimwerk. Even gaat het in Bissendorf omhoog, dit stelt echter nog niet veel voor. Dan draaien we onder de snelweg door richting Holte (zonder “n”). Nu gaat het wel echt omhoog. Voordat we hier op het hoogste punt zijn, is het 3,5 km fietsen. Gelukkig is de helling hier nergens steiler dan 5 %. Op deze klim is het ook duidelijk hoe goed de meeste leden de route kennen. Bij Holte had ik namelijk de route aangepast. Waar we tot nu toe altijd rechtdoor langs Holte reden, had ik een mooi lusje gevonden door Holte. Behalve een aardig stukje met kasseien langs de kerk, bevatte dit lusje ook een verlengde klim over de top van de Weinberg. Iedereen fietste bij Holte echter gewoon rechtdoor. Alleen Gerard heeft het lusje met de volgauto gereden. Hij was vol lof over het schitterende stukje, zodat deze mogelijk toch in de beschrijving opgenomen blijft.

Na een afdaling met een gemene haarspeldbocht kunnen we ons, bij het kruisen van de Königsbach, opmaken voor de langste klim van de dag. Vanaf dit punt loopt de weg 4,1 km omhoog tot net achter Borgloh. Ook hier geldt weer: klim mag dan lang zijn, met een stijging tussen 2 en 6 % is de klim zeker niet zwaar. Al vanaf Bissendorf reed ik op de voorlaatste stek. Nu zou ik hier op vol tempo omhoog kunnen rijden, maar ik kies er voor niet voor vol te gaan. Op die manier kan ik de rode lantaarn, Dick, in de gaten houden. Hij is hier immers voor de eerste keer en weet de route nog niet. Bovendien staat de rest toch achter Borgloh op ons te wachten; daar hebben we op een parkeerplaats langs de weg onze tweede rust.

Tegen de tijd dat we bovenkomen, is Gerard al vrolijk aan het delen met appeltaart, terwijl Reind de spuitbus met slagroom bedient. Ook staan de pakken met appelsap, sinaasappelsap en ice-tea en de fles cola al op tafel. Alle snelle renners zitten op de bank om de tafel, zij hebben zo hard gereden dat ze de extra rust wel kunnen gebruiken. De rest wandelt een beetje over de parkeerplaats. Genietend van het uitzicht wordt er gepraat over de voorgaande klimmetjes en datgene dat ons nog te wachtend staat. Ondertussen vloeit de drank overvloedig. Voor de extra koolhydraten komt er zelfs een grote zak met spekkies op tafel. Wat enkelen echter missen, zijn de nandrolon- en epo-preparaten.

Na een half uurtje rust besluiten we toch maar door te gaan. Anders komen we nooit over. De weg loopt eerst nog zo’n 500 m iets op, om dan flink te gaan dalen. Achter Wellendorf beginnen we dan maar weer eens aan de zoveelste klim. Deze keer is het niet genieten van het uitzicht tijdens het klimmen. Vrijwel de gehele klim loopt door de bossen van het Iburgerwald. Boven aangekomen staan er nog 3 op ons te wachten. Wanneer we ‘compleet’ zijn gaat het over een grote, redelijk drukke weg omlaag Bad Iburg in. Dan rijden we onder het kasteel langs en slaan rechtsaf richting Holperdorp.

Hier is het goed dat we met ons vijven zijn. Het gedeelte langs Holperdorp gaat eerst een paar kilometer lang golvend vals plat omhoog langs weilanden en akkers. Dan gaan we even de Lienerberg omhoog om, na een afdaling gevolgd door een geniepig steil hellinkje, de weg door het dal weer op te pakken. Net als vorig jaar houden we de binnenweggetjes ten noorden van de heuvels aan, zodat we niet meer dwars door Lengerich hoeven. We missen hierdoor weliswaar twee klimmetjes, maar we krijgen er 5 km golvend terrein, met eerst rechts en later links uitzicht op het dal, voor terug. Uiteindelijk komen, net als in de oorspronkelijke rit, op de weg naar Tecklenburg uit. Al deze kilometers, 19 stuks sinds Bad Iburg, rijden we in westelijke richting. En de wind waait, u raadt het al, vanuit het westen.

We zijn nu bijna bij onze derde en laatste stop in Tecklenburg aangekomen. Deze rust moet alleen echt verdiend worden. Met 61 m hoogte over 1,1 km lengte niet de langste en ook niet de hoogste klim, maar de 200 m met een stijging van 9 tot 15 % maken het wel tot de zwaarste klim van deze tocht.

Boven kunnen we in een heerlijk zonnetje bijkomen van de geleverde inspanning. Iedereen is dit jaar fietsend boven gekomen. Dat is ook wel eens anders geweest. Gerard is al in de volgauto gedoken en heeft een nog onaangebroken doos te voorschijn getoverd. Dit keer doen we ons te goed aan karnemelk/yoghurt toetjes, gevolgd door blokjes kaas en miniworstjes. Uiteraard wordt er ook een flinke aanslag op de drankvoorraad gepleegd en blijkt de emmer met minireepjes nog steeds niet leeg te zijn. Oftewel, er wordt nog één keer goed vocht en energie ingeslagen voor de laatste 25 km. Aangezien we nu op 150 m zitten en de finish op 25 m ligt, is de rest hoofdzakelijk afdalen. Tenminste, wanneer je het een beetje te simpel bekijkt.

Na deze rust komt voor mij persoonlijk de zwaarste klim. Niet dat deze klim op zich zo zwaar is, het is maar 600 m lang (34 m hoogte) met even een stukje van 13 %, maar het is de timing. We draaien op onze rustplaats, rijden 50 m terug en slaan rechts af. Hier gaat het kort maar hevig (12 %) omlaag door een paar scherpe bochtjes. En dan, zonder de spieren even los te hebben gereden of zonder echt vaart te kunnen maken, gaat het omhoog. Dat is nou echt afzien en pijn lijden, althans voor mij, want ik heb na een rust altijd moeite om weer aan het klimmen te gaan. Gelukkig zwakt de helling na 350 m af tot 5 % zodat ik het beentempo kan opvoeren om de spieren toch los te rijden. De afdaling vanuit Tecklenburg is lang, breed en goed overzichtelijk. Op deze helling van 10 % heeft al menig deelnemer zijn snelheidsrecord gebroken. Maar vandaag zit het er niet in; er staat een stevige tegenwind. Ik ben sowieso geen held in het dalen en ik heb een hekel aan het dalen met stevige wind. Dus op zeker naar beneden met een vaartje van 55 km/uur.

De meeste renners zijn al uit zicht wanneer ik aan de staart van de achterblijvers aansluit. Na de eerste afslag wordt even gewacht en dan gaat vrolijk weer verder. Nu wordt het even oppassen. Onze oorspronkelijke route liep altijd dwars door Ibbenbüren. Maar ook deze stad wordt steeds drukker. Nadat vorig jaar ons alternatief hopeloos mislukte, is er nu een nieuw, door mij gecontroleerd, alternatief. Ik ben dus de enige die de afslag weet te vinden. Er wordt nog hard gegild en gefloten, maar een aantal renners zijn al te ver om ons nog te horen. Dan moeten zij de oude route maar rijden, terwijl wij het alternatief pakken. Naderhand blijkt ook onze volgauto de afslag te hebben gemist.

Door een landelijke en bosrijke omgeving rijden we langs de flanken van de heuvels en later net buiten de stad langs, naar onze laatste klim; de Riesenbeckerpostweg. Het begin van de klim is niet al te steil (5%), maar na het kruisen van de snelweg komt even een steil stukje. Dan zwakt het af en wordt het laatste hoogtepunt bereikt. Nu gaat het omlaag tot de kanaalbrug bij Riesenbeck. Na al het klimwerk stelt deze brug ook niets meer voor. Voor een grote fietsenzaak wordt gewacht tot de verkeerd gereden groep ook weer bij is. Een aantal snelle jongens zijn dan al door. De overigen starten als groep voor het laatste gedeelte van de 137 km vol te maken.

Terwijl de fietsers hun fietsen weer op de auto's plaatsen, wandelt Gerard naar het contactadres om de sleutel van een nabij gelegen sporthal op te halen. Hier kunnen we ons even douchen. Na het douchen wandelt Gerard nog een keer naar de beheerder van de sporthal. In zijn handen niet alleen de sleutel van de sporthal, maar ook een fles met sterke inhoud. Zo zijn we er zeker van dat we ook volgend jaar weer gebruik kunnen maken van de doucheruimte. Een aantal leden heeft haast om naar huis te komen, de rest trekt zich nog even terug in de 'stamkroeg'. Hier worden onder het genot van een drankje nog een aantal sterke fietsverhalen verteld. Dan houden ook wij het voor gezien, stappen in de auto's en rijden terug naar Holten.

 

Een samenvatting van dit verhaal is februari 2002 verschenen in het FietsSport Magazine, het blad van de NTFU.

Copyright 2001, Henk Luggenhorst